Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen
Bijlage I Vrij verkeer van personen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
04-03-2016, Trb. 2017, 8 (uitgifte: 17-01-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-01-2017, Trb. 2017, 8 (uitgifte: 17-01-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Titel I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Toegang tot en verlaten van het grondgebied
1
De overeenkomstsluitende partijen laten onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen, hun gezinsleden als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, alsmede uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage, toe tot hun grondgebied op vertoon van een geldig identiteitsbewijs of een geldig paspoort.
Er mag geen visumplicht of gelijkwaardige verplichting worden ingesteld, behalve voor gezinsleden of uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage die niet de nationaliteit van een overeenkomstsluitende partij bezitten. De betrokken overeenkomstsluitende partij verleent deze personen alle faciliteiten om de eventueel benodigde visa te verkrijgen.
2
De overeenkomstsluitende partijen erkennen het recht van de onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen, van hun gezinsleden als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, alsmede van uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage, om hun grondgebied te verlaten op vertoon van een geldig identiteitsbewijs of een geldig paspoort. De overeenkomstsluitende partijen mogen de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen niet verplichten over een uitreisvisum te beschikken of hun een andere gelijkwaardige verplichting opleggen.
De overeenkomstsluitende partijen verstrekken deze onderdanen, overeenkomstig hun wetgeving, een identiteitsbewijs of een paspoort waarin onder meer hun nationaliteit wordt vermeld, of verlengen dit.
Het paspoort dient geldig te zijn voor ten minste alle overeenkomstsluitende partijen en tussenliggende landen. Indien het paspoort het énige geldige reisdocument is waarmee het land mag worden verlaten, dient de geldigheidsduur ten minste vijf jaar te bedragen.
Artikel 2. Verblijf en economische activiteit
1
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in het kader van de overgangsperiode, zoals vastgesteld in artikel 10 van de Overeenkomst en in hoofdstuk VII van deze bijlage, hebben de onderdanen van een overeenkomstsluitende partij het recht te verblijven en een economische activiteit uit te oefenen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken II tot en met IV. Dit recht blijkt uit de afgifte van een verblijfsvergunning of een specifieke vergunning voor grensarbeiders.
Onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen hebben tevens het recht zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij te begeven, dan wel hun verblijf voort te zetten na afloop van een dienstverband van minder dan één jaar, teneinde daar werk te zoeken en gedurende een redelijke termijn, die zes maanden mag duren, te verblijven, zodat zij kennis kunnen nemen van arbeidsmogelijkheden die met hun beroepskwalificaties overeenstemmen, en in voorkomend geval het nodige kunnen doen om een arbeidsplaats te verwerven. Werkzoekenden hebben op het grondgebied van de desbetreffende overeenkomstsluitende partij recht op dezelfde bijstand als door de arbeidsbureaus van dat land wordt verleend aan de eigen onderdanen. Zij kunnen gedurende dit verblijf worden uitgesloten van sociale bijstand.
2
Onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen die in de ontvangende Staat geen economische activiteit uitoefenen en geen verblijfsrecht genieten uit hoofde van andere bepalingen van deze Overeenkomst, genieten een verblijfsrecht wanneer zij voldoen aan de in hoofdstuk V gestelde voorwaarden. Dit recht blijkt uit de afgifte van een verblijfsvergunning.
3
De verblijfsvergunning of de bijzondere vergunning voor onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen wordt kosteloos afgegeven en verlengd, of tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de leges die voor de afgifte van identiteitsbewijzen aan de eigen onderdanen worden geheven. De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om de formaliteiten en procedures voor het verkrijgen van deze documenten zo veel mogelijk te vereenvoudigen.
4
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen verplichten hun aanwezigheid op hun grondgebied te melden.
Artikel 3. Gezinsleden
1
De gezinsleden van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij die over een verblijfstitel beschikt hebben het recht zich bij deze persoon te vestigen. Werknemers dienen te beschikken over woonruimte voor hun gezin die gebruikelijk kan worden geacht voor de nationale werknemers in de regio waar zij werkzaam zijn; deze bepaling mag echter niet leiden tot discriminatie tussen nationale werknemers en werknemers afkomstig uit de andere overeenkomstsluitende partij.
