Rb. Utrecht, 17-11-2011, nr. 16/440624-10 [P]
ECLI:NL:RBUTR:2011:BV1510
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
17-11-2011
- Zaaknummer
16/440624-10 [P]
- LJN
BV1510
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2011:BV1510, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 17‑11‑2011; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 17‑11‑2011
Inhoudsindicatie
Marktplaats oplichting.
Partij(en)
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/440624-10 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 november 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1986] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
- 1.
Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 november 2011. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
[benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 1], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7], [benadeelde 8], [benadeelde 9], [benadeelde 10], [benadeelde 11] en [benadeelde 12] al dan niet tezamen met een ander of anderen heeft opgelicht.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd ten aanzien van [benadeelde 1] en [benadeelde 4] en dat het feit ten aanzien van [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7], [benadeelde 8], [benadeelde 9], [benadeelde 10], [benadeelde 11] en [benadeelde 12] niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijs
De rechtbank acht op grond van het navolgend weergegeven bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
De verklaring van [medeverdachte 1]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat, toen hij en verdachte bij [medeverdachte 2] thuis waren, [medeverdachte 2] op het idee kwam om via internet telefoons te verkopen en deze dan niet te versturen maar wel het geld te innen. [medeverdachte 1] en verdachte vonden dit een goed idee. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte hebben toen met zijn drieën overlegt hoe ze dit gingen doen. Ze zouden het geld op de rekening van [medeverdachte 2] laten storten en [medeverdachte 1] zou de mensen overhalen om wat geld over te maken. [medeverdachte 2] bood aan dat dit geld op zijn rekening zou komen. Een van de gebruikte e-mailadressen is [naam]@hotmail.com. [medeverdachte 1] heeft tientallen e-mailadressen aangemaakt. Verdachte heeft de eerste e-mail beantwoord. Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat ze zo betrouwbaar mogelijk wilden overkomen. Voordat de telefoon verstuurd zou worden moesten mensen het bedrag storten op het rekeningnummer van [medeverdachte 2]. Verdachte heeft ongeveer €100,00 ontvangen. Verdachte heeft alleen de eerste twee dagen meegedaan.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] hebben uitgezocht hoe het in zijn werk gaat om telefoons via het internet te verkopen. Hiervoor zou de bankrekening van [medeverdachte 2] gebruikt gaan worden. Dit alles hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen bedacht. Het e-mailadres dat was aangemaakt voordat ze met de uitvoering van het plan begonnen, is [naam]@hotmail.com of live.nl. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] de e-mailadressen aangemaakt. Verdachte heeft van [medeverdachte 2] €60,00 tot €65,00 gekregen. Verdachte heeft voorts verklaard dat dit ontvangen bedrag ook wel voor de twee telefoons kon zijn die verkocht waren. Verdachte heeft ook meerdere e-mails beantwoord. Hij was er ook bij toen advertenties gemaakt werden. Het zou kunnen dat hij daarvoor geld heeft ontvangen van [medeverdachte 1]. Verdachte heeft meegewerkt aan de uitvoering van het plan om mensen op te lichten, vanaf het begin maar niet tot het einde.
Ten aanzien van slachtoffer [benadeelde 1]
[benadeelde 1] heeft op 9 februari 2010 aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 13 november 2009 heeft gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Nokia N97 te koop werd aangeboden voor €150,00. De telefoon werd op Marktplaats te koop aangeboden door [naam] met het e-mailadres [naam]@Live.nl. Er is vervolgens e-mailcontact geweest tussen [benadeelde 1] en de verkoper. De verkoper van de telefoon bood aan het toestel op te sturen naar [benadeelde 1]. Omdat [benadeelde 1] het risico wilde delen met de verkoper kwam ze met de verkoper overeen €75,00 vooraf aan de verkoper over te maken en €75,00 aan de verkoper over te maken na ontvangst van de telefoon. Op 13 november 2009 heeft [benadeelde 1] €75,00 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2]. [benadeelde 1] heeft hierna niets meer vernomen van de verkoper.
Ten aanzien van slachtoffer [benadeelde 4]
[benadeelde 4] heeft op 16 december 2009 aangifte gedaan ter zake van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij op 13 november 2009 op de internetwebsite van Marktplaats een mobiele telefoon van het merk HTC Hero te koop zag staan. De vraagprijs was €150,00 en [benadeelde 4] vond dit een redelijk aanbod. [benadeelde 4] heeft vervolgens telefonisch contact gezocht met de verkoper. Hij kreeg een man aan de telefoon die zei dat hij de vriend van [naam] was. De telefoon zou van [naam] zijn. Eveneens op 13 november 2009 heeft [benadeelde 4] per e-mail verzocht om het bankrekeningnummer van [naam]. Hierop kreeg hij een e-mail terug met vermelding van het bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] te [woonplaats]. Op 14 november 2009 heeft [benadeelde 4] op het voornoemde rekeningnummer een bedrag van €155,00 overgemaakt; €150,00 voor het toestel en €5,00 voor de verzendkosten. Hierna kreeg [benadeelde 4] geen gehoor meer wanneer hij de verkoper telefonisch probeerde te bereiken.
