Einde inhoudsopgave
Protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee verband houdende milieu-aspecten
Artikel 8 Binnenlandse programma's
Geldend
Geldend vanaf 16-04-1998
- Bronpublicatie:
17-12-1994, Trb. 1995, 250 (uitgifte: 03-10-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-1998, Trb. 1998, 78 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Om de in artikel 5 geformuleerde beleidsdoelstellingen te verwezenlijken, zorgt elke Partij bij dit Protocol voor de opstelling, uitvoering en regelmatige bijwerking van programma's ten behoeve van energie-efficiëntie die zo goed mogelijk bij haar omstandigheden aansluiten.
2.
In deze programma's kunnen bij voorbeeld de volgende activiteiten worden opgenomen:
- a.
ontwikkeling van scenario's voor de vraag naar en het aanbod van energie op lange termijn als leidraad voor de besluitvorming;
- b.
evaluatie van de effecten van genomen maatregelen op de energiesituatie, het milieu en de economie;
- c.
normstelling om de efficiëntie van uitrusting die energie gebruikt te verbeteren en pogingen om deze normen internationaal te harmoniseren om verstoring van de handel te voorkomen;
- d.
ontwikkeling en aanmoediging van particulier initiatief en industriële samenwerking, met inbegrip van joint ventures;
- e.
bevordering van het gebruik van de beste energie-efficiënte technologieën die economisch levensvatbaar en milieuvriendelijk zijn;
- f.
stimulering van innoverende benaderingen voor investeringen in verbetering van de energie-efficiëntie, zoals financiering door derden en cofinanciering;
- g.
ontwikkeling van adequate energiebalansen en databases, bij voorbeeld met gegevens over de vraag naar energie op een voldoende gedetailleerd niveau en over technologie voor verbetering van de energie-efficiëntie;
- h.
bevordering van de oprichting van adviesdiensten, geleid door de overheid, particuliere bedrijven of nutsbedrijven, die informatie geven over programma's en technologie ten behoeve van energie-efficiëntie en consumenten en het bedrijfsleven helpen;
- i.
steun voor en bevordering van warmte/krachtkoppeling en van maatregelen om de efficiëntie van produktie- en distributiesystemen voor stadsverwarming voor gebouwen en de industrie op te voeren;
- j.
instelling van gespecialiseerde organen voor energie-efficiëntie op de daarvoor in aanmerking komende niveaus, met voldoende financiële middelen en personeel om beleid te ontwikkelen en uit te voeren.
3.
De Partijen bij dit Protocol zorgen voor een adequate institutionele en wettelijke infrastructuur bij de uitvoering van hun programma's voor energie-efficiëntie.