2
Als gezinsleden van een werknemer worden beschouwd, ongeacht hun nationaliteit:
- a.
de echtgenoot en de nakomelingen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt of die ten laste van de werknemer komen;
- b.
de (voor)ouders en de (voor)ouders van de echtgenoot, indien die ten laste van de werknemer komen;
- c.
in het geval van studerenden: de echtgenoot en de ten laste komende kinderen.
De overeenkomstsluitende partijen begunstigen de toelating van gezinsleden die niet onder de bepalingen van a, b of c van dit lid vallen, indien deze gezinsleden ten laste komen van de onderdaan van een overeenkomstsluitende partij, of in het land van herkomst bij hem wonen.
3
Voor de afgifte van een verblijfsvergunning aan de gezinsleden van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij mogen de overeenkomstsluitende partijen geen andere documenten verlangen dan de hierna genoemde:
- a.
het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
- b.
een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of van herkomst afgegeven document waaruit de graad van verwantschap blijkt;
- c.
voor ten laste komende personen: een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of van herkomst afgegeven document waaruit blijkt dat de betrokken persoon ten laste komt van de in lid 1 bedoelde persoon, of in dat land bij die persoon woont.
4
De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning die aan een gezinslid wordt afgegeven is gelijk aan die van de verblijfsvergunning die is afgegeven aan de persoon van wie het gezinslid afhankelijk is.
5
De echtgenoot en de kinderen van minder dan 21 jaar van een persoon die een verblijfsrecht heeft of die te zijnen laste komen, hebben ongeacht hun nationaliteit het recht op toegang tot een economische activiteit.
6
De kinderen van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij die op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij al dan niet een economische activiteit uitoefent of heeft uitgeoefend, worden tot het algemeen onderwijs, het leerlingstelsel en het beroepsonderwijs toegelaten onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van het ontvangende land, indien deze kinderen op het grondgebied van dit land verblijven.
De overeenkomstsluitende partijen bevorderen initiatieven die beogen dat deze kinderen het eerder genoemde onderwijs onder de best mogelijke omstandigheden kunnen volgen.
Artikel 4. Recht op voortzetting van het verblijf
1
Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij en hun gezinsleden hebben het recht op voortzetting van hun verblijf op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij na beëindiging van hun economische activiteit.
2
Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar Verordening (EEG) nr. 1251/70 (PB L 142 van 30.6.1970, blz. 24)1.) en Richtlijn 75/34/EEG (PB L 14 van 20.1.1975, blz. 10)1..
Artikel 5. Openbare orde
1
De krachtens de bepalingen van deze Overeenkomst verleende rechten kunnen slechts worden beperkt door maatregelen ter bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2
Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar de Richtlijnen 64/221/EEG (PB 56 van 4.4.1964, blz. 850)1., 72/194/EEG (PB L 121 van 26.5.1972, blz. 32)1. en 75/35/EEG (PB L 14 van 20.1.1975, blz. 10)1..
Titel II. Werknemers in loondienst
Artikel 6. Regels betreffende het verblijf
1
Aan werknemers in loondienst die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij (hierna ‘werknemers’ genoemd) en die gedurende ten minste één jaar werkzaam zijn bij een werkgever in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar vanaf de datum van afgifte. Deze verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar. Bij de eerste verlenging kan de geldigheidsduur worden beperkt, echter niet tot minder dan één jaar, wanneer de houder op dat moment gedurende meer dan twaalf achtereenvolgende maanden onvrijwillig werkloos is geweest.
2
Aan werknemers die gedurende een periode van meer dan drie maanden, doch minder dan één jaar, werkzaam zijn bij een werkgever in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur die gelijk is aan de looptijd van de arbeidsovereenkomst.
Werknemers die gedurende minder dan drie maanden werkzaam zijn, hebben geen verblijfsvergunning nodig.
3
Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van werknemers geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
- a.
het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
- b.
een verklaring van de werkgever waarin deze verklaart dat de betrokken persoon bij hem of haar in loondienst werkzaam is of zal zijn.
