HR, 22-12-2009, nr. 09/04310 H
ECLI:NL:HR:2009:BK7371
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22-12-2009
- Zaaknummer
09/04310 H
- LJN
BK7371
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BK7371, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2009; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 22‑12‑2009
Inhoudsindicatie
Herziening. De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid a.b.i. art. 457.1.1° Sv, maar een dergelijk geval doet zich i.c. niet voor. Aanvraag niet-ontvankelijk.
22 december 2009
Strafkamer
nr. 09/04310 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 29 juli 2009, nummers 09/407673-09 en 09/407899-09, ingediend door mr. J.W. van Leeuwen, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, thans verblijvende in [plaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "diefstal" en 2. "als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. De aanvrage berust op de stelling dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 1°, Sv. Daartoe wordt aangevoerd dat de aanvrager door de Politierechter onder andere is veroordeeld ter zake van overtreding van art. 197 Sr, terwijl bij arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 maart 2009 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging van de aanvrager ter zake van een andere overtreding van art. 197 Sr, nu die vervolging, naar het oordeel van het Hof, geen redelijk doel diende. Voorts hebben ook de Politierechter in de Rechtbank te Utrecht bij vonnis van 1 april 2009 en de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage bij vonnis van 11 mei 2009 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de aanvrager ter zake van art. 197 Sr.
3.2. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder 1°, van art. 457 Sv slechts dienen een door opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheid dat bij onderscheidene arresten of vonnissen, bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet met elkaar zijn overeen te brengen.
3.3. Uit hetgeen hiervoor onder 3.1 is weergegeven volgt dat zich hier niet het geval als bedoeld in 3.2 voordoet, zodat de aanvrage niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 22 december 2009.