Rb. Amsterdam, 19-11-2013, nr. 13-4671
ECLI:NL:RBAMS:2013:7854
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
19-11-2013
- Zaaknummer
13-4671
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2013:7854, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 19‑11‑2013; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 19‑11‑2013
Inhoudsindicatie
vroegtijdig beëindiging telefoonabonnement waarbij mobiele telefoon ter beschikking is gesteld. Provider cedeert vordering aan incassobureau. Kantonrechter oordeelt dat tussen provider en gedaagde een overeenkomst tot stand is gekomen en dat de algemene voorwaarden van de provider rechtsgeldig zijn overeengekomen. Gedaagde voert als verweer onder meer aan dat de overeenkomst in strijd is met Wet op het consumptief krediet (Wck) en dat de overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd. Ook de cessie van de vordering wordt betwist. Kantonrechter overweegt dat als de overeenkomst buitengerechtelijk rechtsgeldig is vernietigd er mogelijk geen geldige overdracht van de vordering heeft plaatsgevonden en eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering is. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat over de rechtsvraag of dit type overeenkomst in strijd zijn met de Wck prejudiciele vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. Kantonrechter gelast comparitie van partijen voor het verkrijgen van nadere informatie en het beproeven van een schikking.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Privaatrecht
Rolnummer: CV 13-4671
Vonnis van: 19 november 2013
F.no.: 497
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
de besloten vennootschap Lindorff Purchase BV
voorheen genaamd Transfair Purchase BV
gevestigd te Zwolle
eiseres
nader te noemen: Lindorff
gemachtigde: BSR, incasso & gerechtsdeurwaarders
t e g e n
[gedaagde]
wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.M. de Jonge
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op de dagvaarding van 15 februari 2013 met producties, inhoudende de vordering van Lindorff, heeft [gedaagde] bij conclusie van antwoord met producties gereageerd. Bij instructie tussenvonnis van 11 april 2013 heeft de kantonrechter Lindorff uitgenodigd nadere gegevens te verstrekken en is besloten tot schriftelijk voortprocederen. Vervolgens zijn de volgende processtukken genomen:
- -
namens Lindorff de conclusie van repliek met producties;
- -
namens [gedaagde] de conclusie van dupliek met producties;
- -
namens Lindorff de akte houdende uitlating producties.
De zaak staat voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feiten en omstandigheden
1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
a. Op of omstreeks 20 mei 2011 heeft de toen net 18-jarige ([geboortedatum]) [gedaagde] een ‘aanvraagformulier particuliere klant, overeenkomst voor mobiele telefonie tussen T Mobile Netherlands BV en klant’ (hierna: de overeenkomst) ondertekend. De overeenkomst is tot stand gekomen bij de dealer T-Mobile Shop aan [straatnaam]. In de overeenkomst wordt onder meer de volgende informatie gegeven over het abonnement:
Soort tariefplan: Relax 130
Aanvullende diensten: Instant E-Mail
Minimale contractsperiode: 24 maanden
Toestel: RIM Blackberry Bold 9780 Refresh (T-Mobile)
Activeringsdatum aansluiting: per direct
IMEI-nummer: [(...)]
MSISDN-nummer: [(...)]
Op die dag te 16:18 uur is een kassabon geprint, waarbij de standaardprijs van de mobiele telefoon is gesteld op € 399,95 onder aftrek van een gelijk bedrag, zodat de “setprijs” € 0,00 is. Voorts is kort daarvoor – om 16:15 uur – 1 cent van de Rabobank rekening van [gedaagde] gepind.
Aan het slot van de overeenkomst is in kleine letters vermeld dat de “Algemene Voorwaarden abonnee consument” van toepassing zijn.
T-Mobile heeft vervolgens aan [gedaagde] facturen verzonden, welke facturen [gedaagde] onbetaald heeft gelaten. Door T-Mobile afgeschreven bedragen zijn steeds gestorneerd. Het gaat hierbij om de volgende facturen ten bedrage van:
- € 77,43 d.d. 6 juni 2011, waaronder € 64,47 excl. btw aan gebruikskosten buiten de bundel;
- € 368,16 d.d. 27 juni 2011, waaronder € 287,20 excl. btw aan gebruikskosten buiten de bundel;
- € 41,40 d.d. 26 juli 2011, waaronder € 12,60 excl. btw administratiekosten in verband met late betaling;
- € 26,41 d.d. 24 augustus 2011;
- € 26,41 d.d. 26 september 2011;
- € 363,96 d.d. 6 oktober 2011, waaronder € 324,34 aan resterende abonnementskosten.