4
De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
5
Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
6
Intrekking van een geldige verblijfsvergunning van een werknemer, uitsluitend omdat deze geen werkzaamheden meer verricht, is niet toegestaan; dit geldt zowel wanneer de betrokkene als gevolg van een ziekte of ongeval tijdelijk arbeidsongeschikt is, als wanneer hij of zij onvrijwillig werkloos is en als zodanig bij het bevoegde arbeidsbureau is ingeschreven.
7
De vervulling van de formaliteiten voor de verkrijging van de verblijfsvergunning mag geen beletsel vormen voor de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de arbeidsovereenkomst die door de aanvrager is gesloten.
Artikel 7. Grensarbeiders
1
Een grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij, en die in loondienst werkzaam is op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar woning terugkeert, of ten minste eenmaal per week.
2
Grensarbeiders hebben geen verblijfsvergunning nodig.
Niettemin kan de bevoegde autoriteit van de staat waar een grensarbeider werkzaam is, deze een bijzondere vergunning verstrekken voor een periode van ten minste vijf jaar of voor de duur van zijn of haar dienstverband, indien die meer bedraagt dan drie maanden, doch minder dan één jaar. De verblijfsvergunning wordt voor een periode van ten minste vijf jaar verlengd, mits de grensarbeider kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit uitoefent.
3
De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 8. Professionele en geografische mobiliteit
1
Werknemers in loondienst hebben het recht op professionele en geografische mobiliteit op het gehele grondgebied van het ontvangende land.
2
Professionele mobiliteit houdt in verandering van werkgever, van dienstverband en van beroep en verwisseling van werkzaamheden in loondienst voor werkzaamheden als zelfstandige.
Geografische mobiliteit houdt in verandering van arbeids- en verblijfplaats.
Artikel 9. Gelijke behandeling
1
Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, met name op het gebied van bezoldiging, ontslag en herintreding en herplaatsing na een periode van werkloosheid, mogen werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij niet op grond van hun nationaliteit anders worden behandeld dan nationale werknemers.
2
Werknemers in loondienst en hun in artikel 3 van deze bijlage bedoelde gezinsleden genieten op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij dezelfde fiscale en sociale voordelen als nationale werknemers en hun gezinsleden.
3
Zij genieten tevens op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers recht op onderwijs aan instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor herscholing en bijscholing.
4
Bepalingen van collectieve of individuele arbeidsovereenkomsten, alsmede andere collectieve overeenkomsten betreffende de toegang tot een arbeidsplaats, de arbeid, de bezoldiging en andere arbeidsvoorwaarden en regels voor ontslag, zijn van rechtswege nietig, indien daarin voorwaarden zijn vervat of toegestaan die discriminerend zijn voor niet-nationale werknemers die onderdaan zijn van de overeenkomstsluitende partijen.
5
Werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij en werkzaam zijn op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, genieten gelijke behandeling ten aanzien van het lidmaatschap van vakbondsorganisaties en de uitoefening van vakbondsrechten, waaronder het stemrecht en het recht op toegang tot een bestuursfunctie in een vakbondsorganisatie; deze werknemers kunnen worden uitgesloten van deelname aan het beheer van publiekrechtelijke instellingen en de uitoefening van een publiekrechtelijke taak. Deze werknemers hebben tevens het recht om te worden verkozen in vertegenwoordigende lichamen van werknemers in een onderneming.
Deze bepalingen doen geen afbreuk aan wet- of regelgeving waarin in de ontvangende staat aan werknemers die afkomstig zijn van de andere overeenkomstsluitende partij ruimere rechten worden toegekend.
6
Onverminderd het bepaalde in artikel 26 van deze bijlage, komen werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij en werkzaam zijn op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, in aanmerking voor alle rechten en alle voordelen die worden toegekend aan nationale werknemers ten aanzien van huisvesting, waaronder de mogelijkheid om de benodigde huisvesting in eigendom te verwerven.
Deze werknemers kunnen zich in de regio waar zij werkzaam zijn, op dezelfde wijze als nationale werknemers, laten inschrijven als woningzoekende wanneer woningzoekenden daar worden geregistreerd; zij genieten de voordelen en urgentiebepalingen die daaruit voortvloeien.
