Einde inhoudsopgave
Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst
Artikel 19 [Stilzwijgende verlenging. Opzeggingstermijn]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1928
- Bronpublicatie:
24-12-1927, Stb. 1927, 415 (uitgifte: 30-12-1927, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1928
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-1928, Stb. 1928, 19 (uitgifte: 01-01-1928, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
1.
Wanneer eene collectieve arbeidsovereenkomst voor een bepaalden tijd is aangegaan, wordt zij, zoo niet bij de overeenkomst anders is bepaald, geacht telkens voor gelijken tijd, doch ten hoogste voor een jaar, te zijn verlengd, behoudens opzegging; de termijn van opzegging is, tenzij bij de overeenkomst anders is bepaald, een twaalfde gedeelte van den tijd, waarvoor zij oorspronkelijk is aangegaan.
2.
Wanneer de tijd, waarvoor eene collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, niet bij de overeenkomst is bepaald, wordt zij geacht te zijn aangegaan voor een jaar met verlenging telkens voor gelijken tijd, behoudens opzegging tenminste eene maand vóór het einde van het jaar.