RFR 2019/95
Kinderbescherming. Kan de rechter een verzoek om contra-expertise op grond van art. 810a lid 2 Rv afwijzen op de grond dat hij zich voldoende voorgelicht acht?
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:575
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/04652
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS69493:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:575, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:107, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
Kinderbescherming. Uithuisplaatsing.
Kan de rechter een verzoek om contra-expertise op grond van art. 810a lid 2 Rv afwijzen op de grond dat hij zich voldoende voorgelicht acht?
Samenvatting
Uit de (verbroken) relatie van ouders zijn in 2014 en 2016 twee dochters geboren. De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
De twee dochters zijn onder toezicht gesteld van een gecertificeerde instelling (GI) en uit huis geplaatst. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen. Zij heeft de resultaten in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.