Hof 's-Hertogenbosch, 21-02-2017, nr. 20-003877-15
ECLI:NL:GHSHE:2017:615
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
21-02-2017
- Zaaknummer
20-003877-15
- Vakgebied(en)
Informatierecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2017:615, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 21‑02‑2017; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1003, Bekrachtiging/bevestiging
- Wetingang
art. 137c Wetboek van Strafrecht
- Vindplaatsen
Uitspraak 21‑02‑2017
Inhoudsindicatie
Veroordeling in hoger beroep ter zake van groepsbelediging ter zake van seksuele geaardheid en ras, geuit in een rap. Vrijspraak eerste aanleg.
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003877-15
Uitspraak : 21 februari 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 december 2015 in de strafzaak met parketnummer 02-665456-15 tegen:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep is de verdachte van de gehele tenlastelegging vrijgesproken.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en hem te dier zake zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van € 1.500,00 subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan € 500,00 subsidiair 8 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte de muziekvideo zal verwijderen van YouTube.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2014 tot en met 05 mei 2014 te Breda, althans in Nederland, zich in het openbaar, namelijk door middel van het plaatsen van een videoclip van/met een rap/songtekst op YouTube, mondeling en/of bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten:
- -
homoseksuelen, wegens hun homoseksuele gerichtheid, door opzettelijk beledigend in die rap/songtekst de volgende woorden te gebruiken en/of de volgende woorden heeft uitgesproken in die videoclip op YouTube: "Flikkers geef ik geen hand"; en/of
- -
joden, wegens hun ras en/of hun godsdienst en/of levensovertuiging, door opzettelijk beledigend in die rap/songtekst de volgende woorden te gebruiken en/of de volgende woorden heeft uitgesproken in die videoclip op YouTube: "Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi's";
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 april 2014 tot en met 15 mei 2014 te Breda, althans in Nederland, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, een uitlating, te weten een videoclip van/met een rap/songtekst openbaar heeft gemaakt die, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, voor een groep mensen wegen hun ras en/of hun godsdienst en/of hun levensovertuiging en/of hun homoseksuele gerichtheid beledigend was, immers heeft verdachte in genoemde periode een videoclip op YouTube geplaatst van/met een rap/songtekst die beledigende uitlatingen bevatte over (een) groep(en) mensen, te weten over
- -
homoseksuelen, wegens hun homoseksuele gerichtheid, immers in de clip wordt gezegd: “Flikkers geef ik geen hand”; en/of over
- -
joden, wegens hun ras en/of hun godsdienst en/of levensovertuiging, immers in die rap/songtekst worden de volgende woorden gebruikt: “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s”.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 28 april 2014 tot en met 05 mei 2014 in Nederland, zich in het openbaar, namelijk door middel van het plaatsen van een videoclip van/met een rap/songtekst op YouTube, mondeling en bij afbeelding, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten:
- -
homoseksuelen, wegens hun homoseksuele gerichtheid, door opzettelijk beledigend in die rap/songtekst de volgende woorden te gebruiken en de volgende woorden te hebben uitgesproken in die videoclip op YouTube: "Flikkers geef ik geen hand"; en
- -
joden, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend in die rap/songtekst de volgende woorden te gebruiken en de volgende woorden te hebben uitgesproken in die videoclip op YouTube: "Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi's".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, [dossiernummer] , afgesloten d.d. 4 augustus 2014 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 41), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 mei 2014 (politiedossier, pg. 10 - 11), voor zover inhoudende als verklaring van [aangever 1] :
Ik doe aangifte van discriminatie gepleegd op 5 mei 2014 te Breda. [verdachte] heeft zich in het openbaar, mondeling of schriftelijk beledigend uitgelaten over een groep mensen wegen ras/godsdienst of levensovertuiging. De belediging bestond uit het volgende:
[verdachte] uit Breda heeft recentelijk een videoclip geplaatst bij zijn nummer “ [naam nummer] ” op YouTube. In dit nummer doet hij uitspraken zoals: “Flikkers geef ik geen hand”.
