M en R 2021/98
Schulden die voortvloeien uit bestuursrechtelijke lasten die aan de curator zijn opgelegd wegens de niet-naleving van milieuwetgeving ten aanzien van een tot de boedel behorende inrichting, zijn aan te merken als boedelschulden.
HR 04-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:833, m.nt. F.C.S. Warendorf
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 juni 2021
- Magistraten
Streefkerk, Kroeze, Wattendorff, Lock, Ter Heide
- Zaaknummer
20/02961
- Noot
F.C.S. Warendorf
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS291807:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Milieurecht / Algemeen
Insolventierecht (V)
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:833, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:187, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑02‑2021
- Wetingang
Essentie
Schulden die voortvloeien uit bestuursrechtelijke lasten die aan de curator zijn opgelegd wegens de niet-naleving van milieuwetgeving ten aanzien van een tot de boedel behorende inrichting, zijn aan te merken als boedelschulden.
Samenvatting
De eerste prejudiciële vraag stelt – kort gezegd – aan de orde of schulden die voortvloeien uit bestuursrechtelijke lasten die aan de curator zijn opgelegd wegens de niet-naleving van milieuwetgeving, zijn aan te merken als boedelschulden, als verifieerbare concurrente faillissementsschulden, of als niet-verifieerbare faillissementsschulden. De hiervoor in 2.6.3 genoemde rechtspraak van de Afdeling en het CBb brengt mee dat op de curator in zijn hoedanigheid een eigen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.