NJ 1961/553
Misbruik van procesrecht. Toerekening aan cliënt van de door den advocaat gevolgde wijze van procederen.
HR 26-06-1959, ECLI:NL:HR:1959:187, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 1959
- Magistraten
Mrs. Donner, de Jong, Hülsmann, Dubbink en Petit
- Zaaknummer
[26061959/NJ_1961-553]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139021:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:187, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑1959
- Wetingang
(BW art. 1401, 1844; Rv art. 339.)
Essentie
Misbruik van procesrecht. Toerekening aan cliënt van de door den advocaat gevolgde wijze van procederen.
Samenvatting
Scheiding van tafel en bed uitgesproken in conventie en in reconventie. Hoger beroep opzettelijk eerst in de laatste ogenblikken van den beroepstermijn ingesteld met geen ander doel dan om zonder enig in redelijkheid te respecteren belang van den man de niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar eis in conventie te bewerken. Man terecht niet-ontvankelijk verklaard, daar het aldus ingesteld hoger beroep niet de strekking had het Hof over de aangevoerde grieven te doen beslissen.
Deze wijze van procederen van den advocaat moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.