Warenwetbesluit Kinderbedden en -boxen
Artikel 3
Geldend
Geldend van 10-10-2007 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
17-09-2007, Stb. 2007, 352 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-2007, Stb. 2007, 352 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Kinderbedden en -boxen moeten zodanig zijn samengesteld, geconstrueerd en uitgevoerd en een zodanige uitwendige staat en beziging van materiaal hebben, dat zij bij aanwending overeenkomstig redelijkerwijze te verwachten gebruik, geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van een daarin geplaatst kind.
2.
Met betrekking tot de samenstelling, constructie, uitvoering, uitwendige staat en beziging van materialen van kinderbedden en -boxen, kunnen bij regeling van Onze Minister nadere regels worden gesteld. Ten aanzien van kinderbedden en -boxen die tot doel hebben te worden gebezigd in het kader van kinderopvang, kunnen afwijkende nadere regels worden gesteld.
3.
Kinderbedden en -boxen welke voldoen aan de door Onze Minister aangewezen geharmoniseerde normen, alsmede in voorkomend geval de nadere regels, bedoeld in het tweede lid, worden in zoverre vermoed te voldoen aan het eerste lid.