type: MBcoll: MV
Rb. Amsterdam, 13-05-2016, nr. C/13/604113 / KG ZA 16-265
ECLI:NL:RBAMS:2016:2859
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
13-05-2016
- Zaaknummer
C/13/604113 / KG ZA 16-265
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2016:2859, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam (Voorzieningenrechter), 13‑05‑2016
Uitspraak 13‑05‑2016
Inhoudsindicatie
De Volkskrant heeft niet onrechtmatig gehandeld door in artikelen in die krant van 27 januari 2016 getiteld ‘Eritrese intimidatie breidt zich uit’ en ‘Achtervolgd als een Eritreeër’ uitlatingen te doen over de ex-voorzitter van de YPDFJ, de jeugdafdeling van de enige politieke partij in Eritrea.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/604113 / KG ZA 16-265 MvdV/MB
Vonnis in kort geding van 13 mei 2016
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 12 april 2016,
advocaat mr. Q.J.A. Meijnen te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE VOLKSKRANT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaten mr. C. Wildeman en mr. E.W. Jurjens te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 20 april 2016 heeft eiser, hierna [eiser] , gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, hierna gezamenlijk De Volkskrant c.s. en afzonderlijk De Volkskrant, [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. De producties van [eiser] genummerd 52 tot en met 69 zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet tijdig zijn ingediend.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang,
aan de zijde van [eiser] : [eiser] met mr. Meijnen;
aan de zijde van De Volkskrant c.s.: [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] en mrs. Wildeman en Jurjens.
2. De feiten
2.1.
[eiser] is geboren in Eritrea en woont sinds 1997 in Nederland. [eiser] is samen met 6 broers en zussen opgegroeid in Brabant. Een broer van hen is omgekomen in de strijd met Ethiopië voor onafhankelijkheid van Eritrea. Die strijd werd gevoerd door de Eritrean People’s Liberation Front (EPLF), sinds 1994 genaamd People’s Liberation Front for Democracy and Justice (PFDJ).
Van 2012 tot en met 2015 was [eiser] voorzitter van de YPFDJ (Young People’s Front for Democracy and Justice) Nederland. [eiser] publiceert regelmatig over Eritrea.
2.2.
Sinds de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 is Isaias Afewerki daar president. De enige politieke partij in Eritrea is de PFDJ.
2.3.
De Volkskrant is uitgeefster van het gelijknamige dagblad, waarvan [gedaagde sub 2] de hoofdredacteur is. [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] zijn als journalisten verbonden aan De Volkskrant.
2.4.
In 2008 is [eiser] in contact gekomen met professor dr. [naam 1] . [naam 1] is als hoogleraar Internationale Verantwoordelijkheid verbonden aan de Universiteit van Tilburg en publiceert op de website www.oneworld.nl. Daarnaast is zij – onder meer – bestuurslid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, het instituut dat de regering en de Staten-Generaal adviseert over het buitenlandse beleid. Ook [naam 1] houdt zich bezig met Eritrea en heeft zich kritisch geuit over het regime daar.
2.5.
In november 2014 is een rapport over Eritrea verschenen van de Deense Immigratie dienst. In dit rapport staat onder meer:
“Many of these sources (Western Embassies (…) in Eritrea; a Western embassy in Khartoum (…); International organisations (…) in Eritrea (…).; a regional NGO (Non Governmental Organisation, vzr.) based in Asmara; UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees, vzr.) in Addis Abbaba (…) stated that the main reasons for emigrating are the prolonged National Service, the social and economic situation in the country including the prospects for a better life in Europe or a combination hereof. (…)”
2.6.
In zijn blog van 9 april 2015 heeft [eiser] onder meer het volgende geschreven:
“NGO’s en media vertekenen beeld Eritrea
Eritrea is het slachtoffer van negatieve propaganda. Niet mensenrechten zijn de reden voor vluchtelingen om uit Eritrea te vertrekken, maar economische omstandigheden.” (…)
Misinformatie
Veel jongeren uit de hele regio willen naar Europa, dit valt niet te ontkennen. In plaats van alleen maar te focussen op Eritrea, dient Europa zich te richten op de oorzaken van ongelijkheid. (…) de discussie zou naar een hoger niveau getild moeten worden in plaats van te blijven hangen in de destructieve theorieën van [naam 1] en consorten. (…)
Nederland zal achter blijven in haar informatie en beleid als ze afhankelijk blijft van types als [naam 1] die nooit de intentie hebben gehad om een compleet beeld te geven over Eritrea gezien hun persoonlijke NGO belangen.”
2.7.
Op 21 mei 2015 is op de website oneworld.nl een artikel verschenen van journaliste [naam 2] , waarin ter sprake is gekomen dat er tolken werken voor de IND (Immigratie en Naturalisatiedienst) die gelieerd zouden zijn aan het Eritrese regime, onder wie de broer en zus van de voorzitter van de YPFDJ.
2.8.
In de samenvatting van een als productie 8 door De Volkskrant overgelegd rapport van 4 juni 2015 van de Human Rights Council van de Verenigde Naties is onder meer opgenomen:
“Although the commission was unable to visit Eritrea, it obtained first-hand testimony by conducting 550 confidential interviews with witnesses residing in third countries. It also received 160 written submissions. On the basis of this body of evidence, the commission found that systematic, widespread and gross human rights violations have been and are being committed in Eritrea under the authority of the Government. Some of these violations may constitute crimes against humanity.
