Einde inhoudsopgave
Overige fiscale maatregelen 2020
Artikel XVIII
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
- Vakgebied(en)
Fiscale wetsvoorstellen (V)
1.
Voor de toepassing van de keuzeregeling, bedoeld in het in artikel II, onderdeel A, opgenomen artikel 13, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, het in artikel XI, onderdeel A, opgenomen artikel 3a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en het in artikel XII, onderdeel A, opgenomen artikel 7c, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, bepaalt de Dienst Toeslagen, de inspecteur, het bestuur van ’s Rijks belastingen, de ontvanger, de directeur of de belastingdeurwaarder een standaardwaarde voor de belanghebbende, belastingplichtige, inhoudingsplichtige en belastingschuldige die na de datum waarop artikel II, onderdeel A, artikel XI, onderdeel A, en artikel XII, onderdeel A, in werking zijn getreden, niet binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn een keuze heeft gemaakt. De standaardwaarde is de voor die belanghebbende, belastingplichtige, inhoudingsplichtige of belastingschuldige ingevolge de eerste zin bepaalde keuze voor hetzij verzending van alle berichten langs elektronische weg, hetzij verzending van alle berichten anders dan langs elektronische weg.
2.
Ten behoeve van het bepalen van de standaardwaarde, bedoeld in het eerste lid, kan de Dienst Toeslagen, de inspecteur, het bestuur van ’s Rijks belastingen, de ontvanger, de directeur of de belastingdeurwaarder bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties burgerservicenummers opvragen en verstrekt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die burgerservicenummers. Bij ministeriële regeling wordt bepaald aan welke voorwaarden die burgerservicenummers moeten voldoen om te worden opgevraagd en verstrekt.
3.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verwerkt de standaardwaarde, bedoeld in het eerste lid.