Ik voel mij beledigd.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 9 mei 2014 (politiedossier, pg. 12 – 13), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [aangever 1] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord aangever
V: Waardoor/waarom voelt AAB (het hof begrijpt: aangever) zich gediscrimineerd?
A: Ik voel mij gediscrimineerd vanwege de tekst die [verdachte] zegt in zijn nummer [naam nummer] .
V: Wat is de geaardheid/religie/ras waardoor hij (het hof begrijpt: aangever) zich gediscrimineerd voelt?
A: Ik ben homoseksueel.
V: Voelt AAB (het hof begrijpt: aangever) zich beledigd en waardoor?
A: Ik voel mij beledigd omdat [verdachte] één bepaalde groep over één kam scheert, namelijk de homoseksuelen.
V: Heeft AAB (het hof begrijpt: aangever) de uitlatingen van horen zeggen?
A: Nee, ik heb zelf het filmpje [naam nummer] van [verdachte] op YouTube gezien.
3. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 juli 2014 (politiedossier, pg. 22 - 23), voor zover inhoudende als verklaring van [aangever 2] namens [organisatie] ):
Ik ben namens [organisatie] gerechtigd tot het doen van aangifte. Hierbij doet [organisatie] aangifte van overtreding van artikel 137c, 137d en 137e van het Wetboek van Strafrecht en specifiek tegen de uitlatingen die worden gedaan in het lied [naam nummer]
[verdachte] doet in [naam nummer] de volgende uiting: “en ik haat die foking Joden nog veel meer dan de Nazi’s”. De naar onze mening strafbare uitingen stonden in elk geval sinds 28 april […] 2014 online. Het lied kunt u hier vinden: [link naar Youtube] .
[…].
Deze kwetsende uiting wordt als wij niet oppassen gemeengoed onder jongeren, en juist een veel beluisterde rapper […] heeft bij hen een voorbeeldfunctie.
Daarnaast acht [organisatie] de uiting “Flikkers geef ik geen hand” onnodig kwetsend voor en over homoseksuelen.
Aan niemand werd toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
4. De als bijlage bij het onder bewijsmiddel 3 genoemde proces-verbaal gevoegde songtekst van [naam nummer] , zijnde een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering (politiedossier, pg. 30 – 32), voor zover inhoudende:
Een paar niffo’s moeten niet met me praten
Een paar niffo’s kunnen mij beterlaten
Jij hoeft niet van mij te houden jij kan mij beter haten
nu zijn we zo heet we zijn er niet meer te evenaren
deze dagen haat het beter, weinig tegenslagen
lege dagen wil een ton, maar dat is nog even jagen
werk hard, ik wil niet meer mijn hele leven klagen
ik kom uit de buurt van heel dealers, junkies en te veel lege magen
wil niet weg hier
ik wil op mijn plek hier
wil je me flashen met iets?
broer dan ken jij je plek niet
ze zeiden hij is nep vriend
want dan ben je niet real
was je real?
dan voelde je elke line die ik schreef op je netvlies
maar wie ben jij zemmel (het hof leest: ‘zemmer’, Arabisch/straattaal voor: ‘homo’)?
niemand die kent je naam
niemand weet van je bestaan
zeg mij wat je hebt gedaan
ik kom op plekken waar jij nooit hebt bestaan
en ik geloof niks blind behalve de qoran (het hof leest: de koran).
