ABRvS, 05-03-2014, nr. 201306253/1/A2
ECLI:NL:RVS:2014:772
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
05-03-2014
- Zaaknummer
201306253/1/A2
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2014:772, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 05‑03‑2014; (Hoger beroep)
- Wetingang
Algemene wet bestuursrecht
- Vindplaatsen
JOM 2014/266
Uitspraak 05‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 9 oktober 2012 heeft de raad een aan [appellant] verstrekte toevoeging ingetrokken.
201306253/1/A2.
Datum uitspraak: 5 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 juli 2013 in zaak nr. 13/1064 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad voor rechtsbijstand (lees: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand; hierna: de raad).
Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2012 heeft de raad een aan [appellant] verstrekte toevoeging ingetrokken.
Bij besluit van 8 maart 2013 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 9 juli 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2014, waar [appellant], bijgestaan door mr. G.B. de Jong, advocaat te Hoogezand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.M. Wijnstra, werkzaam bij de raad, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge het tweede lid is een bezwaarschrift bij verzending per post tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2. De raad heeft aan zijn besluit van 8 maart 2013 ten grondslag gelegd dat [appellant] bij brief van 18 januari 2013, en daarmee buiten de bezwaartermijn, bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 9 oktober 2012 en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.
3. Ter zitting bij de rechtbank heeft de raad toegelicht dat hij sinds 2011 met een volledig geautomatiseerd systeem werkt. Het systeem is zodanig ingericht dat alle in- en uitgaande post wordt gescand. Elk besluit wordt, indien het daarvoor is klaargezet, gescand en opgeslagen bij het betreffende toevoegingsnummer. Na het klaarzetten van het besluit is de verwerking van de besluiten tot het moment van het aanbieden aan de postdienstverlener geautomatiseerd.
De rechtbank heeft overwogen dat de kans op een fout in de door de raad geschetste werkwijze en de registratie in het computersysteem verwaarloosbaar klein is. De door de raad overgelegde schermprint van het besluit is volgens de rechtbank voldoende bewijs van de feitelijke verzending van het besluit naar het daarin vermelde adres. Naar het oordeel van de rechtbank mag er daarom van worden uitgegaan dat het besluit daadwerkelijk is verzonden. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd heeft zij geen aanleiding gezien eraan te twijfelen dat het besluit door hem is ontvangen.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het door hem gemaakte bezwaar door de raad terecht niet-ontvankelijk is verklaard. [appellant] voert hiertoe aan dat de raad, door te stellen dat de verzending van besluiten automatisch geschiedt, niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit van 9 oktober 2012 aan hem is verzonden. Het kan voorkomen dat door een machine meer besluiten in één envelop worden gedaan en een besluit zodoende op een verkeerd adres wordt bezorgd. Van de raad mag daarom worden verwacht dat hij ook het aantal besluiten dat hij op 9 oktober 2012 heeft genomen en voor verzending gereed heeft gemaakt en het aantal besluiten dat die dag daadwerkelijk aan PostNL ter verzending is aangeboden kenbaar maakt. Nu de raad geen deugdelijke verzendadministratie bijhoudt, is niet aannemelijk dat het besluit van 9 oktober 2012 naar het juiste adres is verstuurd, aldus [appellant].
4.1. De raad heeft het besluit van 9 oktober 2012 niet aangetekend verzonden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 1 februari 2012 in zaak nr. 201104229/1/A2) hanteren de hoogste bestuursrechters als uitgangspunt dat, in het geval van niet aangetekende verzending van een besluit of een ander rechtens van belang zijnd document, het bestuursorgaan aannemelijk dient te maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van het besluit of ander relevant document op dat adres. Dit brengt mee dat het bestuursorgaan in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres.
Ter zitting bij de Afdeling heeft de raad nader toegelicht op welke wijze besluiten door hem worden genomen, voor verzending gereed worden gemaakt en worden verzonden. Hij heeft gesteld dat op het moment dat een medewerker van de raad een besluit heeft aangemaakt, dit besluit direct als pdf-bestand wordt opgeslagen en een printopdracht wordt gegeven door het computersysteem. Het aangemaakte besluit kan niet meer worden gewijzigd. Aan het besluit wordt door het computersysteem een verzenddatum gekoppeld. Deze datum ligt vier dagen na de datum waarop het besluit is aangemaakt. De uitgeprinte besluiten worden door medewerkers van de raad uit de printer gehaald en in de couverteermachine gelegd. Deze machine steekt de besluiten separaat in enveloppen. Slechts wanneer er meer brieven aan hetzelfde advocatenkantoor worden verzonden, wordt dit door de machine herkend en worden die brieven tezamen in een envelop gestoken. Vervolgens worden de enveloppen direct aan Post NL ter verzending aangeboden. Het is zeker dat wanneer een pdf-bestand van een besluit wordt gemaakt, dit besluit ook wordt verzonden, aldus de raad.
De Afdeling acht het, gelet op de door de raad gegeven nadere toelichting, met de rechtbank aannemelijk dat hij het besluit van 9 oktober 2012 naar het adres van [appellant] heeft verzonden.
Het betoog faalt.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2014
362-735.