Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 12-12-1969
- Bronpublicatie:
20-04-1959, Trb. 1965, 10 (uitgifte: 04-02-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-12-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1959, Trb. 1965, 10 (uitgifte: 04-02-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Dit Verdrag is van toepassing op het tot het moederland behorende grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.
2.
Het is tevens van toepassing wat Frankrijk betreft op Algerije en op de overzeese departementen en wat Italië betreft op het grondgebied van Somaliland dat onder Italiaans bestuur staat.
3.
De Bondsrepubliek Duitsland kan door een verklaring gericht tot de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de toepasselijkheid van dit Verdrag uitbreiden tot het ‘Land’ Berlijn.
4.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op zijn Europese grondgebied. Het Koninkrijk kan door een verklaring gericht tot de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, de toepasselijkheid van dit Verdrag uitbreiden tot de Nederlandse Antillen, Suriname en Nederlands Nieuw-Guinea.
5.
Bij rechtstreekse overeenkomst tussen twee of meer Verdragsluitende Partijen kan de toepasselijkheid van dit Verdrag onder bij die overeenkomst te stellen voorwaarden worden uitgebreid tot elk grondgebied van een van die Partijen hetwelk niet behoort tot het grondgebied bedoeld in de voorgaande leden, voor zover de buitenlandse betrekkingen van die gebieden door een der Partijen worden behartigd.