Gezinsleden van deze werknemers die in het land van herkomst zijn achtergebleven worden in dit verband geacht in dezelfde regio woonachtig te zijn, mits voor nationale werknemers een soortgelijke bepaling geldt.
Artikel 10. Werkzaamheden in overheidsdienst
Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die werkzaamheden in loondienst verrichten, kunnen worden uitgesloten van overheidsambten die verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag en ten doel hebben de algemene belangen van de staat of van andere overheden te behartigen.
Artikel 11. Samenwerking op het gebied van arbeidsbemiddeling
De overeenkomstsluitende partijen werken samen in het kader van het Eures-netwerk (European Employment Services), met name om werkzoekenden en potentiële werkgevers met elkaar in contact te brengen en aangeboden en gevraagde arbeidsplaatsen onderling te compenseren, alsmede om informatie uit te wisselen over de situatie op de arbeidsmarkt en levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
Titel III. Zelfstandigen
Artikel 12. Regels betreffende het verblijf
1
Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wensen te vestigen teneinde anders dan in loondienst een activiteit uit te oefenen (hierna ‘zelfstandigen’ genoemd), wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat zij zich met dat doel hebben gevestigd of wensen te vestigen.
2
De verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar, mits de zelfstandige bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit anders dan in loondienst uitoefent.
3
Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van zelfstandigen geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
- a.
het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
- b.
het in lid 1 of lid 2 bedoelde bewijsstuk.
4
De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
5
Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
6
Een geldige verblijfsvergunning mag ten aanzien van de in lid 1 bedoelde personen niet worden ingetrokken uitsluitend op grond van de omstandigheid dat deze geen werkzaamheden meer verrichten in verband met tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval.
Artikel 13. Zelfstandige grensarbeiders
1
Een zelfstandige grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is op het grondgebied van de ene overeenkomstsluitende partij, en die als zelfstandige een activiteit uitoefent op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar woning terugkeert, of ten minste eenmaal per week.
2
Zelfstandige grensarbeiders hebben geen verblijfsvergunning nodig.
De bevoegde autoriteit van de betrokken staat kan een zelfstandige grensarbeider echter een bijzondere vergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar verlenen, mits deze bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een activiteit als zelfstandige uitoefent of wenst uit te oefenen. De bijzondere vergunning wordt voor een periode van ten minste vijf jaar verlengd, mits de zelfstandige grensarbeider kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit als zelfstandige uitoefent.
3
De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 14. Professionele en geografische mobiliteit
1
Zelfstandigen hebben recht op professionele en geografische mobiliteit op het gehele grondgebied van het ontvangende land.
2
Professionele mobiliteit houdt in verandering van beroep en verwisseling van werkzaamheden als zelfstandige voor werkzaamheden in loondienst. Geografische mobiliteit houdt in verandering van arbeids- en verblijfplaats.
Artikel 15. Gelijke behandeling
1
Ten aanzien van de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden als zelfstandige genieten zelfstandigen in het ontvangende land een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de eigen onderdanen genieten.
2
De bepalingen van artikel 9 van deze bijlage zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde zelfstandigen.
Artikel 16. Uitoefening van het openbaar gezag
Zelfstandigen kunnen worden uitgesloten van het recht om werkzaamheden te verrichten die, ook indien zulks slechts incidenteel het geval is, uitoefening van het openbaar gezag inhouden.
Titel IV. Verlenen van diensten
Artikel 17. Dienstverleners
Ten aanzien van het verlenen van diensten is overeenkomstig artikel 5 van de Overeenkomst het volgende verboden:
- a.
Alle beperkingen op grensoverschrijdende dienstverlening op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij waarvan de duur niet meer bedraagt dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen per kalenderjaar.
- b.
Alle beperkingen op de toegang tot en verblijf op het grondgebied in de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 2, van de Overeenkomst ten aanzien van:
- i.
onderdanen van lidstaten van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland die dienstverleners zijn en gevestigd zijn op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij dan de ontvanger van de diensten;
- ii.
werknemers, ongeacht hun nationaliteit, in loondienst bij een dienstverlener die geïntegreerd zijn in de reguliere arbeidsmarkt van een overeenkomstsluitende partij en uitgezonden zijn met het oog op het verlenen van een dienst op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij, onverminderd het bepaalde in artikel 1.
