M en R 2017/101
Onrechtmatige geurhinder intensieve pluimveehouderij; beoordelingskader van later tot stand gekomen wet is bepalend
HR 16-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1106, m.nt. F.C.S. Warendorf
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 2017
- Magistraten
Heisterkamp, De Groot, Polak, Tanja-van den Broek, Kroeze
- Zaaknummer
16/01840
- Noot
F.C.S. Warendorf
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926982:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1106, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:227, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2016
- Wetingang
(Art. 5:37 en 6:162 BW)
Essentie
Onrechtmatige geurhinder intensieve pluimveehouderij; beoordelingskader van later tot stand gekomen wet is bepalend
Samenvatting
Het beschikken over of juist het ontbreken van een publiekrechtelijk vereiste vergunning is niet zonder meer bepalend voor het antwoord op de vraag of jegens een bepaalde derde sprake is geweest van onrechtmatige hinder. Het hof heeft zijn oordeel gebaseerd op het door [verweerder] c.s. overgelegde rapport van [A], waarin wordt geconcludeerd dat de geurbelasting naar de maatstaven van de (voor 1 januari 2007 nog niet van kracht zijnde) Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) zou worden aangemerkt als ‘onaangenaam’ tot ‘zeer onaangenaam’ en de geurhinder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.