FED 2017/74
Participant in een besloten FGR kwalificeert ondanks geringe aansprakelijkheidspositie als ondernemer in de zin van art. 3.4. Wet IB 2001 en heeft de mogelijkheid tot geruisloze inbreng op de voet van art. 3.65 Wet IB 2001 van deze participatie
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:339, m.nt. S.J. Mol-Verver
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Loon, Wortel, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
15/01851
- Noot
S.J. Mol-Verver
- JCDI
JCDI:ADS24386:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:339, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:443, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2015
- Wetingang
Afdeling 3.2. Wet IB 2001
Essentie
Participant in een besloten FGR kwalificeert ondanks geringe aansprakelijkheidspositie als ondernemer in de zin van art. 3.4. Wet IB 2001 en heeft de mogelijkheid tot geruisloze inbreng op de voet van art. 3.65 Wet IB 2001 van deze participatie
Samenvatting
De Hoge Raad oordeelt in twee arresten van dezelfde datum over nagenoeg dezelfde vraag. Onderwerp van geschil is de door een natuurlijk persoon gehouden participatie in een scheepvaartfonds dat is vormgegeven als een (besloten) Fonds voor Gemene Rekening. Belangrijkste geschilpunt is de (on)mogelijkheid om de desbetreffende participatie in te brengen in een BV met toepassing van de geruisloze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.