HR 7 oktober 1997, ECLI:NL:HR:1997:AB9988, NJ 1998/227, zie met name de uitgebreide hieraan voorafgaande nadere conclusie van mijn voormalige ambtgenoot Machielse ECLI:NL:PHR:1997:AB9988, waar hij ingaat op de klacht dat de rechtsmiddelen die aan de gegijzelde getuige zijn gegeven in feite een wassen neus zijn omdat in veel gevallen de gijzeling reeds zal zijn beëindigd voordat de Hoge Raad aan de beoordeling van het cassatieberoep toekomt.
HR, 08-12-2020, nr. 20/02034
ECLI:NL:HR:2020:1961
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
08-12-2020
- Zaaknummer
20/02034
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:1961, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑12‑2020; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:943
ECLI:NL:PHR:2020:943, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2020
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:1961
- Vindplaatsen
Uitspraak 08‑12‑2020
Inhoudsindicatie
Beschikking, gijzeling getuige ex art. 221 Sv. Ontvankelijkheid cassatieberoep na beëindiging gijzeling. Hof heeft betrokkene (getuige) n-o verklaard in zijn h.b. tegen beschikking Rb tot in gijzeling houden getuige. HR: Op redenen vermeld in CAG zal HR cassatieberoep van betrokkene niet in behandeling nemen. CAG: In ECLI:NL:HR:1997:AB9988 is bepaald dat getuige die reeds uit gijzeling is ontslagen, n-o is in zijn cassatieberoep tegen afwijzing van verzoek tot ontslag uit gijzeling, wegens gebrek aan belang. Uit ingewonnen detentiegegevens is gebleken dat gijzeling van betrokkene inmiddels is beëindigd. Volgt n-o verklaring van beroep.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02034 B
Datum 8 december 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 1 juli 2020, nummer AV 000723-20, in de zaak
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de betrokkene.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet‑ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad zal het cassatieberoep van de betrokkene niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2020.
Conclusie 27‑10‑2020
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Gijzeling van een getuige, art. 221 en 223 Sv. Omdat de gijzeling van de getuige reeds is beëindigd, adviseert de AG de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren wegens gebrek aan belang (vgl. ECLI:NL:HR:1997:AB9988, NJ 1998/227).
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/02034 B
Zitting 27 oktober 2020
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de betrokkene.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij beschikking van 1 juli 2020 het hoger beroep van de betrokkene tegen een beschikking van de rechtbank ex art. 223 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard.
Het gaat in deze zaak om de gijzeling van de betrokkene op 22 juni 2020 omdat hij naar het oordeel van de rechter-commissaris als opgeroepen getuige had geweigerd ‘’zonder wettigen grond’’ op de gestelde vragen te antwoorden als bedoeld in art. 221 lid 1 Sv. De rechtbank heeft het bevel van de rechter-commissaris vervolgens op 24 juni 2020 ingevolge art. 221 lid 2 Sv op 24 juni 2020 bekrachtigd en beslist dat de betrokkene in gijzeling zal worden gehouden voor maximaal 12 dagen. De betrokkene heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de betrokkene op 1 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard omdat op grond van art. 445 Sv tegen een bevel tot gijzeling geen rechtsmiddel open staat en uit de stukken niet blijkt dat de betrokkene de rechtbank op grond van art. 223 Sv heeft verzocht om te worden ontslagen uit de gijzeling, in welk laatste geval wel hoger beroep had opengestaan.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene en mrs. R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, advocaten te Rotterdam, hebben op 16 september 2020 één middel van cassatie voorgesteld dat zich richt tegen de vaststelling van het hof dat de betrokkene niet heeft verzocht om uit de gijzeling te worden ontslagen. Tot bespreking van dit middel kom ik gelet op het volgende echter niet toe.
De Hoge Raad heeft in een beschikking van 7 oktober 1997 bepaald dat een getuige, die reeds uit de gijzeling is ontslagen, niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep tegen de afwijzing van zijn verzoek tot ontslag uit de gijzeling, wegens gebrek aan belang.1.Uit namens mij ingewonnen detentiegegevens is gebleken dat de gijzeling van betrokkene met ingang van 4 juli 2020 is beëindigd.2.Dat betekent dat de betrokkene dus niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 27‑10‑2020
Op de zich bij de Hoge Raad bij de stukken bevindende registratiekaart staat vermeld dat betrokkene tussen 11 juni en 22 juni 2020 ingesloten was op de titel ‘UAVI’, oftewel n.a.v. een vordering Uitstel of Achterwege laten van Voorwaardelijke Invrijheidstelling, met betrekking tot parketnummer 99-000934-44. Betrokkene is vervolgens op de titel ‘’GEVN’’ (gevangenneming) met betrekking tot parketnummer 16-105179-29 ingesloten geweest van 22 juni tot 4 juli. Deze gegevens komen overeen met door de rechtbank bevolen maximale termijn van 12 dagen gijzeling en één van de twee door de rechtbank in haar beschikking genoemde parketnummers van de strafzaken waarin de getuige werd gehoord (met uitzondering van het een-na-laatste cijfer dat kennelijk een misslag is). Sinds 4 juli 2020 is de betrokkene weer gedetineerd op de titel ‘UAVI’ ter zake van parketnummer 99-000934-44. De gijzeling is dus sindsdien geëindigd.