ze vragen of het betaald en hoeveel pakje per show
maar wat ik pak , pak ik voor ma ik pak het niet voor de show
nu zegje mij dit word je jaar
kom maar als of je dat hoopt
ik weet nog wel dat je mij haat, het liefst dan zie je mijn broke
hebt niemand nodig ben eenmans
duivel roept maar heeft hem geen dans
kom mij niet testen broer, geen kans
flikkers geef ik geen hand
doekoe staat op een want
doekoe doekoe dat is wat ik zie
dat is wat ik wil showen aan mijn enemies
doekoe doekoe dat is wat ik zie
dat is wat ik wil showen aan mijn enemies
overal bekend en het betaalde een beetje
heeft geen fuck om wie je bent of om wat je daar hebt gewezen
hier moeten staan op je strepen
haters laten we spreken
het spreekt voor zich dat we draaien
maar nu zijn we voor plan om die haters geen adem te geven
me shit is adembenamend (het hof leest: adembenemend)
je zag me klimmen naar boven
ik zag je gaan naar beneden
je wou niet in geloven tot dat je zag wat we deden
nu wil je love komen showen, maar nu show je me paper
af en toe zie je me minder maar nooit zie je me kapot
niemand hier die kan me breken broer behalve god
je vraagt je af wie me stopt
maar diegene bestaat niet
en ik haat de fucking joden nog meer dan de naties (het hof begrijpt: nazi’s)
broer die shit van jou kan niet
man het is niet eens funny
maak een boek met je teksten
en noem het rappen voor dommies
ik hoor je praten over alles
ik hoor je praten over sannie
maar jij hebt nooit een pack verkocht
je moeder heeft je nog donnies
dus wie hou je voor de gek
ben in rotterdam in torro
of bij paolo voor de doro
hopenlijk zie ik tomorrow
iedereen die word gek
nohes scheint van de malboro
ik moet stressen om de toekomst
kan niet stressen om de follow
hebt niemand nodig ben eenmans
duivel roept maar heeft hem geen dans
kom mij niet testen broer, geen kans
flikkers geef ik geen hand
doekoe staat op een want
doekoe doekoe dat is wat ik zie
dat is wat ik wil showen aan mijn enemies
doekoe doekoe dat is wat ik zie
dat is wat ik wil showen aan mijn enemies
hebt niemand nodig ben eenmans
duivel roept maar heeft hem geen dans
kom mij niet testen broer, geen kans
flikkers geef ik geen hand
doekoe staat op een want
doekoe doekoe dat is wat ik zie
dat is wat ik wil showen aan mijn enemies
doekoe doekoe dat is wat ik zie
dat is wat ik wil showen aan mijn enemies
5. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Eenheid Amsterdam, [dossiernummer] , d.d. 7 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door [naam hoofdagent] , hoofdagent van politie (als ongenummerde pagina’s opgenomen in het dossier), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven- als verklaring van [aangever 3] :
Ik wens aangifte te doen ter zake van discriminatie als omschreven in de artikelen 137c tot en met 137h en artikel 429quater van het Wetboek van Strafrecht alsmede van belediging als omschreven in artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht, gepleegd door de Nederlandstalige rapper van Noord-Afrikaanse afkomst, welke de artiestennaam “ [artiestennaam] ” gebruikt (het hof begrijpt: [verdachte]).
De Nederlandstalige [verdachte] gaat met zijn rap veels te ver. In zijn raps rapt hij er onder andere over dat hij Joden nog veel meer haat dan de Nazi’s en dat hij flikkers geen hand geeft. De […] rapteksten van [verdachte] moeten als discriminerend en beledigend worden gezien […]. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
6. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Eenheid Oost-Brabant, [dossiernummer] , d.d. 3 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door [naam BOA] , BOA domein generieke opsporing (als ongenummerde pagina’s opgenomen in het dossier), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven- als verklaring van de aangeefster [aangever 4] :
Ik doe aangifte van discriminatie (belediging van een groep mensen), aanzetten tot haat/discriminatie of geweld, verspreiding van discriminatie en steunverlening discriminatie.
De rapper (het hof begrijpt: [verdachte]) lanceerde deze week zijn eerste videoclip (het hof begrijpt: videoclip van het [naam nummer] ”), waarin hij door de wijken van Breda loopt en zijn omstreden teksten laat horen. […].
[verdachte] ) zegt in de track flikkers geen hand te geven en “ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s”.
Ik bekeek de videoclip van [verdachte] op internet.