In de facturen zijn de maandkosten (abonnement) gesteld op € 26,39 excl. btw. Op die maandkosten is veelal een korting toegepast van € 4,20 excl. btw.
Ter uitvoering van een koopovereenkomst tussen T-Mobile en Lindorff draagt T-Mobile bij akte van cessie van 1 november 2011 aan Lindorff over de vorderingen van T-Mobile in de maand oktober 2011. Het gaat daarbij om 1581 vorderingen met een totaalbedrag van € 917.772,08. De akte van cessie is getekend door [naam 1], directeur operations Lindorff, namens zowel T-Mobile als Lindorff.
In een door Lindorff overgelegd spreadsheet met (voormalige) klanten van T-Mobile met betalingsachterstand wordt [gedaagde] genoemd. In die spreadsheet wordt ten aanzien van [gedaagde] onder meer gemeld:
- aanmaakdatum: 13 oktober 2011
- bedrag leveranties: € 888,77
- bgk: € 150,00
- rente: € 196,56.
Bij brief, welke handgeschreven is gedateerd “14 okt 2011”, is aan [gedaagde] mededeling gedaan dat de vordering van T-Mobile op haar aan Lindorff is overgedragen. Voorts is in een aanmaningsbrief van 14 oktober 2011 aan [gedaagde] gemeld, dat Lindorff de vordering van T-Mobile heeft gekocht.
[gedaagde] is onder meer bij brieven van 14 oktober 2011, 8 november 2011, 30 november 2011 en 22 mei 2012 aangemaand het openstaande bedrag van de facturen, vermeerderd met rente en incassokosten te voldoen. Aan deze aanmaningsbrieven heeft [gedaagde] geen gevolg gegeven.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft bij brief van 14 juli 2011 de vernietiging van de overeenkomst tussen T-Mobile en [gedaagde] ingeroepen en voorzover nodig de overeenkomst opgezegd.
vordering
2.
Lindorff vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, tot betaling van
- a.
€ 798,82 wegens abonnements- en gespreks/datakosten, vermeerderd met de contractuele rente vanaf 15 februari 2013;
- b.
€ 150,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
- c.
€ 176,67 wegens contractuele rente vanaf 4 juni 2011 tot 4 februari 2013;
- d.
e proceskosten.
3.
Aan de vordering legt Lindorff ten grondslag, dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar betalingsverplichting jegens T-Mobile, ten gevolge waarvan schade wordt geleden bestaande uit buitengerechtelijke incassokosten en gederfde rente.
4.
Lindorff voert samengevat het navolgende aan. Op basis van de overeenkomst tussen T-Mobile en [gedaagde] is [gedaagde] op het mobiele telecommunicatienetwerk van T-Mobile aangesloten, is aan hem een mobiele telefoon en een simkaart verstrekt en is een telefoonnummer vrijgegeven. De verkoopwaarde van de verstrekte mobiele telefoon bedraagt € 399,95. [gedaagde] is gebonden aan de door T-Mobile gehanteerde algemene voorwaarden.
Nadat [gedaagde] een substantiële betalingsachterstand heeft laten ontstaan, heeft T-Mobile de overeenkomst op 25/27 september 2011 ontbonden. Over de openstaande facturen en resterende abonnementskosten is [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden de contractuele rente van 1% per maand verschuldigd. Voorts heeft [gedaagde] op grond van de overeenkomst, althans de wet, de buitengerechtelijke incassokosten te betalen.
T-Mobile heeft haar vordering op [gedaagde] bij akte van cessie van 13 oktober 2011 overgedragen aan Lindorff en daarvan mededeling aan [gedaagde] gedaan.
5.
