RvdW 2021/352:Caribische zaak. Feitelijk leiding geven aan het onjuist en onvolledig doen van aangiften winstbelasting door rechtspersoon te Sint-Maarten, meermalen gepleegd. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2016/375, m.nt. Wolswijk m.b.t. daderschap van rechtspersonen en de vraag of iemand als feitelijke leidinggever voor door rechtspersoon begaan strafbaar feit aansprakelijk is. Dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de bewezenverklaarde gedragingen van rechtspersoon bestaande uit het doen van onvolledige en onjuiste aangiften, kan niet z.m. uit inhoud van gebruikte b.m. worden afgeleid. De uitspraak is daarom ontoereikend gemotiveerd. Daarbij neemt HR in aanmerking dat hof niet heeft vastgesteld of, en zo ja in welke mate verdachte betrokken was bij het doen van aangiften winstbelasting over 2009, 2010 en 2011 door rechtspersoon. De enkele vaststellingen dat verdachte met medeverdachte de financiële constructie met rechtspersoon heeft laten opzetten en dat zij beiden vergaande bemoeienissen hadden met de gang van zaken binnen rechtspersoon kunnen die bewezenverklaring niet dragen. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 19/04583.