Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/73/EG tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
Artikel 4 Gevallen waarin aan beleggingsondernemingen aanvullende eisen mogen worden gesteld
Geldend
Geldend vanaf 22-09-2006
- Bronpublicatie:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 2006/73/EG)
- Inwerkingtreding
22-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 2006/73/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten mogen naast hetgeen in deze richtlijn wordt voorgeschreven, zelf nog bepaalde eisen handhaven of opleggen, maar alleen in uitzonderingsgevallen waarin dergelijke eisen objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn en bedoeld zijn om concrete, niet voldoende door deze richtlijn behandelde risico's voor de bescherming van de belegger of voor de marktintegriteit tegen te gaan, en mits aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de concrete risico's die met de eisen worden tegengegaan, zijn van bijzonder belang in de omstandigheden die eigen zijn aan de marktstructuur van de desbetreffende lidstaat;
- b)
met de eis worden risico's of problemen tegengegaan die ontstaan of aan het licht komen na de datum van toepassing van deze richtlijn en die niet anderszins bij of krachtens Gemeenschapsmaatregelen zijn geregeld.
2.
De in de artikelen 31 en 32 van Richtlijn 2004/39/EG beschreven rechten van beleggingsondernemingen worden niet ingeperkt of anderszins aangetast door de eisen die ingevolge lid 1 worden opgelegd.
3.
De lidstaten
- a)
stellen de Commissie vóór de datum van omzetting van deze richtlijn in kennis van alle eisen die zij overeenkomstig lid 1 willen handhaven;
- b)
stellen de Commissie in kennis van alle eisen die zij zelf overeenkomstig lid 1 willen opleggen, en wel ten minste een maand voor de datum waarop deze van kracht moeten worden.
De kennisgeving bevat een motivering van elk van deze eisen.
De Commissie geeft de kennisgevingen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt, door aan de lidstaten en publiceert deze op haar website.
4.
Uiterlijk op 31 december 2009 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van dit artikel.