Rb. Noord-Nederland, 15-06-2023, nr. 188863
ECLI:NL:RBNNE:2023:3046
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
15-06-2023
- Zaaknummer
188863
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2023:3046, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 15‑06‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Tussenbeschikking)
- Vindplaatsen
Sdu Nieuws Personen- en familierecht 2023/476
Burgerlijk procesrecht.nl BPR-2023-0078
BPR-Updates.nl 2023-0078
Uitspraak 15‑06‑2023
Inhoudsindicatie
Kinderrechter voegt ambtshalve advocaat toe aan analfabete moeder die functioneert op beneden gemiddeld niveau. Anticipatie op pilot rechtsbescherming en 6 EVRM.
Partij(en)
tussenbeschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/188863 / JE RK 23-310
datum uitspraak: 15 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI (gecertificeerde instelling),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] , hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] .
1. Het procesverloop
1.1.
Bij beschikking van 24 april 2023, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd, heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verleend tot 5 augustus 2023. De kinderrechter heeft de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden.
2. De feiten
2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven in een gezinshuis.
2.3.
Bij beschikking van 2 februari 2023 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengd tot 19 februari 2024.
3. Het verzoek
3.1.
De GI verzoek een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] tot 19 februari 2024.
4. De beoordeling
4.1.
De kinderrechter overweegt dat zij aanleiding ziet om een tussenbeschikking te geven waarin een advocaat aan de moeder wordt toegevoegd. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
4.2.
De moeder functioneert op een beneden gemiddeld intelligentieniveau. Zij is analfabeet in haar eigen taal en in de Nederlandse taal, die zij nauwelijks beheerst. De kinderrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling op 14 april 2023 de indruk gekregen dat de moeder zich niet realiseert welk verzoek aan de kinderrechter is voorgelegd, wat dit verzoek inhoudt en welke consequenties daaraan verbonden zijn. De moeder leek de vragen van de kinderrechter niet altijd te begrijpen en heeft verteld dat de GI de kinderen wel mag houden, maar ze wil ze wel graag zien.
4.3.
De kinderrechter stelt vast dat het hier om een ingrijpend verzoek gaat. Gelet op het voorgaande betwijfelt de kinderrechter of de moeder zich de reikwijdte van het verzoek realiseert. Haar uitlatingen en gedragingen doen vermoeden van niet. Hierdoor worden haar rechten onvoldoende beschermd, nu zij in persoon procedeert. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de moeder wordt bijgestaan door een advocaat om haar belangen te behartigen. De kinderrechter heeft afgewacht of de moeder deze rechtsbijstand voor haarzelf zou regelen, maar dit is niet gebeurd en de kinderrechter verwacht ook niet dat de moeder in staat zal zijn dit zelf te regelen. Omdat de kinderrechter vindt dat de belangen van de moeder onvoldoende behartigd worden, zal de kinderrechter ambtshalve een advocaat in deze zaak aan de moeder toe te voegen.
4.4.
De kinderrechter realiseert zich dat een wettelijke grondslag op dit moment nog ontbreekt, maar anticipeert hiermee op de aanstaande pilot rechtsbescherming op dit gebied. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de toevoeging van een advocaat op grond van artikel 6 EVRM is vereist. De specifieke omstandigheden van deze zaak in ogenschouw genomen, maken dat het gebrek aan rechtsbijstand tot gevolg kan hebben dat de moeder de mogelijkheid wordt ontnomen om tot een doeltreffende verdediging te komen, terwijl het voorliggende verzoek tot een aanzienlijke verzwakking van de verhouding tussen de moeder en haar kinderen kan leiden en dus inbreuk kan maken op een wezenlijk element van het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven. Onder die omstandigheden is de eerbiediging van het recht op een eerlijk proces ook een waarborg voor het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven.
4.5.
Op 8 juni 2023 heeft mevrouw mr. M.J. Buitenhuis zich telefonisch bereid verklaard om de moeder in de onderhavige procedure bij te staan. Derhalve zal de rechtbank met analoge toepassing van artikel 817, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de toevoeging van deze advocaat aan de moeder bevelen.
De rechtbank verzoekt de advocaat het verzoek met de moeder, in het bijzijn van een tolk, te bespreken, met haar een adequate reactie op het verzoek te formuleren en de moeder bij te staan tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek door de rechtbank op
6 juli 2023 om 8.45 uur. De rechtbank verwacht van de advocaat dat zij het gewijzigde aanvangstijdstip van de zitting met de moeder communiceert.
5. De beslissing
De kinderrechter:
5.1.
geeft last aan de Raad voor Rechtsbijstand aan betrokkene toe te voegen mr. M.J. Buitenhuis, kantoorhoudende te Leeuwarden;
5.2.
bepaalt dat de zaak zal worden behandeld op 6 juli 2023 om 8.45 uur;
5.3.
bepaalt dat de griffier onverwijld een afschrift van de gedingstukken toezendt aan mr. M.J. Buitenhuis.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023. | ||
fn 315