JAR 2014/296
Cassatie: hof had gedeeltelijke toewijzing loonvordering op grond van artikel 7:629 BW moeten onderzoeken. Na vaststelling van het hof dat sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat de werknemer arbeidsongeschikt was, had zij in moeten gaan op de vraag of de loonvordering op grond van artikel 7:629 BW. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof gedeeltelijk en verwijst het geding terug.
HR 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3000
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
13/04271
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3000, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:501, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑2014
- Wetingang
Art. 7:629 BW; art. 81 RO
Essentie
Een werknemer heeft tussen december 2006 en maart 2008 drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Vervolgens sluit hij een nieuwe arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar. Wanneer de werknemer wegens ziekte arbeidsongeschikt wordt zegt de werkgever de arbeidsovereenkomst op. De werknemer stelt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te hebben en vordert loondoorbetaling. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer toe, maar het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter, omdat de werknemer niet bewezen heeft dat de algemeen verbindend verklaarde cao Metaalbewerking van toepassing is. De werknemer gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het eerste rechtsmiddel op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.