De primaire prestatie van T-Mobile is het leveren van toegang tot haar mobiele netwerk. Klanten kunnen kiezen uit een sim only abonnement of een abonnement met een mobiele telefoon. Het ter beschikking stellen van een mobiele telefoon is niet om extra winst te krijgen, maar om de klant te bewegen de dienstverlening van T-Mobile af te nemen. T-Mobile is ook geen producent van mobiele telefoons. T-Mobile heeft de mobiele telefoons zelf in te kopen en daarvoor kosten te maken. De overeenkomst die T-Mobile met de klant sluit moet als één geheel worden gezien en betreft een doorlopende dienstverlening.
Onder sub 20 en 21 van de conclusie van repliek voert Lindorff aan dat in de maandelijkse abonnementskosten geen bedrag is begrepen dat dient als aflossing van de koopprijs van de verstrekte mobiele telefoon. De abonnementskosten hebben betrekking op de door T-Mobile verschafte toegang tot haar netwerk. Onder sub 10 van de dagvaarding stelt Lindorff dat in het vaste abonnementstarief onder meer de kosten voor de mobiele telefoon zijn verdisconteerd. Lindorff stelt onder sub 26 bij conclusie van repliek dat de (inkoop)prijs voor de mobiele telefoon op verschillende manieren – via variabele kosten en vaste kosten - wordt gecompenseerd.
Onder deze omstandigheden is geen sprake van een kredietovereenkomst (Wet op het Consumptief Krediet – WCK -) of koop op afbetaling. Ter ondersteuning wijst Lindorff onder meer op de uitspraak van rechtbank Haarlem 22 augustus 2012, LJN BX9889. Voorzover het verschaffen van de mobiele telefoon onder de werking van de WCK valt, kan dat volgens Lindorff niet tot gevolg hebben dat de gehele overeenkomst wordt vernietigd. In ieder geval het deel van de overeenkomst dat betrekking heeft op de dienstverlening is rechtsgeldig. Als geoordeeld zou worden dat de gehele overeenkomst tussen T-Mobile en [gedaagde] wordt vernietigd, heeft dat voor T-Mobile - gezien de vele vergelijkbare contracten die zij heeft gesloten en de overige telecombedrijven die op de markt actief zijn - zeer verstrekkende en desastreuse gevolgen.
6.
Lindorff vordert betaling van de gederfde winst en kosten. Tot de vordering behoort niet de gederfde winst wegens niet gevoerde gesprekskosten over de periode nadat [gedaagde] was afgesloten.
Op de resterende abonnementskosten, zijnde de schadevergoeding, van € 359,79 heeft Lindorff in het licht van het Europees consumentenrecht 25% in mindering gebracht, zodat een te betalen bedrag aan restanttermijnen van € 269,84 resteert.
Lindorff ziet af van de btw over de buitengerechtelijke incassokosten.
7.
Voorzover de overeenkomst wordt vernietigd, legt Lindorff aan de vordering subsidiair ten grondslag ongerechtvaardigde verrijking. Aan [gedaagde] is een mobiele telefoon verstrekt, die [gedaagde] heeft behouden en waarvoor zij niet heeft betaald.
verweer
8.
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] kan uit de dagvaarding niet opmaken op welk telefoonabonnement de vordering van Lindorff is gebaseerd. [gedaagde] betwist bij antwoord dat tussen T-Mobile en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen en voorzover tussen hen een overeenkomst geldt, betwist [gedaagde] de door T-Mobile gestelde inhoud. Zo zijn de algemene voorwaarden voor [gedaagde] niet aanvaard en zijn die algemene voorwaarden ook niet aan haar ter hand gesteld. [gedaagde] roept de vernietiging van die algemene voorwaarden in, omdat zij geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om van deze algemene voorwaarden kennis te nemen. [gedaagde] betwist dat de overeenkomst op enig moment door T-Mobile is ontbonden.
Voorts betwist [gedaagde] dat de vordering van T-Mobile rechtsgeldig op Lindorff is gecedeerd. Zo ontbreekt de koopovereenkomst en maakt het overgelegde excell-bestand geen onderdeel uit van de akte van cessie.
9.
