Einde inhoudsopgave
Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria
Artikel 4 [Onvoldoende belang]
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2010
- Redactionele toelichting
Dit artikel zoals dit luidde vóór de inwerkingtreding van deze wijziging, blijft van toepassing op aanvragen om een toevoeging die door de raad voor rechtsbijstand zijn ontvangen vóór de inwerkingtreding van deze wijziging.
- Bronpublicatie:
10-04-2010, Stb. 2010, 153 (uitgifte: 22-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-04-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-04-2010, Stb. 2010, 153 (uitgifte: 22-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudig rechtskundig advies wordt, als zijnde van onvoldoende belang, niet verleend indien het op geld waardeerbare belang blijft beneden een bedrag van € 250,‒.
2.
Rechtsbijstand op basis van een toevoeging anders dan ten behoeve van eenvoudig rechtskundig advies wordt, als zijnde van onvoldoende belang, niet verleend indien het op geld waardeerbare belang blijft beneden een bedrag van € 500,‒.
3.
Indien de rechtsbijstand betrekking heeft op een beroep in cassatie wordt de toevoeging geweigerd indien het op geld waardeerbare belang blijft beneden een bedrag van € 1.000,‒.
4.
Indien de rechtsbijstand betrekking heeft op een beroep in cassatie in een strafzaak uitsluitend betreffende een of meer overtredingen wordt jegens de verdachte de toevoeging geweigerd, indien met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd of geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum — of, wanneer bij het vonnis twee of meer geldboetes zijn opgelegd, tot een gezamenlijke maximum — van € 250,‒.
5.
In afwijking van het vierde lid wordt in de gevallen, bedoeld in de artikelen 404, derde lid, en 427, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, een toevoeging verleend ongeacht de hoogte van het op geld waardeerbare belang.
6.
Indien het belang bestaat uit een periodiek te betalen of te ontvangen waarde, wordt het belang gesteld op de waarde van de betaling of ontvangst, vermenigvuldigd met het aantal malen dat deze waarde moet worden betaald dan wel ontvangen in een periode van ten hoogste twee jaar.
7.
In afwijking van het eerste tot en met vierde lid kan rechtsbijstand of een toevoeging worden verleend indien zwaarwegende belangen van de rechtzoekende dit rechtvaardigen, of indien zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de rechtzoekende dit rechtvaardigen in het belang van een effectieve toegang tot het recht.