Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk
Artikel 146 Talen
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Inwerkingtreding
06-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
De aanvragen voor een Uniemerk worden ingediend in een van de officiële talen van de Unie.
2.
De talen van het Bureau zijn Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans.
3.
De aanvrager geeft onder de talen van het Bureau een tweede taal op die wat hem betreft gebruikt kan worden in procedures betreffende oppositie, vervallenverklaring en nietigverklaring.
Indien de aanvraag gesteld is in een taal die geen taal van het Bureau is, zorgt het Bureau voor de vertaling van de aanvraag, als omschreven in artikel 31, lid 1, in de door de aanvrager opgegeven taal.
4.
Indien de aanvrager van een Uniemerk de enige partij is in een procedure voor het Bureau, geldt als proceduretaal de taal waarin de aanvraag voor het Uniemerk gesteld is. Indien de aanvraag gesteld is in een andere taal dan de talen van het Bureau, kan het Bureau met de aanvrager corresponderen in de in zijn aanvraag opgegeven tweede taal.
5.
Oppositieschriften en vorderingen tot vervallenverklaring of nietigverklaring worden in een van de talen van het Bureau ingediend.
6.
Onverminderd lid 5:
- a)
kunnen vorderingen of verklaringen betreffende een aanvraag voor een Uniemerk worden ingediend in de taal waarin de aanvraag voor dat Uniemerk is ingediend, of in de door de aanvrager in de aanvraag opgegeven tweede taal;
- b)
kunnen vorderingen of verklaringen betreffende een ingeschreven Uniemerk in een van de talen van het Bureau worden ingediend.
Indien de aanvraag echter wordt ingediend met gebruikmaking van een door het Bureau ter beschikking gesteld formulier als bedoeld in artikel 100, lid 2, kan dit formulier in een officiële taal van de Unie worden gebruikt, mits de tekstgedeelten van het formulier worden ingevuld in een van de talen van het Bureau.
7.
Wanneer het oppositieschrift of de vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring overeenkomstig lid 5 gesteld is in dezelfde taal als de aanvraag voor het Uniemerk of in de bij de indiening van de aanvraag opgegeven tweede taal, wordt de procedure in die taal gevoerd.
Indien de overeenkomstig lid 5 voor het oppositieschrift of de vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring gekozen taal noch de taal van de aanvraag voor een Uniemerk, noch de bij de indiening van deze aanvraag opgegeven tweede taal is, dient de opposant of de eiser in de procedure tot vervallenverklaring of nietigverklaring op zijn kosten een vertaling ervan in, op voorwaarde dat het een taal van het Bureau is, hetzij in de taal van de aanvraag voor het Uniemerk, hetzij in de bij de indiening van de aanvraag opgegeven tweede taal. De vertaling wordt ingediend binnen één maand na het verstrijken van de oppositietermijn of na de datum waarop een vordering tot vervallen- of nietigverklaring is ingesteld. De procedure vindt dan in de taal van de vertaling plaats.
8.
De partijen in de procedures inzake oppositie, verval, nietigheid en beroep kunnen overeenkomen een andere officiële taal van de Unie als proceduretaal te hanteren.
9.
Onverminderd de leden 4 en 8, en tenzij anderszins is bepaald, kan een partij in een schriftelijke procedure voor het Bureau een van de talen van het Bureau gebruiken. Indien de gekozen taal niet de proceduretaal is, verstrekt de partij binnen één maand na de indiening van het oorspronkelijke stuk een vertaling in de proceduretaal. Indien de aanvrager van een Uniemerk de enige partij is in een procedure voor het Bureau en de voor de indiening van een aanvraag voor een Uniemerk gebruikte taal niet een van de talen van het Bureau is, kan de vertaling ook worden ingediend in de door de aanvrager in zijn aanvraag opgegeven tweede taal.
10.
De uitvoerend directeur bepaalt op welke wijze de vertalingen worden gewaarmerkt.
11.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot:
- a)
de mate waarin bewijsstukken die in een schriftelijke procedure voor het Bureau worden gebruikt, kunnen worden ingediend in een taal van de Unie, en de mate waarin een vertaling moet worden verstrekt;
- b)
de maatstaven waaraan bij het Bureau in te dienen vertalingen moeten voldoen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.