NJ 1929, p. 707
Art. 314 Sv, Essentieele vorm.
HR 21-01-1929, ECLI:NL:HR:1929:387
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 1929
- Magistraten
Mrs. Jhr. De Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Taverne en Kranenburg.
- Zaaknummer
[21011929/NJ_1929,_p._707]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151619:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:387, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑01‑1929
- Wetingang
(Sv art. 314; Motor- en Rijwielwet art. 6.)
Essentie
Art. 314 Sv, Essentieele vorm.
Samenvatting
Niet inachtneming van het voorschrift van art. 314 Sv. doordat het onderzoek na de aanvulling der dagvaarding niet geschorst is en beteekening der gewijzigde telastlegging aan den afwezigen verdachte niet heeft plaats gehad, brengt, als betreffende een tot het wezen der procedure behoorenden vorm, nietigheid mede.
Concl. Proc.-Gen. bovendien: Het tweede en derde middel kunnen niet tot cassatie leiden, daar art. 155 A. P. V. Amsterdam — verbiedende een motorrijtuig op meer dan twee wielen, bestemd tot vervoer van goederen of vee, met in rust gebrachten motor op den openbaren weg onbeheerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.