Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
21-03-2019, Stcrt. 2019, 16905 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: WBV 2019/5)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2019, Stcrt. 2019, 16905 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: WBV 2019/5)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
In deze paragraaf zijn de beleidsregels opgenomen die gelden voor verblijf op grond van de Associatieovereenkomst EG-Turkije en Besluit 1/80.
Besluit 1/80 is van toepassing op Turkse werknemers en hun gezinsleden. Besluit 1/80 ziet, met uitzondering van de standstillbepaling van artikel 13, niet op eerste toelating. Aan de artikelen 6, eerste lid, en 7, Besluit 1/80 kan een vreemdeling recht op voortgezette arbeid ontlenen. Dit recht op voortgezette arbeid brengt een recht op voortzetting van verblijf met zich mee. Dit verblijfsrecht ontstaat en vervalt van rechtswege.
De IND legt de begrippen ‘werknemer’ en ‘reële en daadwerkelijke arbeid’ voor zover gebruikt in deze paragraaf, op dezelfde wijze uit als in paragraaf B10/2 Vc. Onder ‘gezinsleden’ verstaat de IND de echtgenoot of geregistreerd partner van de Turkse werknemer, hun rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn beneden de leeftijd van 21 jaar of die te hunnen laste zijn en de rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn van deze werknemer en van zijn echtgenoot of geregistreerd partner, die te hunnen laste zijn. Het gezinslid hoeft zelf niet de Turkse nationaliteit te hebben.