Op pagina 16 van dit rapport is onder meer opgenomen:
The spying web has its outposts outside Eritrea, used to control the Eritrean population in the various countries where they reside. Eritrean representations in foreign countries recruit spies to conduct surveillance of Eritreans in the diaspora. Allegedly, Government operatives are active in almost every other place where Eritreans live. Information obtained by the Commission indicates that, to conduct spying activities on their behalf, embassies often approach individuals from within the Eritrean communities abroad (…)
Een en ander heeft geleid tot een resolutie van de Human Rights Council van de Verenigde Naties van 2 juli 2015 (productie 7 van De Volkskrant) waarin het regime in Eritrea in ernstige bewoordingen wordt veroordeeld.
2.9.
In een interview op BNR Nieuwsradio dat is uitgezonden op 21 mei 2015 heeft [naam 1] de broer van de twee tolken die voorkomen in het artikel van [naam 2] ‘de spil van de inlichtingendienst van Eritrea’ genoemd.
2.10.
Op 23 mei 2015 heeft [eiser] aangifte gedaan tegen [naam 1] en [naam 2] wegens smaad en laster, omdat met de broer van de twee tolken op hem werd gedoeld en hij bestrijdt iets met de inlichtingendienst van Eritrea te maken te hebben.
2.11.
[eiser] heeft in december 2014 en in de loop van 2015 en 2016 een aantal tweets openbaar gemaakt, gericht aan onder anderen [naam 1] , zoals:
op 23 mei 2015:
[eiser] : - Op politiebureau, aangiftes doen tegen @ [naam 1] en @ [naam 2] wegens smaad en laster
[eiser] : - Ik ben valselijk beschuldigd als de spil van de inlichtingendienst van Eritrea
[eiser] : Geruchten, mogelijk betrokken bij mensenhandel #Smaad #Laster
op 10 juni 2015:
[eiser] - lol i know this delusional lady has no shame
(naar aanleiding van een tweet van 9 juni 2015 van [naam 1] luidend:
#eritrea People in Eritrea punished for release of the COI report – men up to age seventy now to report in Sawa for military ‘training’ ?)
[eiser] : - Seriously? So who s your source? Mr. Anonymously? You really lost it
[naam 1] : just as much as you have lost it on saying that in Eritrea everything is really fine
[eiser] : Haha no source right? Just another assumption, when did I say everything is fine? Evidence pls
[naam 1] : happy to do – once I know that our sources will not be put in prison. please help!
[eiser] : as expected accusations without any proof that’s called lying. How long you think you gonna get away with that?
en op 19 september 2015:
[eiser] : Behalve @ [naam 2] is ook “prof.” @ [naam 1] gesommeerd wegens smaad. En er loopt een politie-onderzoek naar beiden”
Op 25 januari 2016 heeft [eiser] een tweet van de journalist [naam 3] geretweet luidend:
“Ik geloof dat @ [naam 1] met documenten moet komen om te bewijzen dat haar uitspraken kloppen”
2.12.
[eiser] heeft in januari 2016 een kort geding tegen [naam 1] aanhangig gemaakt bij deze rechtbank en onder meer rectificatie gevorderd van haar uitspraken dat hij de spil van de inlichtingendienst van Eritrea was.
2.13.
Op 25 januari 2016 heeft [gedaagde sub 4] aan [eiser] het volgende gemaild:
“In verband met het kort geding woensdag zou ik u graag een paar vragen stellen. Kan dat telefonisch danwel via mail?” [eiser] heeft [gedaagde sub 4] voor de beantwoording van de vragen verwezen naar zijn advocaat.
2.14.
Op 26 januari 2016 (14.52 uur) heeft [gedaagde sub 4] aan de raadsman van [eiser] geschreven:
“Graag zou ik de volgende vragen stellen over uw cliënt [eiser] :
- klopt het dat hij vanaf zijn 7e in Nederland woonachtig is?
- is het ook correct dat hij meerdere keren in Nafka is geweest bij de jeugdkampen van PFDJ?
- waarom is uw cliënt betrokken bij het intimideren en in sommige gevallen bedreigen van wetenschappers en journalisten?
- is hij bekend met Yemane Gebreab?
- waarom is hij gestopt als voorzitter van de YPFDJ?
- is hem bekend dat, ook in politiekringen, hij in verband wordt gebracht met intimidatiepraktijken? Wat is zijn reactie daarop?
- kan hij bevestigen danwel weerspreken dat hij werkzaam is voor de Eritrese inlichtingendienst?
Zou u, of uw cliënt, de vragen vóór 16.30 uur willen beantwoorden?”
De raadsman van [eiser] heeft de deze mail dezelfde dag om 15.38 uur als volgt beantwoord:
“Inmiddels las ik uw vragen nogmaals en ik heb ze ook met cliënt besproken. Uit de vragen blijkt een grote vooringenomenheid jegens client. Het lijkt client weinig zinvol om mee te werken aan een artikel, waarbij de teneur van te voren toch al duidelijk is.”
2.15.
Op 27 januari 2016 heeft het onder 2.12 genoemde kort geding gediend dat [eiser] had aangespannen tegen [naam 1] .
