NJ 1927, p. 1141
Erfdienstbaarheid van water aftapping uit een openbaar scheepvaartkanaal (de Compagnonsvaart) door middel van een duiker. Heerschend en dienend erf. Voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheid. Verzwaring. Onrechtmatige daad van de provincie Friesland door het aanbrengen van een waterkeerend werk. Grieven na verwijzen door den Hoogen Raad.
HR 03-06-1927, ECLI:NL:HR:1927:267, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juni 1927
- Magistraten
Mrs. Bosch, Ort, van den Dries, Schepel en van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[03061927/NJ_1927,_p._1141]
- Conclusie
Mr. Tak
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS150864:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1927:267, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑06‑1927
- Wetingang
(BW art. 721, 724, 725, 734, 738; Rv art. 424.)
Essentie
Erfdienstbaarheid van water aftapping uit een openbaar scheepvaartkanaal (de Compagnonsvaart) door middel van een duiker. Heerschend en dienend erf. Voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheid. Verzwaring. Onrechtmatige daad van de provincie Friesland door het aanbrengen van een waterkeerend werk. Grieven na verwijzen door den Hoogen Raad.
Samenvatting
Hof: Hier is aanwezig de erfdienstbaarheid van waterleiding in art. 734 B. W. genoemd. De heerschende en dienende erven zijn voldoende bepaald.
Deze erfdienstbaarheid is voortdurend, al wordt niet bij voortduring en zonder ophouden water afgevoerd en al kan de watertoevoer door den eigenaar van het heerschend erf door een schuif worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.