[gedaagde] verzoekt aan de kantonrechter aan Lindorff op te leggen nadere informatie te verschaffen over de kosten voor de mobiele telefoon, de waarde van de mobiele telefoon bij losse verkoop, de kosten van soortgelijke abonnementen zonder mobiele telefoon, de kosten voor het ter beschikking stellen van het mobiele netwerk en de opbouw van de overige kosten.
10.
[gedaagde] stelt dat de waarde van de mobiele telefoon (smartphone) met rente in de abonnementskosten is verdisconteerd. De smartphone is niet “kosteloos” aan [gedaagde] ter beschikking gesteld.
11.
De overeenkomst bestaat volgens [gedaagde] uit twee overeenkomsten, te weten de koopovereenkomst op afbetaling c.q. de goederenkrediet inzake de financiering van de smartphone en de overeenkomst tot het bieden van toegang tot het mobiele netwerk van T-Mobile.
Vanuit de consument gezien is de ontvangst van een smartphone bij het mobiele telefoonabonnement één van de kernverplichtingen die de telefoonmaatschappij met de consument aangaat.
12.
De overeenkomst, waarbij een professionele partij T-Mobile aan de consument [gedaagde] een goed (mobiele telefoon) verstrekt tegen betaling van maandelijkse termijnen, voldoet aan de definitie van de kredietovereenkomst als neergelegd in artikel 1 aanhef onder a sub 2 WCK. Artikel 30 WCK stelt eisen aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst. De overeenkomst voldoet niet aan die wettelijke eisen. Zo heeft T-Mobile het contract niet ondertekend, mag [gedaagde] niet worden verplicht een andere overeenkomst aan te gaan, is geen prijs voor de smartphone afgesproken en mag de kredietovereenkomst slechts door tussenkomst van de kredietgever worden ontbonden.
In ieder geval is de overeenkomst als een koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW te kwalificeren. Met deze kwalificatie wordt ook rechtsbescherming gegeven aan [gedaagde] die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst net meerderjarig was en (toen) zonder werk en inkomen (zat).
Ter ondersteuning beroept [gedaagde] zich onder meer op de uitspraken van de kantonrechters in Delft van 10 oktober 2012 en 22 november 2012 en rechtbank Midden-Nederland d.d. 24 april 2013, LJN: BZ 9460.
13.
De sanctie op schending van de WCK of de wettelijke regeling van koop op afbetaling is vernietiging van de overeenkomst. [gedaagde] heeft dat bij brief van 14 juli 2011 gedaan. Voorzover de overeenkomst juridisch uit twee overeenkomsten bestaat, hangt de overeenkomst tot afgifte van de mobiele telefoon zozeer samen met de overeenkomst tot toegang tot het mobiele netwerk dat vernietiging wegens strijd met de WCK of de wettelijke regeling van koop op afbetaling leidt tot vernietiging van de gehele overeenkomst.
14.
[gedaagde] betwist dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Volgens [gedaagde] heeft Lindorff daarvoor onvoldoende gesteld.
15.
Tot slot betwist [gedaagde] de verschuldigdheid van de contractuele rente, de incassokosten en de proceskosten.
beoordeling
16.
De kantonrechter is van oordeel dat met de ondertekening door [gedaagde] van het “aanvraagformulier particuliere klant” een overeenkomst tussen T-Mobile en [gedaagde] tot stand is gekomen. T-Mobile heeft aan die overeenkomst ook uitvoering gegeven door aan [gedaagde] een mobiele telefoon met simkaart ter beschikking te stellen en haar op diezelfde dag toegang te verlenen tot het mobiele netwerk van T-Mobile.
17.
In het aanvraagformulier worden de algemene voorwaarden van Telfort van toepassing verklaard. [gedaagde] heeft niet betwist dat de algemene voorwaarden bij het aanvraagformulier waren afgedrukt, zodat [gedaagde] voor ondertekening van de overeenkomst over die algemene voorwaarden beschikte en van de inhoud kennis kon nemen. Dit leidt ertoe dat naar het oordeel van de kantonrechter de algemene voorwaarden zijn overeengekomen en dat het beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden wordt verworpen.
18.