Artikel 18
Het bepaalde in artikel 17 van deze bijlage is van toepassing op vennootschappen die opgericht zijn volgens het recht van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland, en waarvan het hoofdkantoor, de centrale administratie of de belangrijkste vestiging zich op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij bevindt.
Artikel 19
Dienstverleners die het recht of de toestemming hebben om een dienst te verlenen, kunnen ten behoeve van het leveren van deze dienst tijdelijk hun werkzaamheden uitoefenen in het land waar de dienst wordt geleverd, onder dezelfde voorwaarden als die welke in dat land gelden voor de eigen onderdanen, overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage en de bijlagen II en III.
Artikel 20
1
De in artikel 17, onder b, van deze bijlage bedoelde personen die het recht hebben een dienst te verlenen, hebben geen verblijfsvergunning nodig voor een verblijf dat de duur van 90 dagen niet overschrijdt. De in artikel 1 bedoelde documenten onder dekking waarvan deze personen het grondgebied zijn binnengekomen, zijn tevens geldig voor hun verblijf.
2
De in artikel 17, onder b, van deze bijlage bedoelde personen die het recht hebben een dienst te verlenen waarvan de duur meer dan 90 dagen bedraagt, of die de toestemming hebben verkregen om een dienst te verlenen, ontvangen ten bewijze daarvan een verblijfsvergunning waarvan de geldigheidsduur gelijk is aan de duur van de dienstverlening.
3
Dit verblijfsrecht geldt voor het gehele grondgebied van Zwitserland of van de betrokken lidstaat van de Europese Gemeenschap.
4
Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van de in artikel 17, onder b, van deze bijlage bedoelde personen geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
- a.
het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
- b.
een bewijsstuk dat zij een dienst verlenen of voornemens zijn die te verlenen.
Artikel 21
1
De totale duur van een dienstverlening als bedoeld in artikel 17, onder a, van deze bijlage ongeacht of het een ononderbroken periode of achtereenvolgende perioden betreft, mag niet meer bedragen dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen per kalenderjaar.
2
Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan de vervulling van de wettelijke verplichtingen van de verrichter van diensten ten aanzien van de verplichte waarborg jegens de ontvanger van diensten, en is niet van toepassing in geval van overmacht.
Artikel 22
1
Het bepaalde in de artikelen 17 en 19 van deze bijlage is niet van toepassing op werkzaamheden, ook indien deze van tijdelijke aard zijn, in verband met de uitoefening van het openbaar gezag op het grondgebied van de betrokken overeenkomstsluitende partij.
2
Het bepaalde in de artikelen 17 en 19, alsmede maatregelen die op grond daarvan zijn getroffen, doet geen afbreuk aan de toepassing van wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van werknemers die in het kader van een dienstverlening zijn uitgezonden. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar Richtlijn 96/71/EG van 16 december 1996 (PB L 18 van 21.01.1997, blz. 1)1)betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten.
3
Het bepaalde in artikel 17, onder a, en artikel 19 van deze bijlage doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die in elke overeenkomstsluitende partij bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht zijn inzake:
- i.
de activiteiten van uitzendorganisaties en bureaus voor tijdelijke arbeid;
- ii.
financiële diensten voor de verstrekking waarvan op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij voorafgaande toestemming vereist is, en waarvan de verstrekker onderworpen is aan prudentieel toezicht van de overheid van deze overeenkomstsluitende partij.
4
Het bepaalde in artikel 17, onder a, en artikel 19 doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij ten aanzien van het verlenen van diensten waarvan de duur niet meer dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen bedraagt, indien deze maatregelen gerechtvaardigd zijn op grond van dwingende redenen van algemeen belang.
Artikel 23. Ontvangers van diensten
1
Ontvangers van diensten als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de onderhavige Overeenkomst hebben geen verblijfsvergunning nodig voor een verblijf van niet meer dan drie maanden. Voor een verblijf van meer dan drie maanden wordt aan ontvangers van diensten een verblijfsvergunning verstrekt waarvan de geldigheidsduur gelijk is aan de duur van de dienstverlening. Ontvangers van diensten kunnen gedurende hun verblijf van sociale bijstand worden uitgesloten.