[…].
Door deze uitspraken en teksten zet [verdachte] het joodse volk in een verkeerd en kwaad daglicht. […]. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
7. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 12 mei 2014 (politiedossier, pg. 14 – 20), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [verdachte] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
(pg. 14 – 15)
V: Wat is je volledige naam?
A: [verdachte] .
V: Wat is je bijnaam?
A: Mijn bijnaam is [bijnaam] .
V: Wat is je artiestennaam?
A: [artiestennaam] . Dat komt van mijn bijnaam af.
V: Wat is je beroep?
A: Ik ben artiest.
V: Heb je werk op dit moment?
A: Dat is mijn werk (het hof begrijpt: het zijn van artiest).
(pg. 16)
V: Wat versta je onder discriminatie?
A: Een hele groep, met een hele groep bedoel ik bijvoorbeeld Nederlanders, Joden, Christenen […], in ieder geval een hele bevolkingsgroep, verkeerd afschildert of probeert te beledigen. Dat kan ook te maken hebben met religie of met seksuele geslachtsheid (het hof begrijpt: seksuele geaardheid/gerichtheid) dat kan natuurlijk ook niet.
V: Wat versta je onder belediging?
A: Stel je voor dat ik zou zeggen “ik haat alle joden”, of “ik geef homo’s geen hand”. Dat versta ik onder beledigen.
V: Wanneer is je muziekvideo “ [naam nummer] ” uitgekomen?
A: 28 april 2014.
V: Hoe ben je daar zo bijgekomen?
A: ik heb alles zelf gedaan.
V: Waar is deze video opgenomen?
A: dat is opgenomen in Breda.
V: Waar zijn die video’s te vinden?
A: mijn video is te vinden op YouTube.com.
V: zijn die bewust op internet gezet?
A: Ik drop gewoon mijn clip online.
V: Wat is de bedoeling van de muziekvideo “ [naam nummer] ”?
A: Ik rap gewoon. Ik zeg dat ik die Joden meer haat dan de nazi’s.
V: Jij geeft in de muziekvideo “ [naam nummer] ” de volgende teksten weer: “Flikkers geef ik geen hand”. Wat bedoel je daarmee?
A: Flikkers zijn vieze mensen.
V: Kun je je voorstellen dat mensen die homoseksueel zijn zich beledigd of gediscrimineerd voelen?
A: Ja dat kan ik.
V: Je spreekt in je muziekvideo over ‘ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s”. Wat bedoel je daarmee?
A: Met die ‘fucking joden’ bedoel ik de zionistische joden. Ik haat de zionistische joden.
V: Wat bedoel je met “nazi’s”?
A: ik zocht naar een groep mensen die een groep mensen haatte. Zo kwam ik bij de nazi’s uit.
V: Je bent op de hoogte van de Tweede Wereldoorlog neem ik aan?
A: Ja.
V: Begrijp je dan dat teksten over jodenhaat niet in goede aarde vallen bij veel mensen?A: Ik snap dat.
V: Begrijp je dan dat teksten over nazi’s niet in goede aarde vallen bij veel mensen?A: Hiphop moet ophef veroorzaken.
8. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 24 november 2015, voor zover inhoudende:
Ik ben werkzaam als artiest en mijn artiestennaam is [artiestennaam] . Op 28 april 2014 heb ik een muziekvideo “ [naam nummer] ” op Youtube gezet. Die video is gemaakt in Breda en staat nog steeds op YouTube.
De voorzitter:
Er zijn ook mensen die woord ‘flikkers’ anders opvatten dan hoe u het nu uitlegt.
Verdachte: dat weet ik.
De voorzitter:
Waarom maakt u een vergelijking met de nazi’s?
Verdachte:
De nazi’s hadden ook haatgevoelens en het rijmde enigszins op “bestaat niet”. […]. Ik wilde met die zin aangeven dat ik ze nog meer haat dan de nazi’s dat deden.