Het verweer van [gedaagde] dat T-Mobile haar vordering op [gedaagde] op 13 oktober 2011/1 november 2011 niet rechtsgeldig aan Lindorff heeft overgedragen ziet op de ontvankelijkheid van Lindorff.
Voor het beantwoorden van de vraag of een vordering is overgedragen, heeft de kantonrechter na te gaan of aan de vereisten neergelegd in de artikelen 3:84 BW jo 3:94 BW is voldaan. Die vereisten zijn:
- -
een geldige titel van overdracht;
- -
beschikkingsbevoegdheid bij de vervreemder;
- -
een geldige levering, bestaande uit een akte van cessie en mededeling aan de debiteur.
19.
[gedaagde] betwist dat er een geldige titel van overdracht is. Zo wordt het bestaan van de door T-Mobile bij repliek gestelde koopovereenkomst tussen T-Mobile en Lindorff betwist.
Ook wordt betwist dat voor de door Lindorff ingestelde vordering een titel van overdracht is. Anders gezegd, de vraag rijst of in de koopovereenkomst de overgedragen vordering is beperkt tot een geldvordering uit een rechtsgeldige overeenkomst of dat in die koopovereenkomst ook wordt overgedragen een uit de vernietiging van de overeenkomst vóór overdracht ontstane vordering van T-Mobile uit onverschuldigde betaling of een uit ontbinding van de overeenkomst vóór overdracht voortvloeiende vordering tot schadevergoeding. Ter toelichting merkt de kantonrechter het navolgende op.
Lindorff baseert haar vordering primair op nakoming en schadevergoeding voortvloeiend uit de (ontbinding van de) rechtsgeldige overeenkomst tussen T-Mobile en [gedaagde].
In deze procedure stelt [gedaagde] dat zij bij brief van haar gemachtigde van 14 juli 2011 de overeenkomst wegens strijd met de WCK, althans de wettelijke regeling betreffende koop op afbetaling, heeft vernietigd. Ingevolge artikel 3:35 lid 1 BW heeft vernietiging terugwerkende kracht. De rechter kan ingevolge artikel 3:53 lid 2 BW de gevolgen van de vernietiging geheel of ten dele ontzeggen. Voorts kan in beginsel hetgeen reeds is gepresteerd met een vordering uit onverschuldigde betaling (artikel 6:203 e.v. BW) worden teruggevorderd. Alsdan rijst de vraag of (ook) een vordering van T-Mobile jegens [gedaagde] uit onverschuldigde betaling in de koopovereenkomst aan Lindorff is overgedragen.
Voorzover de overeenkomst niet is vernietigd, heeft de kantonrechter de stelling van Lindorff te onderzoeken of T-Mobile de overeenkomst met [gedaagde] op of omstreeks 25/27 september 2011 heeft ontbonden. Dit wordt door [gedaagde] betwist. Als de overeenkomst op of omstreeks 25/27 september 2011 is ontbonden, heeft de ontbinding ingevolge artikel 6:269 BW geen terugwerkende kracht. Lindorff vordert nakoming van de voor ontbinding verzonden facturen. Voorts vordert Lindorff schadevergoeding voor de termijnen na de ontbinding. Alsdan rijst de vraag of (ook) een vordering tot schadevergoeding aan Lindorff is overgedragen.
20.
Voorzover de door Lindorff ingestelde vordering tegen [gedaagde] door T-Mobile bij koopovereenkomst is overgedragen, betwist [gedaagde] dat een geldige levering heeft plaatsgevonden.
Artikel 3:94 BW stelt aan de levering van een vordering op naam het vereiste dat sprake dient te zijn van een (onderhandse of authentieke) akte en een mededeling aan de debiteur.
[gedaagde] erkent dat aan haar mededeling van de overdracht is gedaan. [gedaagde] betwist de akte van cessie.
Lindorff beroept zich op een op 1 november 2011 gedateerde akte van cessie die door [naam 1], directeur Operations van Lindorff, namens zowel T-Mobile als Lindorff, is ondertekend. In de akte wordt verklaard dat T-Mobile in de koopovereenkomst Lindorff heeft gemachtigd de akte van cessie namens haar te tekenen. Voorts is in de akte van cessie onder meer het volgende opgenomen:
T-Mobile en Lindorff Purchase een Koopovereenkomst zijn aangegaan op grond waarvan partijen van tijd tot tijd verkopen en overdragen, respectievelijk kopen en accepteren de Vorderingen als gedefinieerd in voornoemde Koopovereenkomst, inclusief nevenrechten en de op de datum van levering opeisbare rente.