2
De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Titel V. Personen die geen economische activiteit uitoefenen
Artikel 24. Regels betreffende het verblijf
1
Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die in het land waar zij hun woonplaats hebben geen economische activiteit uitoefenen, en die niet beschikken over een verblijfsvergunning krachtens andere bepalingen van de onderhavige Overeenkomst, wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat zij voor zichzelf en hun gezinsleden beschikken over:
- a.
voldoende financiële middelen om voor de duur van hun verblijf geen beroep te hoeven doen op sociale bijstand;
- b.
een ziektekostenverzekering die alle risico,s[lees: risico's] dekt.1)
Indien zij zulks noodzakelijk achten, kunnen de overeenkomstsluitende partijen verlangen dat na afloop van de eerste twee jaar van het verblijf opnieuw wordt aangetoond dat aan de voorwaarden voor het verlenen van de verblijfsvergunning is voldaan.
2
Als voldoende financiële middelen worden beschouwd: financiële middelen die meer bedragen dan het bedrag waaronder de eigen onderdanen, hun persoonlijke situatie en die van hun eventuele gezinsleden in aanmerking genomen, aanspraak kunnen maken op een bijstandsuitkering. Indien deze voorwaarde niet kan worden toegepast, worden de financiële middelen waarover de aanvrager beschikt geacht voldoende te zijn, indien zij meer bedragen dan het minimumpensioen dat het ontvangende land in het kader van de sociale zekerheid verstrekt.
3
Personen die op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij gedurende minder dan een jaar een arbeidsbetrekking hebben vervuld, hebben het recht hun verblijf voort te zetten, mits zij aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen. De werkloosheidsuitkeringen waarop zij recht hebben overeenkomstig de nationale wetgeving, eventueel aangevuld met het bepaalde in bijlage II, worden beschouwd als financiële middelen als bedoeld in lid 1, onder a, en lid 2 van dit artikel.
4
Aan studerenden die niet op grond van een andere bepaling van de Overeenkomst een verblijfsrecht hebben op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, en die de bevoegde nationale autoriteit, door middel van een verklaring of naar keuze op een andere ten minste gelijkwaardige wijze, ervan verzekeren dat zij beschikken over zodanige financiële middelen dat zij en hun echtgenoot en de te hunnen laste komende kinderen gedurende hun verblijf geen beroep behoeven te doen op sociale bijstand in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur die beperkt is tot de duur van de gevolgde opleiding, of tot één jaar, indien de duur van de opleiding meer dan één jaar bedraagt, op voorwaarde dat zij zijn ingeschreven aan een erkende onderwijsinstelling met het oog op het volgen van een beroepsopleiding als hoofdactiviteit, en dat zij beschikken over een ziektekostenverzekering die alle risico's dekt. De toegang tot beroepsopleidingen en de bijstand aan de in dit artikel bedoelde studerenden om in hun onderhoud te kunnen voorzien, worden niet bij deze Overeenkomst geregeld.
5
De verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar, mits nog steeds aan de voorwaarden voor toelating wordt voldaan. Ten aanzien van studerenden wordt de verblijfsvergunning jaarlijks verlengd voor een periode die overeenkomt met de duur van het resterende deel van de opleiding.
6
Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
7
De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
8
Het verblijfsrecht blijft van kracht zolang de begunstigde van dit recht aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoet.
Titel VI. Verwerving van onroerend goed
Artikel 25
1
Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die een verblijfsrecht genieten en hun hoofdverblijfplaats kiezen in de ontvangende staat, genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed dezelfde rechten als de onderdanen van de ontvangende staat. Zij kunnen, ongeacht de duur van hun dienstverband, te allen tijde in de ontvangende staat overeenkomstig de nationale regels hun hoofdverblijfplaats vestigen. Vertrek uit de ontvangende staat houdt geen verplichting tot vervreemding in.