2.16.
Eveneens op 27 januari 2016 is een artikel verschenen op de voorpagina van
De Volkskrant en op de website www.volkskrant.nl van de hand van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , met de kop: “Eritrese intimidatie breidt zich uit.”
Hierin staat onder meer het volgende:
“De intimidatiepraktijken van aanhangers van het dictatoriale regime in Eritrea in Nederland breiden zich uit tot mensen buiten de Eritrese gemeenschap. Wetenschappers en een VN-rapporteur zeggen te worden achtervolgd en geïntimideerd. In de Eritrese gemeenschap in Nederland en andere Europese landen heerst een angstcultuur. Het regime oefent via aanhangers in de diaspora druk uit op Eritreeërs om geld af te staan en geen kritiek uit te oefenen op hun geboorteland. Het land staat te boek als een van de meest onderdrukkende regimes ter wereld, waar volgens de Verenigde Naties de mensenrechten op grote schaal worden geschonden.
Hoogleraar [naam 1] publiceert regelmatig over Eritrea. Tegen haar dient vandaag een kort geding. [eiser] , een in Nederland wonend actief lid van de partij van dictator Isaias Afewerki, beschuldigt haar van smaad en laster. Volgens [eiser] is duidelijk dat [naam 1] hem bedoelde toen ze onlangs bij BNR-Nieuwsradio stelde dat de broer van twee tolken voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ‘de spil is van de inlichtingendienst in Eritrea’. [eiser] vindt deze beschuldiging onnodig grievend, niet feitelijk onderbouwd, en schadelijk voor zijn reputatie in de Eritrese gemeenschap en in de anti-racismebeweging in Nederland, waarin hij actief is, zo blijkt uit de processtukken. Tegenover De Volkskrant wil [eiser] niet reageren. [naam 1] voelt zich al jaren geïntimideerd door enkele Eritreeërs. Volgens hen zou zij ‘een coup’ beramen tegen Eritrea. Met enkele buitenlandse wetenschappers en journalisten is ze getypeerd als ‘moordenaar van Eritrea’. Ze vertelt ’s nachts te zijn achtervolgd in haar auto op weg naar huis en intimiderende tweets te ontvangen. “This could be a career ending case of the both of you’(deze zaak kan het einde van jullie carrière betekenen) luidde een tweet aan de hoogleraar en aan journaliste [naam 2] van het magazine OneWorld twee dagen geleden over het kort geding van vandaag. Ook [naam 2] zegt herhaaldelijk in tweets te worden geïntimideerd. ‘Er is sprake van bewuste intimidatie via Twitter en indirecte intimidatie door de aanwezigheid van Eritrese mannen die achter de tweets zitten, op plekken waar ik kom, zoals een lezing in een debatcentrum. (…)’ ”
Het artikel wordt gevolgd door een artikel van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] op pagina 12 van dezelfde (papieren) krant, met de kop: ‘Achtervolgd als een Eritreër’ met de inleiding:
“Eritrea deskundige [naam 1] voelt de lange arm van het regime. Vandaag dient een kort geding tegen haar wegens smaad en laster. Wie is de man die het aanspande? En wat deed die auto achter haar?”
Het artikel bevat verder onder meer de volgende passages:
“Sinds in 2006 ook Eritrea haar werkterrein werd, is ze zowaar een ‘media-deskundige’ geworden. Op elk interview volgen heftige reacties via sociale media van haar onbekende, ogenschijnlijke Eritreeërs. Eerst de beschuldiging via internet dat ze aan het hoofd zou staan van een ‘trafficking ring’, en later dat ze ‘een coup zou beramen tegen Eritrea’. De ene dreigtweet volgt op de andere. (‘ [naam 1] wordt lastig, het wordt tijd actie te ondernemen’, 2014), er volgen beschuldigingen dat ze niets over Eritrea weet. Ene [eiser] blijkt veelvuldig de afzender of retweeter te zijn. (…)
Keerpunt
Het keerpunt komt als een goede Eritrese bekende zegt dat degenen die haar op sociale media belagen dat in opdracht doen. Het zijn handlangers van het regime die internationaal en ook in Nederland georganiseerd zijn. Met hun activiteiten om critici de mond te snoeren houden ze Eritreeërs in de diaspora in de greep en stellen ze hun eigen positie veilig. Deze praktijken zijn al jaren heimelijk gaande binnen de gemeenschap. Nu ben ook jij aan de beurt, vertelt hij. Daar kan ze wat mee, met dit inzicht. Het gaat niet zozeer om haar, het gaat om een mechanisme dat in Eritrea én daarbuiten actief is. In mei 2015 krijgt ze een dagvaarding in de bus. [eiser] , die al zo vaak over haar heeft getweet, klaagt haar aan wegens smaad en laster. Aanleiding is een kort telefonisch interview voor BNR Nieuwsradio op 21 mei. (…) De hoogleraar voelt de druk toenemen. Het is alsof ze tegen haar wil ergens in wordt gezogen. Ze merkt dat ze achterdochtiger wordt. Kan ze iedere Eritreeër die ze professioneel ontmoet nog wel vertrouwen? Wie werken er voor de lange arm van het regime in Nederland en wie niet? Nu ben ik Eritreër geworden, denkt ze. Nu weet ik hoe het is om je angstig en geïntimideerd te voelen.”
