Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren
Artikel 2 Duur van de bovenwettelijke uitkering
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2016
- Bronpublicatie:
15-11-2016, Stb. 2016, 434 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2016, Stb. 2016, 434 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Juridische beroepen / Algemeen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De uitkeringsduur van de bovenwettelijke uitkering bedraagt drie maal de uitkeringsduur zoals vastgesteld op grond van hoofdstuk 2[lees: II], paragraaf 4, van de Werkloosheidswet.
2.
De uitkeringsduur, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd tot de dag waarop betrokkene de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, indien het moment van ontslag maximaal acht jaar ligt voor de op dat moment voor betrokkene van toepassing zijnde AOW-gerechtigde leeftijd en hij direct voorafgaand aan het ontslag een voor pensioen geldige diensttijd van ten minste tien jaar heeft volbracht.