De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/25.2:25.2 Art. 6:157 BW
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/25.2
25.2 Art. 6:157 BW
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS374341:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wat de schuldoverneming betreft is met betrekking tot de dwangsom een uitdrukkelijke bepaling in de wet opgenomen, in art. 6:157 BW. Ten aanzien van schuldoverneming bepaalt art. 6:155 BW, dat een schuld overgaat op een derde, indien deze haar van de schuldenaar overneemt. De schuldoverneming heeft volgens dit artikel pas werking jegens de schuldeiser, indien deze zijn toestemming geeft nadat partijen hem van de schuldoverneming kennis hebben gegeven.
Art. 6:157 lid 1 BW bepaalt vervolgens dat de bij de vordering behorende nevenrechten na het tijdstip van de overgang tegen de nieuwe in plaats van de oude schuldenaar worden uitgeoefend. Op grond van lid 4 van art. 6:157 BW worden bedongen rechten en boeten, alsmede dwangsommen die voor de overgang aan de schuldenaar worden opgelegd, door de nieuwe in plaats van door de oude schuldenaar verschuldigd, voor zover zij na het tijdstip van de overgang zijn opeisbaar geworden of verbeurd. Op grond van het vierde lid geldt ten slotte als tijdstip van de overgang het tijdstip waarop de schuldeiser zijn toestemming tot schuldoverneming verleent.