Overeenkomst tusschen Nederland en Liberia tot regeling der wederzijdsche uitlevering van misdadigers
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-10-1896
- Bronpublicatie:
02-02-1895, Stb. 1896, 143 (uitgifte: 13-08-1896, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-10-1896
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-1895, Stb. 1896, 143 (uitgifte: 13-08-1896, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Overeenkomst van 2 februari 1895
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en in Hoogst-Derzelver naam Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk, en Zijne Excellentie de President van Liberia, wenschende een verdrag te sluiten tot uitlevering van misdadigers, hebben te dien einde tot Hunne gevolmachtigden benoemd:
Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk der Nederlanden:
jonkheer mr Joan Röell, Minister van Buitenlandsche Zaken, de heeren mr. Willem van der Kaay, Minister van Justitie, en mr. Jacob Hendrik Bergsma, Minister van Koloniën;
en Zijne Excellentie de President van Liberia:
den heer dr. Hendrik Pieter Nicolaas Muller, Consul-Generaal der Republiek Liberia voor het Koninkrijk der Nederlanden;
die na elkander hunne, in goeden en behoorlijken vorm bevonden volmachten te hebben medegedeeld, omtrent het navolgende zijn overeengekomen:
Verdragpartijgroep