Einde inhoudsopgave
Akkoord tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende de status van de militairen en leden van het burgerpersoneel die bij de instellingen van de Europese Unie gedetacheerd zijn, van de hoofdkwartieren en de strijdkrachten die ter beschikking van de Europese Unie kunnen worden gesteld in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 17, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en van de militairen en leden van het burgerpersoneel van de lidstaten die aan de Europese Unie beschikbaar zijn gesteld om in dit kader op te treden
Bijlage Verklaringen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
17-11-2003, Trb. 2004, 142 (uitgifte: 01-06-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2019, Trb. 2019, 55 (uitgifte: 05-04-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Verklaring van de lidstaten van de Europese Unie
Na ondertekening van dit akkoord zullen de lidstaten hun best doen om zo spoedig mogelijk te voldoen aan de voorschriften van hun eigen grondwettelijke procedures, teneinde zodoende een snelle inwerkingtreding van dit akkoord te bewerkstelligen.
Verklaring van Denemarken
Bij de ondertekening van dit akkoord wees Denemarken op protocol nr. 5 betreffende de positie van Denemarken dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Goedkeuring van dit akkoord door Denemarken zal geschieden met inachtneming van voornoemd protocol, en voorbehouden en verklaringen die Denemarken in dit verband eventueel zal formuleren, blijven beperkt tot de werkingssfeer van deel II van protocol nr. 5 en zij vormen in geen enkel opzicht een beletsel voor de inwerkingtreding van het akkoord en de volledige uitvoering daarvan door de overige lidstaten.
Verklaring van Ierland
Verklaring van de Republiek Oostenrijk betreffende artikel 17 van het akkoord
De aanvaarding door Oostenrijk van de rechtsmacht van militaire autoriteiten van de zendstaat overeenkomstig artikel 17 van het ‘Akkoord tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende de status van de militairen en leden van het burgerpersoneel die bij de militaire staf van de Europese Unie gedetacheerd zijn, van de hoofdkwartieren en de strijdkrachten die ter beschikking van de Europese Unie kunnen worden gesteld in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 17, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waaronder oefeningen, en van de militairen en leden van het burgerpersoneel van de lidstaten die aan de Europese Unie beschikbaar zijn gesteld om in dit kader op te treden (EU-SOFA)’ geldt niet de uitoefening van rechtsmacht door rechters van een zendstaat op het grondgebied van Oostenrijk.
Verklaring van Zweden
De regering van Zweden verklaart hierbij dat artikel 17 van dit akkoord niet het recht behelst voor de zendstaat om rechtsmacht uit te oefenen op het grondgebied van Zweden. In het bijzonder geeft deze bepaling de zendstaat niet het recht om gerechten op te richten op Zweeds grondgebied of aldaar vonnissen te voltrekken.
Het voorgaande laat de verdeling van rechtsmacht tussen de zendstaat en de ontvangst krachtens artikel 17 onverlet.
Evenmin is het voorgaande van invloed op het recht van de zendstaat om bedoelde rechtsmacht uit te oefenen op zijn eigen grondgebied nadat de in artikel 17 bedoelde personen naar de zendstaat zijn teruggekeerd. Voorts sluit de eerste alinea niet uit, dat de militaire autoriteiten van de zendstaat op het grondgebied van Zweden passende maatregelen nemen die onmiddellijk geboden zijn ter bewaring van de orde en de veiligheid binnen de strijdkrachten.