Einde inhoudsopgave
Besluit toelichting Tabel I Wet op de omzetbelasting 1968 (2022)
3.8 Verhuur van kunstvoorwerpen
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2022
- Bronpublicatie:
31-03-2022, Stcrt. 2022, 9114 (uitgifte: 19-04-2022, regelingnummer: 2022-6334)
- Inwerkingtreding
20-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2022, Stcrt. 2022, 9114 (uitgifte: 19-04-2022, regelingnummer: 2022-6334)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Tarief
Goedkeuring
Ik keur goed dat de verhuur (of het op een andere manier tegen vergoeding ter beschikking stellen) van kunstvoorwerpen door de kunstenaar onder het verlaagde btw-tarief valt.
Het verlaagde btw-tarief is niet van toepassing als kunstwerken worden verhuurd of uitgeleend door een ander dan de kunstenaar die het kunstwerk heeft vervaardigd. De uitleen van kunstwerken door instellingen voor kunstuitleen is daarom onderworpen aan het algemene btw-tarief.
Instellingen voor kunstuitleen stellen zich ten doel hedendaagse beeldende kunstwerken onder een zo groot mogelijk publiek te verspreiden. Daartoe verwerven deze instellingen werken van kunstenaars die zij tegen vergoeding uitlenen. Dat gebeurt in het algemeen op basis van abonnement. Als de abonnementhouder dat wil, kan hij het kunstwerk op termijn kopen. De instelling voor kunstuitleen brengt bij verkoop van het kunstwerk aan de abonnementhouder soms een deel van het betaalde abonnementsgeld in mindering op de verkoopprijs. Dit deel wordt ook wel aangeduid als spaar- of kooptegoed. Een ondernemer die kunstwerken uitleent, moet btw voldoen over het totale abonnementsgeld (dus inclusief het zogenoemde spaar- of kooptegoed). Bij een eventuele aankoop van een kunstwerk door de abonnementhouder vormt het zogenoemde spaar- of kooptegoed een korting die buiten de btw-heffing blijft. De verkopende ondernemer is btw verschuldigd ter zake van de levering van het kunstwerk over de eventuele bijbetaling door de abonnementhouder.
Tot inwerkingtreding van het besluit van 28 augustus 2017, nr. 2017-168377 (Omzetbelasting. Toelichting Tabel I) werd goedgekeurd dat geen btw wordt geheven over het gedeelte van het abonnementsgeld dat de abonnementhouder met het oog op de toekomstige aankoop van een kunstwerk als spaartegoed bij een instelling voor kunstuitleen aanhoudt. In die situatie is wel btw verschuldigd over het spaartegoed dat bij de eventuele aankoop van het kunstwerk in aanmerking wordt genomen. Lopende contracten (dus contracten die afgesloten zijn voor 28 augustus 2017) met abonnementhouders die gebruik maakten van deze goedkeuring worden gerespecteerd.