De voorzitter:
Waarom heeft u ervoor gekozen om die zin (het hof begrijpt: ‘ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s’) één keer te laten terugkomen in de rap?
Verdachte:
Ik schrijf zelf mijn coupletten en tijdens het maken van deze rap kwam deze zin in mij op.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
I.
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte ter zake van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Ter onderbouwing daarvan heeft de raadsvrouwe -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
De uitlating “Flikkers geef ik geen hand” kan op zichzelf beledigend zijn voor homoseksuelen, maar is naar algemeen taalgebruik niet per definitie beledigend, nu daar niet onmiskenbaar homoseksuelen mee worden bedoeld. De verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij met de term “flikker” een onbetrouwbaar persoon, die achter je rug om iets doet, bedoelt. De term “flikker” in straattaal heeft de betekenis van een onbetrouwbaar persoon, wat maakt dat van een evident beledigende tekst geen sprake is. De tekst van de rap en de titel “ [naam nummer] ” sluiten aan bij de uitleg die de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft gegeven aan de term “flikkers” en dat de uitlating “flikkers geef ik geen hand” daardoor niet als beledigend voor een groep mensen, in casu homoseksuelen, moet worden aangemerkt.
De uitlating “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s” is op zichzelf niet beledigend, omdat deze uitlating niet de strekking heeft een ander vanwege zijn ras bij het publiek in een kwaad daglicht te stellen. Het enkele feit dat joden en nazi’s in een zin worden genoemd, betekent niet dat de joden in een kwaad daglicht worden gesteld of dat er negatieve conclusies over joden worden getrokken.
Voor zover het hof meent dat de uitspraken “Flikkers geef ik geen hand” en “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s” wel aangemerkt kunnen worden als op zichzelf beledigende uitlatingen, zijn deze uitlatingen gedaan binnen de context van artistieke expressie. De context, een rap waarin de verdachte zijn emoties, boosheid en frustraties ten gehore brengt, neemt deze context het eventueel beledigende karakter van de uitlatingen weg. De grens vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 EVRM is niet door de verdachte overschreden.
Tot slot is er volgens de raadsvrouwe geen sprake van opzet, dan wel voorwaardelijk opzet, op het opnemen van een beledigende tekst door de verdachte. De verdachte heeft in de media afstand genomen van de passage “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s” en een nieuwe versie van het nummer “ [naam nummer] ” opgenomen. Daarnaast is het in de rapcultuur gebruikelijk grovere uitlatingen te doen dan in het gewone taalgebruik.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt voorop dat verdachte werkt als artiest; hij maakt rapmuziek. Op 28 april 2014 heeft verdachte onder zijn artiestennaam [artiestennaam] de muziekvideo “ [naam nummer] ” uitgebracht en op YouTube (www.youtube.com) geplaatst. In de genoemde muziekvideo is een rappende verdachte te zien, in welke rap hij drie keer zegt “Flikkers geef ik geen hand” en één keer zegt “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s”. Tegen deze uitlatingen zijn vier aangiftes gedaan.
De vraag die thans ter beoordeling aan het hof voorligt, is of voormelde uitlatingen onder de reikwijdte van de strafbepalingen van artikel 137c of 137e van het Wetboek van Strafrecht vallen. De Hoge Raad heeft met betrekking tot deze strafbepalingen in zijn jurisprudentie een toetsingskader ontwikkeld om te kunnen beoordelen in hoeverre uitlatingen strafbaar zijn. In de jurisprudentie zijn drie stappen te onderscheiden:
- -
Heeft de uitlating op zichzelf een beledigend karakter?;
- -
Zo ja, neemt de context waarin de uitlating is gedaan het beledigende karakter van de uitlating weg?;
- -
Zo ja, is de uitlating toch onnodig grievend?
Om te beoordelen of een uitlating op zichzelf een beledigend karakter heeft, dient een objectieve toets plaats te vinden, waarbij het van belang is of een uitlating naar algemeen spraakgebruik beledigend is.
