Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 5.6 Bestuurders van samenwerkingsverbanden en rechtspersonen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Redactionele toelichting
Het tijdstip van inwerkingtreding is bepaald door de Algemene Raad.
- Bronpublicatie:
04-12-2014, Stcrt. 2014, 36091 (uitgifte: 19-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2014, Stcrt. 2014, 36091 (uitgifte: 19-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Indien het samenwerkingsverband of de praktijkrechtspersoon een bestuur heeft is de meerderheid van het bestuur en de voorzitter ervan advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep.
2.
Een bestuurder, die niet een advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep is:
- a.
verkeert niet of heeft niet verkeerd in staat van faillissement of surseance van betaling en op hem is of was de schuldsanering natuurlijke personen niet van toepassing;
- b.
is niet tuchtrechtelijk veroordeeld, waarbij:
- –
voor voormalig advocaten: schorsing of schrapping van het tableau is uitgesproken of een schorsing of maatregel op grond van artikel 60b van de Advocatenwet is opgelegd;
- –
voor voormalig notarissen: schorsing of ontzetting uit het ambt is uitgesproken;
- –
voor voormalig belastingadviseurs: schorsing of royement van het lidmaatschap van het Register Belastingadviseurs is opgelegd of een schorsing van of ontzetting uit het lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs is uitgesproken;
- –
voor voormalig octrooigemachtigden: schorsing van of ontzetting uit het recht om als octrooigemachtigde op te treden is uitgesproken; en
- c.
kan een verklaring omtrent het gedrag overleggen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
3.
Een bestuurder meldt een voorgenomen benoeming tot bestuurder van een niet-advocaat of iemand die geen beoefenaar is van een toegelaten vrij beroep aan de raad van de orde, waarbij wordt meegezonden een door de beoogde bestuurder ondertekende verklaring dat voldaan is aan de vereisten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, en de verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.