……
T-Mobile cedeert hierbij aan Lindorff Purchase en Lindorff Purchase accepteert hierbij van T-Mobile de verkochte vorderingen inzake de maand oktober 2011 zoals deze dagelijks worden aangeleverd via een electronische beveiligde datashare. Totaal facturen: 1581 met een totaalbedrag van € 917.772,08.
Lindorff heeft voorts een spreadsheet overgelegd, maar dit spreadsheet oogt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter meer op een door Lindorff intern en geruime tijd na de cessie opgesteld document en is niet zozeer een onderdeel van de akte van cessie. In de akte van cessie wordt ook niet naar dit document verwezen.
21.
Ingevolge artikel 3:94 lid 2 BW moet de over te dragen vordering in de akte van cessie voldoende worden bepaald. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is voor het overdragen van vorderingen op naam vereist, maar ook voldoende, dat de desbetreffende akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld, om welke vordering(en) het gaat. De vraag hoe specifiek die gegevens dienen te zijn, moet worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval. De akte dient daartoe te worden uitgelegd. Daarbij is niet slechts de inhoud van de akte van cessie van belang, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Vgl. onder meer HR 16-6-1995, NJ 1996, 508 Ontvanger vs Rabo, HR 20-6-1997, NJ 1998, 362 Wagemakers q.q. vs Rabo, HR 20-9-2002, NJ 2004, 182 Mulder q.q. vs Rabo, HR 16-5-2003, NJ 2004, 183 en HR 4-3-2005, NJ 2005, 326 Thomassen Metaalbouw vs Vos).
22.
Voor de beslissing op de vraag of de vordering van T-Mobile rechtsgeldig aan Lindorff is overgedragen en Lindorff daarmee ontvankelijk is in deze procedure acht de kantonrechter zich onvoldoende voorgelicht, zodat een comparitie van partijen zal worden gelast.
De kantonrechter nodigt Lindorff uit nadere informatie te verstrekken over de koopovereenkomst tussen T-Mobile en Lindorff en zo mogelijk afschriften van relevante bepalingen uit die koopovereenkomst – zoals de datum van ondertekening, de definitie van de over te dragen vorderingen en de machtiging aan Lindorff tot ondertekening van de akte van cessie – te overleggen.
Voorts zal de vraag worden besproken of de vordering op [gedaagde] in de akte van cessie voldoende bepaalbaar is.
De kantonrechter nodigt Lindorff uit een concrete opgave te doen van haar bewijsmiddelen met betrekking tot de koopovereenkomst en de bepaalbaarheid van de vordering in de akte van cessie.
Op de comparitie van partijen zal eveneens de vraag worden besproken of de overeenkomst tevens een kredietovereenkomst bevat. In de schriftelijke processtukken heeft Lindorff tegenstrijdige stellingen betrokken met betrekking tot de vraag of in de maandelijkse abonnementskosten (een deel van de) kosten van de mobiele telefoon is begrepen.
Volledigheidshalve merkt de kantonrechter op dat voorzover de overeenkomst van T-Mobile met [gedaagde] (mede) als een kredietovereenkomst moet worden gekwalificeerd titel 2A van boek 7 BW op deze overeenkomst niet van toepassing is. Ingevolge artikel 211a Overgangswet Nieuw BW is Titel 2A van boek 7 BW niet van toepassing op kredietovereenkomsten die voor 25 mei 2011, zijnde de datum van inwerkingtreding van de wet van 19 mei 2011, zoals gepubliceerd in het Staatsblad van 24 mei 2011, zijn gesloten.
Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat de rechtbank Den Haag, afdeling Privaatrecht team kanton bij vonnis van 13 juni 2013 aan de Hoge Raad een prejudiciële vraag heeft gesteld, inhoudende of de telefoonabonnementen zijn te kwalificeren als consumentenkrediet als bedoeld in de WCK, danwel titel 2A van boek 7, dan wel koop op afbetaling als in artikel 7A:1576 e.v. BW is bedoeld. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich over de stand van de procedure uit te laten.