De tweede toets uit het toetsingskader bestaat uit de vraag of er sprake is van bijzondere omstandigheden waaronder de uitlating is gedaan die het beledigende karakter daaraan ontnemen. Dit kan het geval zijn indien de uitlating wordt gedaan in de context van een publiek debat over zaken van maatschappelijk belang waarbinnen de uitlating een bijdrage levert of kan leveren, binnen de context van een geloofsopvatting of binnen de context van artistieke expressie. Binnen die context dient de uitlating niet onnodig grievend te zijn. Het hof stelt voorop dat de reikwijdte van die context, gevormd wordt door verdachtes recht op vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 EVRM. Onbeperkt is dat recht niet. Ingevolge artikel 10, tweede lid, EVRM kan de uitoefening van dat recht met het oog op de aldaar genoemde belangen bij wet worden beperkt.
Het hof heeft niet alleen acht geslagen op de bewoording van de uitlatingen “Flikkers geef ik geen hand” en “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s”, maar ook op de context waarin zij zijn gedaan. Daarbij heeft het hof de vraag onder ogen gezien of de gewraakte uitlatingen een bijdrage (kunnen) leveren aan het maatschappelijk debat of een uiting zijn van artistieke expressie. Het hof heeft in aanmerking genomen dat een rapper
– naast de voor een ieder geldende vrijheid van meningsuiting zoals gewaarborgd in artikel 10 EVRM – een zekere mate van artistieke expressie geniet, zij het dat die wordt overschreden indien uitlatingen zijn gedaan met de bedoeling een ander te kwetsen.
De vraag wanneer bij een kunstuiting sprake is van overschrijding van de rechtens geldende grens van het recht van vrijheid van artistieke expressie, valt in haar algemeenheid niet te beantwoorden, maar zal volgens de Hoge Raad in concreto door de rechter in het licht van de in het geding zijnde belangen moeten worden beslist na weging en waardering van de omstandigheden van het geval. Die afweging dient te geschieden tegen de achtergrond van het bijzondere belang dat met de vrijheid van artistieke expressie is gemoeid en met inachtneming van de aard en de kenmerken van de in het geding zijnde kunstuiting. Van overschrijding van de grens van het recht van vrijheid van artistieke expressie is in ieder geval sprake wanneer de kunstenaar die vrijheid kennelijk misbruikt om beledigingen te uiten.
De uitlating “Flikkers geef ik geen hand”
Het hof is van oordeel dat de zin “Flikkers geef ik geen hand” op zichzelf beschouwd beledigend kan zijn voor homoseksuelen, nu het woord “flikker” naar algemeen spraakgebruik wordt gebruikt als scheldwoord en als minachtende benaming voor homoseksuelen. Door de toevoeging “geef ik geen hand” krijgt het geheel een nog negatievere lading, nu volgens in Nederland heersende opvattingen het niet willen geven van een hand aan een ander betekent dat die betreffende persoon niet wordt gerespecteerd of wordt geminacht. De lezing van verdachte dat de term “flikkers” in zijn uitlating ziet op anderen dan homoseksuelen, maakt dit niet anders.
Het hof is van oordeel dat uit de context niet blijkt dat de uitlating “Flikkers geef ik geen hand” ziet op anderen dan homoseksuelen en dat, hoewel kenmerkend voor rap is dat grove bewoording niet geschuwd wordt, de enkele omstandigheid dat de uitlatingen rijmen, niet voldoende is om van functionaliteit in het kader van artistieke expressie te kunnen spreken. Aldus heeft de verdachte zijn vrijheid van artistieke expressie om beledigingen te uiten, misbruikt. Wanneer het hof uitgaat van de lezing van verdachte, -zakelijk weergegeven - inhoudende dat de uiting “Flikkers geef ik geen hand” een metafoor is om zijn mate van afkeer te duiden voor personen die hem ‘flashen’, is volgens het hof bewust gekozen voor het beledigende en confronterende karakter van deze zin en misbruikt de verdachte de vrijheid van artistieke expressie om beledigingen te uiten. Het hof merkt overigens op dat deze lezing minder voor de hand ligt, nu de verdachte eerder in de raptekst het woord ‘zemmer’ – Arabisch/straattaal voor ‘homo’ – gebruikt.
