241 Memoriewisseling.

De schriftelijke fase van het arbitraal geding heeft een regeling gekregen in art. 1038a Rv. Deze bepaling is nieuw ten opzichte van de Arbitragewet 1986.1 Het vastleggen van de schriftelijke fase in de wet sluit aan bij de gedachte dat de voornaamste arbitrageregels in de wet staan voor het geval dat partijen zelf niets zijn overeengekomen met betrekking tot de arbitrale gedingvoering, en is een codificatie van best practices.2 Op grond van art. 1038a lid 1 Rv worden de eiser en de verweerder door het scheidsgerecht in de gelegenheid gesteld een memorie van eis respectievelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.Verder lezen?