Op pagina 13 van dezelfde krant staat een ‘profiel’ van [eiser] , met de kop “Bekend als actief lid in de partij van de dictator”. Daarin staat onder meer:
“Hoewel hij in Nederland is opgegroeid, is [eiser] sterk verbonden met Eritrea. In 2011 bezocht hij een jeugdkamp in dat land. President Afewerki was een van de sprekers. De laatste jaren heeft de twintiger zich in Nederland steeds nadrukkelijk gemengd in het publieke debat over Eritrese zaken. Dat hangt tevens samen met zijn opmars in de jongerenbeweging YPFDJ, die gelieerd is aan de enige in Eritrea toegestane partij, de PFDJ van dictator Afewerki. Tot voor kort was [eiser] voorzitter van de YPFDJ. Het is een actieve vereniging die zich presenteert als een culturele organisatie die feesten en festiviteiten organiseert. Op één van die feesten werd in 2012 een man van 21 door een knokploeg in elkaar geslagen omdat hij zich negatief uitliet over dictator Afewerki. Zeven mannen sloegen op hem in totdat hij bewusteloos was. De organisatoren voorkwamen daarna dat de man naar het ziekenhuis werd gebracht. In plaats daarvan werd hij gewond thuis afgeleverd. Hoewel [eiser] ook bij dit soort evenementen aanwezig was, zijn er geen bewijzen dat hij mensen fysiek heeft bedreigd. Wel mengt hij zich in steeds fellere bewoordingen in het publieke debat en schuwt hij de confrontatie niet.
[eiser] bezoekt regelmatig bijeenkomsten van de YPFDJ door heel Europa. Yemane Gebreab, de rechterhand van dictator Afewerki, is daar een belangrijke spreker en vertelt de jongeren dat de toekomst van Eritrea in hun handen ligt. Dat zij moeten weten wie hun ‘vijanden’ zijn en daartegen moeten ‘vechten’. Dat ‘vechten’ lijkt zich ook te uiten in het via sociale media bestrijden van in de ogen van de YPFDJ verkeerde beeldvorming over Eritrea en de diaspora. Elke kritiek wordt gezien als een aanval, blijkt uit de tweets die YPFDJ’ers als [eiser] rondsturen. Een journalist van een landelijk medium – die vanwege de veiligheid anoniem wil blijven – vertelt hoe [eiser] telefonisch contact opnam. ‘Hij schreeuwde en dreigde dat hij mij zou aanpakken omdat ik over Eritrea had geschreven. Hij wordt steeds radicaler.’
Hoewel de angstcultuur in de Eritrese gemeenschap door allerlei intimidatiepraktijken groot is, durven de laatste tijd steeds meer Eritreërs zich te roeren. Zo organiseerden tegenstanders van het regime van Afewerki een onlinepetitie om de bijeenkomst van de YPFDJ in 2013 in Rijswijk te voorkomen. (…)
[eiser] nam op 22 juni vorig jaar deel aan een demonstratie in Genève tegen het rapport van de VN-rapporteur voor de mensenrechten in Eritrea. (…) ”
Deze artikelen zijn ook te vinden op de website www.volkskrant.nl, waarbij het artikel met het profiel van [eiser] als kop heeft ‘steeds radicaler lid van politiek partij Ertitrea’.
2.17.
Bij vonnis van 16 februari 2016 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vorderingen van [eiser] in het onder 2.12 en 2.15 genoemde kort geding afgewezen, oordelend dat [naam 1] binnen de grenzen was gebleven van de vrijheid van meningsuiting en dat haar uitlatingen voldoende steun vonden in het beschikbare feitenmateriaal. [eiser] heeft tegen dit vonnis hoger beroep aangetekend.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert – samengevat – gedaagden op straffe van verbeurte van dwangsommen te bevelen:
I) een rectificatie te plaatsen van het op 27 januari 2016 verschenen artikel, met de tekst als weergegeven en vorm gegeven onder I van het petitum in de dagvaarding, in de papieren editie van De Volkskrant, de appversie en de online internet versie van de krant;
II) om op eerste verzoek van [eiser] of zijn raadsman een kennisgeving met de rectificatie te zenden aan media en/of personen die [eiser] in verband brengen met de in de dagvaarding omschreven beschuldiging, met een kopie daarvan aan de raadsman van [eiser] ;
III) de in de dagvaarding omschreven publicaties, althans de onrechtmatig geachte passages daarvan, dan wel passages met een gelijke strekking, van internet of enig ander openbaar medium te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden, in het bijzonder de passages waarin staat dat [eiser] [naam 1] bedreigd heeft via twitter, dat [eiser] een journalist zou hebben bedreigd, dat [eiser] actief lid is van de partij van dictator Afewerki, dat op een feest van de YPFDJ een jongen van 21 jaar bewusteloos zou zijn geslagen en dat [eiser] steeds radicaler zou worden;
IV) Google en Yahoo met onmiddellijke ingang na betekening van het te wijzen vonnis te verzoeken om de cache van de betreffende zoekmachine aangaande de genoemde artikelen te verwijderen en verwijderd te houden, zodanig dat deze artikelen niet meer vindbaar zijn via de cache geheugens, met overlegging van een kopie van die verzoeken aan de raadsman van [eiser] .
