Einde inhoudsopgave
Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen
Artikel 11 Bewijsstukken
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
21-01-2021, Stcrt. 2021, 4507 (uitgifte: 01-02-2021, regelingnummer: 3181155)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-01-2021, Stcrt. 2021, 4507 (uitgifte: 01-02-2021, regelingnummer: 3181155)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Informatierecht / Reclame
1.
Voor de basiscursus en de aanvullende cursus geldt als bewijsstuk, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het besluit, een certificaat of ander bewijs dat de deelnemer is geslaagd voor de betreffende cursus en dat is afgegeven door de organisatie die de cursus heeft gegeven.
2.
Ten aanzien van leidinggevenden en personen op sleutelposities binnen de onderneming van een houder van een vergunning op grond van de artikelen 3, 8, 14a, 15, 23 en 27a van de wet, geldt als bewijsstuk een rapportage van de vergunninghouder over de wijze waarop de kennisvereisten, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het besluit, zijn geborgd in zijn organisatie. Dit lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit.
3.
De vergunninghouder stelt de rapportage, bedoeld in het tweede lid, op en zendt deze jaarlijks aan de raad van bestuur overeenkomstig door de raad te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de vorm waarin en de wijze waarop wordt gerapporteerd.