Nadere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen van de afzonderlijke slachtoffers in onderling verband en samenhang met elkaar moeten worden bezien, waarbij opvalt dat de bij de oplichting gehanteerde modus operandi op belangrijke details overeenstemt: er wordt telkens een mobiele telefoon, zij het van verschillende merken, op het internet via de website van www.marktplaats.nl te koop aangeboden. Er vindt e-mailcontact plaats door de vermoedelijke verkoper en potentiële kopers. Hierin wordt door de vermoedelijke verkoper telkens het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] verstrekt voor ontvangst van de betaling. Nadat betaling door de koper is voltooid, wordt telkens geen telefoon naar de koper opgestuurd.
Aanvullende overwegingen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de personen [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7], [benadeelde 8], [benadeelde 9], [benadeelde 10], [benadeelde 11] en [benadeelde 12], al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, heeft opgelicht en hij zal derhalve van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Gelet op de verklaringen van de medeverdachten gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte bij de oplichting van deze aangevers niet meer betrokken was.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
meermalen, in de periode van 10 november 2009 tot en met 02 februari 2010 te s-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels telkens een persoon, te weten
[benadeelde 1]
[benadeelde 4]
hebben bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid op de internetsite www.marktplaats.nl een of meer advertentie(s) geplaatst waarin (een) mobiele telefoon(s), te koop werd(en) aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van genoemd(e) goed(eren) werd overeengekomen en voornoemde personen, een (giro)rekeningnummer toebehorend aan een mededader gegeven waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldus telkens voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemd(e) goed(eren) gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde (giro)rekening, die/dat te koop aangeboden goed(eren) telkens niet heeft opgestuurd naar voornoemde personen, waardoor die personen telkens werden bewogen tot afgifte van een geldbedrag.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft samen met anderen twee mensen opgelicht door op het internet op de website van www.marktplaats.nl advertenties te plaatsen waarin zij mobiele telefoons te koop aanboden, welke telefoons na ontvangst van de betaling van de kopers, niet werden opgestuurd. Verdachte heeft zich in de internetadvertenties alsmede in het e-mailverkeer tussen verdachte en de kopers voor gedaan als zijnde een betrouwbare verkoper. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het door die personen in hem gestelde vertrouwen met als kennelijk doel eigen financieel gewin. Door de handelswijze van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel gedupeerd. Bovendien heeft verdachte door zijn handelswijze het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen schade toegebracht, temeer Marktplaats bij uitstek het medium is waar veel mensen in goed vertrouwen spullen kopen en verkopen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met de omstandigheid, dat verdachte op 19 mei 2010 is veroordeeld tot een geldboete van €260,00 in verband met overtreding van artikel 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994, en nu opnieuw wordt schuldig verklaard aan een misdrijf voor de hierboven genoemde datum gepleegd.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 september 2011 waaruit blijkt dat verdachte zich eerder aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zij het dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, en de hieronder beschreven persoonlijke omstandigheden van verdachte die ter zitting aan de orde zijn geweest.
Alles overwegend maakt dat de rechtbank van oordeel is dat een werkstraf voor de duur van 60 uur voor verdachte passend en geboden is.
7. De benadeelde partijen
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de opgevoerde bedragen door de benadeelde partijen [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 2] en [benadeelde 1]. De officier van justitie vordert daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De overige benadeelde partijen dienen niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering jegens de verdachte.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van €75,00 terzake van het ten laste gelegde. De rechtbank is van oordeel dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde 4] vordert een schadevergoeding van €155,00 terzake van het ten laste gelegde. De rechtbank is van oordeel dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
Aangezien de rechtbank verdachte vrijspreekt van de feiten die betrekking hebben op benadeelde partijen [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 8], [benadeelde 9], [benadeelde 10], [benadeelde 11] en [benadeelde 12] zal zij deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen van de benadeelde partijen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8. De wettelijke voorschriften
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- -
veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 60 uren;
- -
beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
Benadeelde partijen
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van een bedrag van €75,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door een (van de) mededader(s) is betaald;
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] van een bedrag van €155,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door een (van de) mededader(s) is betaald;
- -
veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen ten behoeve van:
de benadeelde partij [benadeelde 1] een bedrag van €75,00 bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis;
de benadeelde partij [benadeelde 4] en bedrag van €155,00 bij niet betaling te vervangen door 3 dagen hechtenis;
telkens met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt, daar waar van toepassing, dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
- -
verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 8], [benadeelde 9], [benadeelde 10], [benadeelde 11] en [benadeelde 12] niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.P.H.M. Severeijns, voorzitter, mr. A. van Maanen en mr. S. Wijna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Bakkenes, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 november 2011.
Mr. Severeijns is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.