Verder vordert [eiser] veroordeling van De Volkskrant c.s. tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 15.000,- als voorschot op schadevergoeding en van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.2.
[eiser] heeft zijn vorderingen, samengevat, als volgt toegelicht. De artikelen in de (papieren en digitale editie van) De Volkskrant zijn onrechtmatig jegens hem. Hij wordt ten onrechte afgeschilderd als een steeds radicaler lid van de partij van Afewerki en valselijk beschuldigd van het verzenden van dreigtweets aan [naam 1] . Onjuist is ook dat [eiser] een journalist heeft bedreigd en dat een jongeman in elkaar zou zijn geslagen tijdens een evenement dat door de YPFDJ was georganiseerd. De beschuldigingen zijn niet gebaseerd op feiten en tasten de reputatie van [eiser] aan. Dit is des te ernstiger, nu andere media de beschuldigingen overnemen. Het is onjuist dat [eiser] actief lid is van de partij of banden heeft met het regime. Het is alleen zo dat hij een fundamenteel andere kijk heeft op de stand van zaken in Eritrea dan [naam 1] . [naam 1] is erop uit om Eritrea te isoleren en de financiële ondersteuning geheel te stoppen, terwijl Eritrea een land in opbouw is dat nog niet zo lang onafhankelijk is en de ondersteuning hard nodig heeft. Het is bijna onmogelijk om een ander geluid over Eritrea dan dat van [naam 1] en haar medestanders onder de aandacht te brengen, omdat de ‘main stream’ media er alles aan doen om Eritrea in een kwaad daglicht te stellen en alleen de oppositie aan het woord laten. Natuurlijk gaat niet alles goed in Eritrea, en zijn er mensenrechtschendingen, maar die vinden niet op structurele wijze plaats en niet meer dan in omringende landen. De verlengde dienstplicht van Eritreërs vindt zijn oorzaak in de strijd met buurland Ethiopië, waarmee nog niet zo lang geleden een grensconflict is uitgevochten, waarbij veel Eritreërs zijn gesneuveld. De Volkskrant is niet bereid om het andere geluid te laten horen, heeft geen zorgvuldig onderzoek gedaan en [eiser] geen reeële de kans gegeven op een weerwoord. De onrechtmatige artikelen dienen zo snel mogelijk te worden gerectificeerd en/of van internet verwijderd. Daarnaast is een schadevergoeding op zijn plaats. Aldus [eiser] .
3.3.
De Volkskrant c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
[eiser] heeft niet alleen De Volkskrant gedagvaard, maar ook de hoofdredacteur ( [gedaagde sub 2] ) en de journalisten ( [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ) in persoon.
De Volkskrant c.s. heeft gesteld dat de gewraakte artikelen onder verantwoordelijk-heid van De Volkskrant zijn geplaatst en dat (alleen) zij als werkgever aansprakelijk is voor de handelwijze van de hoofdredacteur en de journalisten in dit verband.
De Volkskrant c.s. zal daarin worden gevolgd. [eiser] heeft onvoldoende gesteld om (ook) de persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] aan te nemen. Jegens hen worden de vorderingen reeds om die reden afgewezen.
4.2.
Als uitgangspunt dient in deze zaak dat toewijzing van de vorderingen van [eiser] een beperking zou inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van vrijheid van meningsuiting van, in dit geval, De Volkskrant. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de artikelen in De Volkskrant onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen.
4.3.
Het belang van De Volkskrant is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan beschuldigingen die zijn eer en goede naam (kunnen) aantasten.
4.4.
Omstandigheden die bij de beoordeling van de (on)rechtmatigheid van een publicatie een rol kunnen spelen zijn:
- de aard van de gepubliceerde uitlatingen (beschuldigingen) en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben;
- de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen;
- de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal;
- de mate waarin degene op wie de publicatie is gericht bekend is bij het publiek en/of zelf de publiciteit heeft gezocht.
4.5.
Voorop staat dat de artikelen in De Volkskrant deel uitmaken van het publieke debat over de situatie in Eritrea en de daarmee samenhangende vluchtelingenproblematiek. In dat debat zijn velen betrokken, onder wie [naam 1] en [eiser] die het fundamenteel met elkaar oneens zijn over een aantal zaken, waaronder de wijze waarop het regime omgaat met Eritrese burgers zowel in als buiten Eritrea (de zogenoemde ‘diaspora’). Beide partijen hebben zich in dit verband beroepen op een aanzienlijke hoeveelheid achtergrondmateriaal, gebaseerd op diverse bronnen, zoals (rapporten van) de Verenigde Naties (De Volkskrant) en de Deense Immigratiedienst ( [eiser] ). Wat betreft dit laatste rapport heeft De Volkskrant onweersproken gesteld dat de auteurs daarvan zich uiteindelijk van de inhoud daarvan hebben gedistantieerd, zodat de voorzieningenrechter met De Volkskrant van oordeel is dat hieraan niet veel waarde kan worden toegekend.
4.6.