Lindorff stelt dat gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst mogelijk is zonder duidelijk te maken welke gevolgen dat heeft voor de abonnementsprijs. Lindorff wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
Voorzover de overeenkomst geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, worden beide partijen voorts in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of de vordering rechtsgeldig aan Lindorff is overgedragen, zodat Lindorff in haar vordering kan worden ontvangen.
Lindorff stelt dat T-Mobile op of omstreeks 25/27 september 2011 de overeenkomst heeft ontbonden. Lindorff wordt uitgenodigd nader toe te lichten op welke wijze T-Mobile de overeenkomst heeft ontbonden en of zij daarvan bewijs heeft. Voorzover de ontbinding via een buitengerechtelijke schriftelijke verklaring is geschied, wordt Lindorff uitgenodigd die schriftelijke verklaring te overleggen. Voorts wordt Lindorff uitgenodigd aan te geven of en welke concrete bewijsmiddelen zij aanbiedt. Voorts zal de vraag aan de orde komen welke gevolgen een ontbinding van de overeenkomst heeft voor de overdracht van de vordering van T-Mobile op Lindorff.
23.
Indien Lindorff in haar vordering kan worden ontvangen, heeft de kantonrechter de vraag te beantwoorden of [gedaagde] gelet op de grondslagen die Lindorff aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd – primair rechtsgeldige overeenkomst en subsidiair ongerechtvaardigde verrijking – enig bedrag aan Lindorff verschuldigd is.
24.
De kantonrechter merkt in algemene zin op dat voorzover de overeenkomst door [gedaagde] buitengerechtelijk is vernietigd of door T-Mobile buitengerechtelijk is ontbonden [gedaagde] in beginsel gehouden is tot vergoeding van in ieder geval:
- -
de gesprekskosten (zowel binnen als buiten de bundel);
- -
de inkoopwaarde of (bij teruggave) vermindering van de inkoopwaarde van de mobiele telefoon.
25.
Op die comparitie van partijen zal de kantonrechter mede in het licht van het hiervoor overwogene beproeven of partijen een minnelijke regeling kunnen treffen.
26.
Op de rolzitting over twee weken na heden zal worden bepaald op welke datum deze comparitie met partijen zal plaatsvinden. Tot uiterlijk twee werkdagen vóór die rolzitting kunnen partijen hun verhinderdata in de komende drie maanden schriftelijk opgeven aan het Bureau Teamplanner per post (postbus 70515, 1007 KM Amsterdam), per fax (020-5412990) of per e-mail (TeamplannerC.kanton.rb.amsterdam@rechtspraak.nl). Bij de opgave van de verhinderdata moeten kenmerk van de zaak en de datum van de rolzitting vermeld worden.
Op die rolzitting hoeven partijen dus nog niet te verschijnen. Na afloop van de rolzitting krijgen partijen schriftelijk bericht van de datum waarop de bijeenkomst met partijen zal plaatsvinden.
Na vaststelling van de datum van de bijeenkomst met partijen wordt in beginsel geen uitstel van die datum verleend.
Voor de bijeenkomst van partijen is 60 minuten uitgetrokken.
27.
Stukken voor de comparitie met partijen moeten uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van de bijeenkomst per post of – in noodgevallen – per fax (maar niet per e-mail!) ingediend worden bij de griffie van de team kanton van de rechtbank. Een kopie van deze stukken moet tegelijkertijd gezonden worden naar de (gemachtigde van de) andere partij(en).
28.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
BESLISSING
De kantonrechter:
gelast een comparitie van partijen, waarbij [gedaagde] in persoon en Lindorff deugdelijk vertegenwoordigd aanwezig dienen te zijn, voor het verstrekken van nadere inlichtingen en het beproeven van een schikking;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 3 december 2013 te 10:00 uur voor datumbepaling comparitie van partijen, waarbij partijen hun verhinderdata voor de maanden december 2013 t/m februari 2014 kunnen opgeven zoals hiervoor is vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter