RvdW 2009, 500
Buitenlands vs art. 63 Sr niet, art. 27.1 Sr wel relevant.
HR 31-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG9198
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 maart 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/11720
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BG9198
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG9198, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑03‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG9198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑01‑2009
- Wetingang
Sr art. 63, art. 27 lid 1
Essentie
1. De strafoplegging bij buitenlands vonnis levert niet een veroordeling op cfm. art. 63 Sr.
2. Ex art. 27 lid 1 Sr moet de rechter bij het opleggen van een tijdelijke gevangenisstraf bevelen dat onder meer de buitenlandse detentieperiode bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 oktober 2006, nummer 23/001471-05, in de strafzaak tegen W.E.S. Adv. mr. G. Spong, te Amsterdam.