Op basis van de overgelegde documentatie kan als vaststaand, althans door [eiser] niet of onvoldoende weersproken, worden aangenomen dat Eritrea een éénpartijstaat is, dat Afewerki geldt als een dictator, dat in Eritrea geen persvrijheid is en geen onafhankelijke rechterlijke macht, dat de rechterhand van de president Yemane Gebreab is, tevens voorzitter van de PFDJ en dat de bemoeienissen van het Eritrese regime met haar (voormalige) inwoners en haar critici zich uitstrekken buiten de grenzen van Eritrea.
4.7.
Verder heeft De Volkskrant voldoende aannemelijk gemaakt dat de YPFDJ de “jeugdafdeling” is van de PFDJ en dat sprake is van een directe link tussen beide partijen, op basis van (onder meer) het volgende. [eiser] heeft niet weersproken dat Gebreab aanwezig is bij alle conferenties van de YPFDJ en de ‘keynote speech’ verzorgt. Op een foto (productie 25 van De Volkskrant) is te zien dat [eiser] met Gebreab en onder anderen de Eritrese minister van buitenlandse zaken in het middelpunt van de aandacht staat tijdens een PFDJ evenement. Als producties 36A tot en met 36E heeft De Volkskrant een aantal verklaringen overgelegd van tegenstanders van het regime van Afewerki waaruit eveneens het verband tussen de YPFDJ en de PFDJ volgt. Hieruit valt af te leiden dat de YPFDJ instructies ontvangt van de PFDJ, dat de YPFDJ de ondersteuning van het regime van Afewerki ten doel heeft en dat leden van de YPFDJ werkzaam zijn als informanten voor (de ambassades van) het regime in Ertirea. De YPFDJ kan dan ook voorshands worden aangemerkt als een verlengstuk van een dictatoriaal regime. Vaststaat dat [eiser] een aantal jaren voorzitter is geweest van de Nederlandse afdeling van de YPFDJ en dat hij regelmatig “YPFDJ-standpunten” in de openbaarheid heeft gebracht (in de media en op twitter), getuige onder meer de producties 52 en 53 van De Volkskrant. [eiser] heeft voorts niet betwist in 2011 te hebben deelgenomen aan een training van de YPFDJ in Nafka (Eritrea) die door het regime aldaar werd georganiseerd. Ook was [eiser] in juni 2015 aanwezig bij een protestbijeenkomst van voorstanders van het regime in Eritrea in Geneve ter gelegenheid van de presentatie van het hiervoor genoemde rapport van de Human Rights Council van de Verenigde Naties. Te zien is in een video-verslag dat [eiser] interviews afneemt van de demonstranten.
4.8.
Op grond van het voorgaande kan ervan worden uitgegaan dat [eiser] is gelieerd aan het regime van Eritrea en het politieke gedachtengoed van dit regime actief ondersteunt. Tegen die achtergrond zullen de publicaties van De Volkskrant worden beoordeeld.
4.9.
In het voornoemde debat hebben [naam 1] en haar medestanders enerzijds en [eiser] en zijn medestanders anderzijds elkaar over en weer in felle bewoordingen bejegend. Zo heeft [naam 1] [eiser] (weliswaar aanvankelijk zonder zijn naam te noemen) de ‘spil van de Eritrese inlichtingendienst’ genoemd en heeft [eiser] op zijn beurt in zijn blog van april 2015 [naam 1] betiteld als iemand met destructieve theorieën die Eritrea uit ‘persoonlijke NGO-belangen’ in een kwaad daglicht stelt.
4.10.
Ook in de sociale media wordt het ‘Eritrea-debat’ op felle wijze gevoerd. Zo is in 2014 een tweet verzonden waarin staat ‘ [naam 1] wordt lastig, het wordt tijd actie te ondernemen’. Daarnaast zijn [naam 1] en een medestander op internet afgebeeld als vampiers. Inmiddels hebben [naam 1] en anderen, die zich in het Eritrea-debat kritisch hebben uitgelaten over het regime te kennen gegeven dat zij in de gaten worden gehouden ( [naam 1] dat zij in de auto is achtervolgd).
Zo heeft het debat grimmige kanten gekregen.
4.11.
De Volkskrant heeft terecht aangevoerd dat bij een publiek debat als dit over Eritrea, waarbij ernstige misstanden zoals de schending van mensenrechten aan de orde worden gesteld, de uitingsvrijheid een groot goed is en zo min mogelijk dient te worden beperkt. Beide partijen moeten de kans hebben om zich op dit gebied te uiten, ook in felle bewoordingen, waarbij aan De Volkskrant en andere journalisten/media een belangrijke rol toekomt als ‘public watchdog’.
4.12.
De bezwaren van [eiser] tegen de artikelen in de Volkskrant zijn te verdelen in een aantal onderdelen:
- Balhbi wordt beschuldigd van het verzenden van ‘dreigtweets’;
- [eiser] is betiteld als ‘steeds radicaler’ lid van de partij van Afewerki;
- in het artikel staat dat op een feest van de YPFDJ (waarvan [eiser] toen voorzitter was) (in aanwezigheid van [eiser] ) een jongeman in elkaar zou zijn geslagen door aanhangers van het regime in Eritrea;
- [eiser] wordt ervan beschuldigd een journalist van een landelijk medium te hebben geïntimideerd.
Volgens [eiser] vinden deze beschuldigingen geen steun in de feiten en tasten zij zijn reputatie aan, waardoor hij schade lijdt. Hierna zal op de verschillende punten afzonderlijk worden ingegaan.
