10.6.3.1 Personenvennootschappen en feitelijke samenwerkingsverbanden

De personenvennootschap als samenwerkingsvorm past bij een intensieve samenwerking. Een personenvennootschap vereist dat partijen vermogensbestanddelen bijeen brengen, dat geen van de partijen wordt uitgesloten van de goede kansen van de samenwerking, dat op een actieve wijze wordt samengewerkt en dat – althans in het geval van een openbare vennootschap – naar buiten toe wordt opgetreden als een entiteit (zie deel IV, hoofdstuk 24). Dit past bij niveau 3 van samenwerking. In het wetsvoorstel personenvennootschappen is opgenomen dat een personenvennootschap (een bijzondere vorm van) rechtspersoonlijkheid kan verkrijgen. Ook voor feitelijke samenwerkingsverbanden geldt dat – ondanks het feit dat één of meer van de overige elementen van het begrip “vennootschap” ontbreekt – sprake is van een entiteit die voor derden kenbaar is. De wet erkent feitelijke samenwerkingsverbanden (“societé de fait”) niet als rechtspersonen. Het wetsvoorstel personenvennootschappen voorziet niet in een wijziging op dit punt.