Einde inhoudsopgave
Besluit radioamateurs BES
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit radioamateurs, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
04-10-2010, Stb. 2010, 456 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
De uitzending van de roepletters dient op één van de hier navolgende wijze te geschieden:
- 1.
Identificatie door middel van spraak.
- a.
De toegelaten klassen van uitzending zijn:
A3E, H3E, R3E, F3E, G3E of J3E.
- b.
Het te bezigen spellingsalfabet luidt:
A
Alfa
N
November
B
Bravo
O
Oscar
C
Charlie
P
Papa
D
Delta
Q
Quebec
E
Echo
R
Romeo
F
Foxtrot
S
Sierra
G
Golf
T
Tango
H
Hotel
U
Uniform
I
India
V
Victor
J
Juliet
W
Whiskey
K
Kilo
X
X-ray
L
Lima
Y
Yankee
M
Mike
Z
Zulu
- 2.
Identificatie door middel van morsetelegrafie:
- a.
De toegelaten klassen van uitzending zijn:
A1A, F1A, F2A, J2A en G2A.
- b.
Toegestaan is een seinsnelheid van ten hoogste twintig woorden per minuut. Ingeval van een georganiseerde amateurradiowedstrijd is een seinsnelheid van ten hoogste dertig woorden per minuut toegestaan.
- 3.
Identificatie door middel van automatische telegrafie:
- a.
De toegelaten klassen van uitzending zijn:
F1B, F2B of J2B.
- b.
Toegestaan is het gebruik van:
- 1°
verreschrijfapparatuur: start-stop systeem met 5 eenheden informatie bits volgens het internationaal telegrafie-alfabet no. 2 (Baudot) met een seinsnelheid van 45, 50, 75, 100 of 200 baud.
- 2°
verreschrijfapparatuur: start-stop systeem met 7 eenheden informatie bits volgens het internationaal telegrafie-alfabet no. 5 (ASCII) met een seinsnelheid van 110 of 300 baud.
- 3°
amtor: synchroon systeem met foutencorrectie met 7 eenheden informatie bits volgens het telegrafie-alfabet genoemd in aanbeveling 625 van het Comité Consultatif International de Radio (CCIR) met een seinsnelheid van 100 baud.
- 4°
systeem Hell: hierbij worden de karakters, als een soort beeldschrift weergegeven in een raster van 7×7 beeldpunten. De seinsnelheid is 122.5 baud.
- 5°
Packet-radio Ax-25: ARQ-telegrafiesysteem, afgeleid van het transmissieprotocol X.25 genoemd in de aanbevelingen van het Comité Consultatif International de Téléphone et de Télégraphe (CCITT). In het adresveld van het transmissieprotocol X-25 dienen de roepletters van de machtiginghouder, de eventuele tussenstations waarlangs het bericht wordt verzonden (maximaal 8) en de geadresseerde machtiginghouder te zijn opgenomen. De digitale informatie wordt uitgezonden in groepen van acht bits welke in het adresveld een ASCII-karakter vormen.
- 4.
Identificatie door middel van systemen voor beeldoverdracht:
- a.
Facsimilé en Slow-scan televisie (SSTV)
- 1°
De toegelaten klassen van uitzending zijn:
A3C, A3F, F3C, F3F, G3C of J3C.
- 2°
De opbouw van het facsimilé-beeld aantal lijnen per minuut: 60, 90, 120 of 240.
- 3°
De opbouw van het slow-scan televisiebeeld:
lijnfrequentie: 16 2/3 Hz
beeldfrequentie: 1/7,2 Hz
aantal lijnen per beeld: 120
pulsduur lijnsynchronisatie: 5 ms
pulsduur beeldsynchronisatie: 30 ms
- 4°
Indien het beeldsignaal via frequentiemodulatie van een hulpdraaggolf de zender moduleert, gelden hiervoor de volgende eisen voor de modulatie van de hulpdraaggolf:
- a.
Facsimilé: Zwartniveau: 1500 Hz
Witniveau: 2300 Hz
- b.
SSTV:
Synchronisatie-impuls (ultra zwart): 1200 Hz
Zwartniveau: 1500 Hz
Witniveau: 2300 Hz
Indien het beeldsignaal de draaggolf direct in frequentie moduleert dient het frequentieverschil tussen de hoogste en de laagste frequentie overeen te komen met het verschil tussen de hierboven genoemde uiterste frequenties.
- 5°
De roepletters moeten aan de ontvangstzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar zijn.
- b.
Amateurtelevisie:
- 1°
De toegelaten klassen van uitzending zijn: A3F, C3F en F3F.
- 2°
De opbouw van het beeldsignaal dient zodanig te zijn dat weergave van het beeld na demodulatie mogelijk is met het desbetreffende gedeelte van een televisieontvanger geschikt voor CCIR-norm B en G: lijnfrequentie: 15 625 Hz beeldfrequentie: 25 Hz rasterfrequentie: 50 Hz aantal lijnen per beeld: 625 horizontale afbuiging van links naar rechts verticale afbuiging van boven naar beneden.
- 3°
De roepletters moeten aan de ontvangstzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar zijn.
- 5.
Afwijkingen: Indien bij automatische telegrafie of beeldoverdracht niet aan de voorgeschreven wijze van identificatie kan worden voldaan, dient de identificatie te geschieden door middel van spraak of morsetelegrafie.