De tweets
4.13.
[eiser] en anderen hebben op twitter in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt het met de zienswijze van [naam 1] niet eens te zijn. [eiser] is hierover zelf naar buiten getreden en kan in zijn (voormalige) functie van voorzitter van de YPFDJ als een ‘publieke figuur’ worden gekenschetst. In het kader van de discussie over Eritrea is aan [naam 1] een aantal tweets gezonden. [eiser] heeft in de door hem verzonden tweets met name meegedeeld dat hij vanwege de uitlatingen van [naam 1] aangifte tegen haar (en [naam 2] ) heeft gedaan en dat de politie een onderzoek naar [naam 1] is gestart (dat dit laatste het geval is heeft [naam 1] overigens weersproken). Aan [eiser] kan worden toegegeven dat het twitterbericht met de intimiderende tekst ‘ [naam 1] wordt lastig, het wordt tijd actie te ondernemen’ niet door hem is verzonden, noch enige andere tweet waarin direct of indirect wordt gedreigd met geweld. Ook de tweet met de tekst ‘This could be a career ending case of the both of you’ (‘deze zaak kan het einde van jullie carrière betekenen’) is niet afkomstig van hem, maar van (de journalist) [naam 3] .
De Volkskrant schreef over de tweets het volgende:
“Op elk interview volgen heftige reacties via sociale media van haar onbekende, ogenschijnlijke Eritreeërs. (…) De ene dreigtweet volgt op de andere. (‘ [naam 1] wordt lastig, het wordt tijd actie te ondernemen’, 2014), er volgen beschuldigingen dat ze niets over Eritrea weet. Ene [eiser] blijkt veelvuldig de afzender of retweeter te zijn. (…)” De bezwaren van [eiser] richten zich met name tegen dat laatste zinnetje. Anders dan [eiser] stelt, staat in deze passage van het artikel niet met zoveel woorden dat [eiser] de afzender is van tweets waarin directe bedreigingen jegens [naam 1] worden geuit. Wel kan gelet op de context en toonzetting van de berichtgeving de indruk ontstaan dat [eiser] de afzender is van tweets met dreigende inhoud. Die indruk is onjuist. Van directe bedreigingen door [eiser] is geen sprake geweest. Dit neemt niet weg dat De Volkskrant met deze uitlatingen binnen de grenzen van de uitingsvrijheid is gebleven. In de context van het debat en de daarmee gepaard gaande reacties kunnen de (herhaalde) mededelingen dat strafrechtelijk aangifte tegen [naam 1] is gedaan en dat een politieonderzoek is gestart tegen haar worden ervaren als pogingen om haar de mond te snoeren en aldus als ‘dreigende’ taal worden ervaren. Vooralsnog bestaat in de gegeven omstandigheden onvoldoende aanleiding om hetgeen er wel staat te rectificeren.
Steeds radicaler actief lid van de partij van Afewerki
4.14.
Zoals overwogen bij 4.6 is voldoende aannemelijk dat de YPFDJ, waarvan [eiser] jarenlang voorzitter was, de ‘jeugdafdeling’ is van de PFDJ en hetzelfde gedachtengoed uitdraagt. Hoewel niet is gebleken dat [eiser] lid is van de PFDJ, en deze vermelding strikt genomen dus feitelijk niet (geheel) juist is, is gelet op de connecties tussen PFDJ en YPFDJ wel gerechtvaardigd dat hij met de partij van Afewerki in verband is gebracht. Dat niet precies de juiste terminologie is gehanteerd is daarom onvoldoende om een rectificatie te bevelen.
De term ‘steeds radicaler’, is een waardeoordeel dat voor rekening van De Volkskrant komt en geen feitelijke constatering. Deze term is (alleen) gehanteerd als subkop in het digitale gedeelte van de krant. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat dit ernstige gevolgen heeft voor de reputatie van [eiser] . Een kop van een artikel is bedoeld om de aandacht te trekken en mag wat ongenuanceerder van toon zijn dan de rest van het artikel. In dit verband blijft, gezien de geschetste context, ook deze aanduiding binnen de grenzen van de uitingsvrijheid. Van belang is dat [eiser] sterk gekant is tegen critici van (de regering van) Eritrea, die zich volgens hem louter baseren op meningen van de oppositie, en zich in toenemende mate in het publiek debat hierover heeft geuit.
Betrokkenheid van de YPFDJ bij de mishandeling van een jongeman
4.15.
[eiser] heeft niet weersproken dat zich tijdens een festiviteit voor Eritreeërs een handgemeen heeft voorgedaan, waarbij een jongeman gewond is geraakt. [eiser] erkent ook dat hij na afloop van het evenement met deze jongeman en een aantal anderen in de auto is teruggereisd. Volgens [eiser] was het evenement echter niet georganiseerd door de YPFDJ en is hem verder niets bekend over de achtergrond van het handgemeen, waarbij [eiser] stelt zelf niet aanwezig te zijn geweest, omdat het binnen plaatsvond, terwijl hij zich buiten bevond.
