Rb. Noord-Nederland, 27-03-2015, nr. 18.730336-14
ECLI:NL:RBNNE:2015:1099
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
27-03-2015
- Zaaknummer
18.730336-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2015:1099, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 27‑03‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
- Wetingang
art. 248d Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 27‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Corrumperen minderjarigen ex art. 248d Sr. Verwerping verweer mbt ontbreken ontuchtig oogmerk.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730336-14
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 februari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Uygul, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode tussen 30 mei 2014 en 9 juli 2014 (in of vanuit
zijn woning aan de [adres], in elk geval in de
gemeente Dongeradeel, meerdere personen, althans een persoon, van wie hij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog
niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te
zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte:
- ( meermaals) in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum]
, zichzelf afgetrokken en/of,
- ( meermaals) in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 2], geboren op
[geboortedatum], zichzelf afgetrokken en/of,
- in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum]
, zichzelf afgetrokken en/of,
- in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum]
, zichzelf afgetrokken;
waarbij verdachte de aandacht van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] trok door naar hen te zwaaien en/of hen te wenken en/of op het raam te
tikken en/of te bonken en/of te kloppen;
2.
hij in of omstreeks de periode tussen 30 mei 2014 en 9 juli 2014 te Dokkum, in
de gemeente Dongeradeel, zich meermaals opzettelijk oneerbaar op een niet
openbare plaats, te weten in of vanuit zijn woning aan de [adres]
, voor het raam met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl
daarbij [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum], [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum]
, [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] en [slachtoffer 3],
geboren op [geboortedatum], zijns ondanks tegenwoordig was/waren;
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van 80 uren werkstraf, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van toezicht door de reclassering.
Beoordeling van het bewijs
feit 1.
1. De raadsman heeft gesteld dat op het verhoor van verdachte de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik van toepassing is en dat op grond daarvan het verhoor van verdachte bij de politie auditief vastgelegd had moeten worden. Nu dit niet is gebeurd, kan de betreffende verklaring van verdachte niet voor het bewijs worden gebruikt, aldus de raadsman.
1.1.
De rechtbank overweegt het volgende. Niet de door de raadsman genoemde aanwijzing maar de Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (Aanwijzing AVR) is van toepassing op het horen van de verdachte. In de Aanwijzing AVR wordt aangegeven dat de verhoren in de meer ernstige strafzaken, waaronder zedendelicten met een strafbedreiging van acht jaar of meer of seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie, auditief worden geregistreerd. Dit houdt in dat er in de onderhavige zaak geen verplichting bestond tot het auditief registreren van het verhoor van verdachte.
1.2.
De rechtbank ziet ook overigens geen redenen om de verklaring van verdachte afgelegd ten overstaan van de politie niet mee te wegen voor het bewijs. Het enkele feit dat verdachte ter terechtzitting op een aantal punten anders heeft verklaard dan ten overstaan van de politie, maakt niet dat de op schrift gestelde en door verdachte ondertekende verklaring niet in overeenstemming is met hetgeen verdachte toen daadwerkelijk heeft verklaard.
2. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake was van een ontuchtig oogmerk en heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 13 november 2014 (ECLI:RBROT:2014:9388). De raadsman gaat daarbij uit van de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring.
2.1.
De rechtbank overweegt dat er, zoals ook wordt overwogen in de door de raadsman genoemde uitspraak, blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht sprake is van een ontuchtig oogmerk als de verdachte voor zijn eigen seksueel gerief een jeugdige aanwezig laat zijn bij seksuele handelingen. Uit de door verdachte ten overstaan van de politie afgelegde verklaring -in samenhang met de overige voor het bewijs te gebruiken verklaringen- volgt dat verdachte seksuele handelingen heeft gepleegd in het
zicht van minderjarigen beneden de 16 jaar, voor zijn eigen seksueel gerief. Verdachte zwaaide of wenkte naar de spelende kinderen hetgeen het bestaan van een directe zichtlijn tussen hem en de kinderen moet hebben betekend. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
3. De rechtbank acht voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het onder 1. ten laste gelegde feit.
feit 2.
Uit de bewijsmiddelen komt niet naar voren dat verdachte zich met ontbloot geslachtsdeel voor het raam bevond. Verdachte moet dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode tussen 30 mei 2014 en 9 juli 2014 (in of vanuit zijn woning aan de Drs. S. van Tuinenleane 2) te Dokkum, meerdere personen, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte:
- meermaals in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], zichzelf afgetrokken en
- meermaals in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], zichzelf afgetrokken en
- in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], zichzelf afgetrokken en
- in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum], zichzelf afgetrokken,
waarbij verdachte de aandacht van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] trok door naar hen te zwaaien of hen te wenken en/of op het raam te kloppen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Een persoon, van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen in het zicht van minderjarige meisjes bevredigd. Daarmee heeft hij de grenzen die gelden binnen de maatschappij en het strafrecht, overschreden. Jonge kinderen moeten in hun ontwikkeling beschermd worden tegen het zien van seksuele handelingen van anderen.
De reclassering meldt dat verdachte vanwege problemen als gevolg van de ziekte OPS al enige jaren contact had met de GGZ voor ouderen. Na zijn aanhouding voor de onderhavige feiten heeft verdachte contact gehad met de GGZ Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie. De behandelaar heeft de indruk dat er geen sprake is van seksuele deviantie en/of seksuele preoccupatie. De behandeling is afgerond en er zijn geen aanknopingspunten voor een vervolgtraject. Verdachte is niet eerder veroordeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van de door de officier van justitie geëiste straf passend. De rechtbank ziet geen redenen over te gaan tot oplegging van een lagere straf omdat zij vrijspreekt van feit 2. De zwaarte van deze zaak wordt met name door het onder 1. bewezen verklaarde feit bepaald.
Toepassing van wetsartikelen
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 80 uren onbetaalde arbeid.
Bepaalt, dat van deze taakstraf een gedeelte, groot 40 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde dat deel van de taakstraf niet naar behoren verricht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich binnen twee weken na de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden en dat hij zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Bepaalt daarbij dat de veroordeelde zich tijdens de meldplichtperiode conformeert aan de adviezen die hem worden gegeven door zijn toezichthouder.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. Th.A. Wiersma en mr. J.Y.B. Jansen, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2015.
Mr. Wiersma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g. | Lootsma-Oude Nijeweme | VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT |
Jansen | de griffier van de rechtbank Noord-Nederland, | |
Komrij | locatie Leeuwarden, | |