Einde inhoudsopgave
Wet op de dividendbelasting 1965
Artikel 15 [Overgangsmaatregel bij fondsen voor gemene rekening op 1 januari 1970]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Oorspronkelijk artikel vervallen.
- Bronpublicatie:
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 26728)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 26728)
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting (V)
Dividendbelasting / Belastingplicht
Bij het bepalen van hetgeen gemiddeld is gestort op bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening waarop met ingang van 1 januari 1970 de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 toepassing vindt, wordt het alsdan aanwezige vermogen aangemerkt als op dat tijdstip te zijn gestort. Tot dit vermogen worden niet gerekend na 1 januari 1968 behaalde en niet uitgekeerde voordelen, welke, zo zij vóór het eerstbedoelde tijdstip zouden zijn uitgekeerd aan niet tot het vermogen van een onderneming gerechtigde binnenlandse belastingplichtigen, als inkomsten uit vermogen zouden zijn aangemerkt.