Onder de gedingstukken (productie 38 G van De Volkskrant) bevindt zich de aangifte van de betrokken jongeman, waarin hij vertelt in elkaar te zijn geslagen vermoedelijk door lijfwachten van Gebreab, nadat hij zich kritisch had geuit over Afewerki. In het artikel in De Volkskrant is over deze gebeurtenis vermeld dat deze plaatsvond op ‘één van de feesten’ van de YPFDJ. Over [eiser] staat er:
“Hoewel [eiser] ook bij dit soort evenementen aanwezig was, zijn er geen bewijzen dat hij mensen fysiek heeft bedreigd. Wel mengt hij zich in steeds fellere bewoordingen in het publieke debat en schuwt hij de confrontatie niet. (…)”. Ook deze uitlating blijft binnen de grenzen van het toelaatbare. Wat er precies is voorgevallen tijdens dit evenement en wat de rol van de YPFDJ en [eiser] daarbij is geweest valt zonder nader onderzoek naar de feiten waarvoor het kort geding zich niet leent, niet vast te stellen. Wel is, op grond van de aangifte en een onderzoek (uitmondend in een artikel in De Volkskrant van 17 augustus 2012) daaromtrent van journaliste [naam 4] (productie 42 van De Volkskrant), aannemelijk, dat de jongeman klappen heeft gekregen omdat hij zich kritisch jegens de president had geuit tijdens een feest voor de Eritrese gemeenschap, waarbij ook [eiser] aanwezig was. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat [eiser] aan de mishandeling heeft meegewerkt, maar dat staat ook niet in het artikel. Voor een rectificatie is ook hier geen aanleiding.
Intimidatie van een journalist van een landelijk medium
4.16.
De Volkskrant c.s. heeft gesteld dat een journalist van een landelijk medium heeft verklaard dat [eiser] telefonisch tegen hem heeft geschreeuwd en dreigde hem te zullen aanpakken. Ter terechtzitting heeft De Volkskrant c.s. bevestigd dat [gedaagde sub 4] deze journalist zelf heeft gesproken en dat zijn beschuldigingen serieus overkwamen, mede in het licht van de positie die [eiser] inneemt als critici van (de regering van) Eritrea aan het woord zijn. De betrokken journalist wenst uit veiligheidsoverwegingen anoniem te blijven. Tegen deze achtergrond kan ook deze uitlating de toets der kritiek doorstaan als het gaat om de uitingsvrijheid, al moet aan [eiser] worden toegegeven dat het een lastige zaak is om zich te verdedigen tegen informatie uit anonieme bronnen. Dit maakt echter het (publiceren op basis van het) gebruik van anonieme bronnen niet per definitie en los van iedere context onrechtmatig, zo ook niet in dit geval.
4.17.
Naast het voorgaande heeft [eiser] nog gesteld dat aan hem geen gelegenheid voor een fatsoenlijk weerwoord is gegeven, zodat de De Volkskrant het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden. Aan [eiser] kan worden toegegeven dat De Volkskrant hem weinig tijd heeft gegund voor het geven van een reactie op de voorgenomen artikelen. Hij is immers pas op 26 januari 2016 daartoe uitgenodigd waarbij hij binnen anderhalf uur geacht werd te reageren. Daarnaast was op één punt sprake van een suggestieve vraagstelling (‘waarom is uw cliënt betrokken bij het intimideren en in sommige gevallen bedreigen van wetenschappers en journalisten?’). Daar staat tegenover dat de aard van het medium (een dagblad) meebrengt dat vaak op korte termijn gehandeld en gepubliceerd wordt, zodat ook een weerwoord snel binnen moet zijn. De Volkskrant heeft in dit verband onweersproken gesteld dat het profiel van [eiser] op 26 januari om 15.38 uur nog geschreven moest worden (bij 12.6 in de pleitnota). [eiser] heeft er zelf voor gekozen om van de geboden gelegenheid tot het geven van een reactie geen gebruik te maken, en ook heeft hij niet gevraagd om meer tijd daarvoor. Bovendien had
De Volkskrant [eiser] bij e-mail van 25 januari 2016 al meegedeeld hem vragen te willen stellen naar aanleiding van het kort geding, dat [eiser] zelf had aangespannen. [eiser] heeft toen volstaan met een verwijzing naar zijn advocaat. Daar komt bij dat [gedaagde sub 3] ter terechtzitting onweersproken heeft gesteld [eiser] te hebben uitgenodigd voor een interview om zijn zienswijze over Eritrea te uiten en dat deze uitnodiging nog steeds staat. Ook daarop is [eiser] nog niet ingegaan.
Tot slot is van belang dat [eiser] zelf goed in staat is om zijn kant van de zaak te belichten in de media.
Hetgeen [eiser] heeft gesteld over het toepassen van wederhoor vormen daarom evenmin aanleiding voor het beperken van de uitingsvrijheid van De Volkskrant.
4.18.
Al met al is de conclusie dat voor toewijzing van de vorderingen van [eiser] geen plaats is. Nu wordt geoordeeld dat de publicaties niet onrechtmatig jegens hem zijn, is ook voor toewijzing van de vordering tot schadevergoeding geen grondslag aanwezig.
4.19.
De gevraagde voorzieningen worden geweigerd, met veroordeling van [eiser] , als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van De Volkskrant begroot op:
– € 619,- € 619,- aan griffierecht en
– € 619,- € 816,- aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2016.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 13‑05‑2016