2
Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die een verblijfsrecht genieten en niet hun hoofdverblijfplaats kiezen in de ontvangende staat, genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed ten behoeve van de uitoefening van een economische activiteit dezelfde rechten als de onderdanen van de ontvangende staat; deze rechten houden geen verplichting tot vervreemding in bij vertrek uit de ontvangende staat. Deze personen kan tevens worden toegestaan een tweede woning of een vakantiewoning te verwerven. Voor deze categorie personen doet de overeenkomst geen afbreuk aan de geldende voorschriften inzake zuivere kapitaalbeleggingen en de handel in onbebouwde grond en in woningen.
3
Grensarbeiders genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed ten behoeve van de uitoefening van een economische activiteit of als tweede woning dezelfde rechten als nationale onderdanen; deze rechten houden geen verplichting tot vervreemding in bij vertrek uit de ontvangende staat. Deze personen kan tevens worden toegestaan een vakantiewoning te verwerven. Voor deze categorie personen doet de overeenkomst geen afbreuk aan de in de ontvangende staat geldende voorschriften inzake zuivere kapitaalbeleggingen en de handel in onbebouwde grond en in woningen.
Titel VII. Overgangsbepalingen en ontwikkeling van de overeenkomst
Artikel 26. Algemene bepalingen
1
De in dit hoofdstuk vervatte bepalingen completeren respectievelijk vervangen de overige bepalingen in deze bijlage gedurende de periode waarin de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde beperkingen van toepassing zijn.
2
Gedurende de periode waarin de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde beperkingen van toepassing zijn, is voor de uitoefening van een economische activiteit een verblijfsvergunning en/of een werkvergunning vereist.
Artikel 27. Regels betreffende het verblijf van werknemers in loondienst
1
De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van een werknemer in loondienst die een arbeidsovereenkomst heeft met een looptijd van minder dan één jaar, wordt verlengd tot maximaal twaalf maanden, mits de werknemer in loondienst bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit kan uitoefenen. Een nieuwe verblijfsvergunning wordt verstrekt, mits de werknemer in loondienst aantoont dat hij of zij een economische activiteit kan uitoefenen en de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde kwantitatieve beperkingen nog niet zijn bereikt. Overeenkomstig artikel 24 van deze bijlage is er geen verplichting om in de periode tussen twee arbeidsovereenkomsten het land te verlaten.
2
Gedurende de periode bedoeld in artikel 10, leden 2 ter, 2 quater, 4 quater en 4 quinquies van de Overeenkomst kan een overeenkomstsluitende partij voor het verstrekken van een eerste verblijfsvergunning verlangen dat een schriftelijke arbeidsovereenkomst of een arbeidsaanbod wordt overgelegd.
3
- a.
Personen die gedurende ten minste dertig maanden tijdelijke arbeid hebben verricht op het grondgebied van het ontvangende land, hebben automatisch het recht een dienstverband voor onbepaalde duur te aanvaarden1). De kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing.
- b.
Personen die in de loop van de laatste vijftien jaar gedurende een totale periode van ten minste vijftig maanden seizoensarbeid hebben verricht op het grondgebied van het ontvangende land en die niet voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan zij in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning volgens het bepaalde onder a van dit lid, hebben automatisch het recht een dienstverband voor onbepaalde duur te aanvaarden.
Artikel 28. Grensarbeiders in loondienst
1
Een grensarbeider in loondienst is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden en die in loondienst werkzaam is in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar hoofdverblijfplaats terugkeert, of ten minste eenmaal per week. Als grensgebieden in de zin van deze Overeenkomst worden beschouwd: de gebieden die als zodanig worden gedefinieerd in de overeenkomsten tussen Zwitserland en zijn buurlanden betreffende het grensverkeer.
2
De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grensgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 29. Recht van werknemers in loondienst om terug te keren
1
Werknemers in loondienst die bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst houder waren van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van ten minste één jaar en die het ontvangende land hebben verlaten, hebben binnen een termijn van zes jaar na hun vertrek recht op voorrang binnen het contingent dat van toepassing is op hun verblijfsvergunning, mits zij aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
2
Grensarbeiders hebben binnen een termijn van zes jaar na beëindiging van hun vorige activiteit, mits deze gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaar is uitgeoefend, recht op een nieuwe bijzondere vergunning, gedurende de twee jaren volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst onder voorbehoud van controle van de salariërings- en arbeidsvoorwaarden indien zij werknemer in loondienst zijn, en mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
3
Jongeren die het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij hebben verlaten na daar vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar gedurende ten minste vijf jaar te hebben gewoond, hebben gedurende een periode van vier jaar het recht daar terug te keren en een economische activiteit uit te oefenen.
