Gst. 2019/136
Het enkel wijzen op een bijzondere regeling waar geheimhouding uit volgt, in een procedure die niet gaat over het al dan niet van toepassing zijn van die bijzondere regeling, is onvoldoende volgens de Afdeling.
ABRvS 15-04-2019, ECLI:NL:RVS:2019:1177, m.nt. C.N. van der Sluis
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
15 april 2019
- Magistraten
Mr. J.J. van Eck
- Zaaknummer
201900320/2/A3
- Noot
C.N. van der Sluis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS85491:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Openbaarheid van bestuur
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:1177, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 15‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
Het enkel wijzen op een bijzondere regeling waar geheimhouding uit volgt, in een procedure die niet gaat over het al dan niet van toepassing zijn van die bijzondere regeling, is onvoldoende volgens de Afdeling.
Samenvatting
De minister heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het betreft uittreksels uit het Justitieel Documentatie Systeem, twee rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming, een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant en een voortgangsverslag van de William Schrikker Stichting.
Partij(en)
Beslissing op grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.