De uitlating “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s”
Het hof is van oordeel dat de zin “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s” op zichzelf beschouwd beledigend kan zijn voor joden, nu de verdachte zowel joden als nazi’s in een zin noemt en daarbij aangeeft dat hij de joden nog meer haat dan de nazi’s dat deden. Hiermee legt de verdachte een relatie met de historische werkelijkheid van de holocaust. Een dergelijke duidelijke referentie impliceert het goedkeuren van de holocaust en is reeds daardoor beledigend voor mensen van het joodse ras. Gelet hierop en op de bewoording zelf, waarbij verdachte het woord “fucking” gebruikt om aan de gehele uitlating een negatievere lading te geven, waardoor joden worden aangetast in hun goede naam en eer, acht het hof de uitlating op zichzelf beschouwd beledigend voor mensen van het joodse ras.
Het hof is van oordeel dat de op zichzelf grievende uitlating “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s” zijn beledigende karakter niet verliest door de context waarin de uitlating is gedaan. Hoewel kenmerkend is voor rap dat grove bewoording niet geschuwd wordt, is de enkele omstandigheid dat de uitlatingen rijmen – zoals verdachte betoogt dat “nazi’s” rijmt op “bestaat niet” – niet voldoende om van functionaliteit in het kader van artistieke expressie te kunnen spreken. Daarnaast is het hof van mening dat de context van de rap “ [naam nummer] ” ziet op het zijn van een ‘self-made-man’. De uiting van de haat die verdachte voelt jegens de joden door de zin “Ik haat die fucking joden nog meer dan de nazi’s” te gebruiken, houdt volgens het hof geen verband met de rest van de raptekst. De uitlating is derhalve niet functioneel en verliest door de context het beledigende karakter niet. De verdachte heeft aldus zijn artistieke vrijheid misbruikt om een belediging te uiten.
Gelet op het vorenstaande komt het hof aan de bespreking van het derde toetsingskader niet toe.
Met betrekking tot het door verdediging bestreden (voorwaardelijk) opzet, overweegt het hof als volgt.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is duidelijk geworden dat de verdachte met zijn muziekvideo “ [naam nummer] ” via YouTube een groot publiek wilde bereiken. Het hof is op grond van de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen van oordeel dat het niet anders kan dat de verdachte zich dan ook bewust moet zijn geweest van het beledigende karakter van zijn uitlatingen, zodat hij door het doen van deze uitlatingen via YouTube willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij homoseksuelen en joden zou beledigen.
Bijgevolg acht het hof uit het onderzoek ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan zoals in de bewezenverklaring is verwoord en wordt het verweer van de raadsvrouwe verworpen.
II.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
III.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun homoseksuele gerichtheid
en
Zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat het in het onder primair bewezen verklaarde feit gaat om belediging van twee groepen mensen, te weten homoseksuelen en joden, die door de bewezen verklaarde uitingen in diskrediet worden gebracht en in hun eer en waardigheid worden gekrenkt;
- de omstandigheid dat de betreffende muziekvideo is verspreid via YouTube en ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep nog steeds in de originele versie online stond op het eigen kanaal/account van verdachte.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 november 2016, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld, maar eerder een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen, ter zake van overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 en overtreding van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Op grond daarvan acht het hof oplegging van een geldboete van hierna te melden hoogte passend en geboden.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 137c van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde binnen 1 (één) maand na het onherroepelijk worden van dit arrest de in de bewezenverklaring bedoelde videoclip van het nummer " [naam nummer] " van zijn YouTube account zal verwijderen.
Aldus gewezen door
mr. S. Riemens, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. J.T.F.M. van Krieken, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.P. Schleijpen, griffier,
en op 21 februari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.