Artikel 30. Geografische en professionele mobiliteit van werknemers in loondienst
1
Werknemers in loondienst die houder zijn van een verblijfsvergunning voor een periode van minder dan één jaar, hebben gedurende de twaalf maanden die volgen op de aanvang van het dienstverband het recht op geografische en professionele mobiliteit. Het verwisselen van werkzaamheden in loondienst voor werkzaamheden als zelfstandige is mogelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van de Overeenkomst.
2
De aan grensarbeiders in loondienst afgegeven bijzondere vergunningen geven recht op professionele en geografische mobiliteit binnen het gehele grensgebied van Zwitserland of de buurlanden van Zwitserland.
Artikel 31. Regels betreffende het verblijf van zelfstandige werknemers
Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wensen te vestigen, teneinde daar een activiteit als zelfstandige uit te oefenen (hierna ‘zelfstandigen’ genoemd), wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur van zes maanden. Aan deze personen wordt een verblijfsvergunning verstrekt voor een periode van ten minste vijf jaar, mits zij vóór het verstrijken van de periode van zes maanden bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een activiteit als zelfstandige uitoefenen. Deze periode van zes maanden kan in voorkomend geval met maximaal twee maanden worden verlengd, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat dit bewijs dan kan worden geleverd.
Artikel 32. Zelfstandige grensarbeiders
1
Een zelfstandige grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens hoofdverblijfplaats gelegen is in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden en die, anders dan in loondienst, werkzaam is in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar hoofdverblijfplaats terugkeert, of ten minste eenmaal per week. Als grensgebieden in de zin van deze Overeenkomst worden beschouwd: de gebieden die worden gedefinieerd in de overeenkomsten tussen Zwitserland en zijn buurlanden betreffende het grensverkeer.
2
Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die als zelfstandige grensarbeider een activiteit wensen uit te oefenen in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden wordt een voorlopige bijzondere vergunning verstrekt met een geldigheidsduur van zes maanden. Zij ontvangen een bijzondere vergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, mits zij vóór het verstrijken van de periode van zes maanden bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een activiteit als zelfstandige uitoefenen. Deze periode van zes maanden kan in voorkomend geval met maximaal twee maanden worden verlengd, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat dit bewijs kan worden geleverd.
3
De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grensgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 33. Recht van zelfstandigen om terug te keren
1
Zelfstandigen die houder zijn geweest van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar en die het ontvangende land hebben verlaten, hebben binnen een termijn van zes jaar na hun vertrek recht op een nieuwe verblijfsvergunning, mits zij reeds gedurende een ononderbroken periode van drie jaar in het ontvangende land hebben gewerkt en bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
2
Zelfstandige grensarbeiders hebben binnen een termijn van zes jaar na beëindiging van hun vorige activiteit, mits deze gedurende een ononderbroken periode van vier jaar is uitgeoefend, recht op een nieuwe bijzondere vergunning, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
3
Jongeren die het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij hebben verlaten na daar vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar gedurende ten minste vijf jaar te hebben gewoond, hebben gedurende een periode van vier jaar het recht daar terug te keren en een economische activiteit uit te oefenen.
Artikel 34. Geografische en professionele mobiliteit van zelfstandigen
De aan zelfstandige grensarbeiders verstrekte bijzondere vergunningen verlenen het recht op geografische en professionele mobiliteit in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden. Voorlopige verblijfsvergunningen (voor grensarbeiders: bijzondere vergunningen) met een geldigheidsduur van zes maanden verlenen slechts het recht op geografische mobiliteit.
Voetnoten
Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
In Zwitserland dient de dekking van een ziektekostenverzekering voor personen die daar niet hun woonplaats vestigen ook verstrekkingen in natura bij ongevallen en moederschap te omvatten.
Zij zijn niet onderworpen aan de voorrang voor binnenlandse werknemers of de controle op de eerbiediging van de salariërings- en arbeidsvoorwaarden in de betrokken branche en op de betrokken plaats.