Einde inhoudsopgave
Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
Artikel 2.30ter Verloop van de procedure
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Bronpublicatie:
11-12-2017, Trb. 2018, 35 (uitgifte: 16-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-02-2019, Trb. 2019, 28 (uitgifte: 15-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
Het Bureau behandelt de vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring binnen een redelijke termijn overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in het uitvoeringsreglement en met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor.
2.
De procedure wordt opgeschort:
- a.
indien de vordering is gebaseerd op artikel 2.30bis, lid 1, sub b, onder i, wanneer het oudere merk:
- i.
nog niet is ingeschreven;
- ii.
onverwijld is ingeschreven overeenkomstig artikel 2.8, lid 2, en het voorwerp is van een weigeringsprocedure op absolute gronden of een oppositie;
- iii.
het voorwerp is van een vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring;
- b.
indien de vordering is gebaseerd op artikel 2.30bis, lid 1, sub b, onder iii, wanneer ze is gebaseerd op een aanvraag voor een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, totdat daarover een definitieve beslissing is genomen;
- c.
wanneer het betwiste merk:
- i.
nog niet is ingeschreven;
- ii.
onverwijld is ingeschreven overeenkomstig artikel 2.8, lid 2; en het voorwerp is van een weigeringsprocedure op absolute gronden of een oppositie;
- iii.
het voorwerp is van een gerechtelijke vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring;
- d.
op gezamenlijk verzoek van partijen;
- e.
indien de opschorting om andere redenen passend is.
3.
De procedure wordt afgesloten:
- a.
wanneer de indiener niet langer de hoedanigheid heeft om op te kunnen treden;
- b.
wanneer verweerder niet reageert op de ingestelde vordering; in dit geval wordt de inschrijving doorgehaald;
- c.
wanneer aan de vordering de grondslag is ontvallen hetzij omdat zij is ingetrokken, hetzij omdat de inschrijving waartegen de vordering is ingesteld is vervallen;
- d.
wanneer de vordering is gebaseerd op artikel 2.30bis, lid 1, sub b, en het oudere merk of het oudere recht niet meer geldig is;
- e.
wanneer de vordering is gebaseerd op artikel 2.30bis, lid 1, sub b, onder i, en de indiener binnen de gestelde termijn geen bewijsstukken van gebruik van zijn oudere merk als bedoeld in artikel 2.30quinquies heeft overgelegd.
In deze gevallen wordt een deel van de betaalde taksen gerestitueerd.
4.
Nadat het onderzoek van de vordering tot nietigverklaring of vervallenverklaring is beëindigd, neemt het Bureau zo spoedig mogelijk een beslissing. Indien de vordering gegrond bevonden wordt, haalt het Bureau de inschrijving geheel of gedeeltelijk door of besluit het de in artikel 2.20ter, lid 1, sub b, bedoelde overdracht in het register aan te tekenen. In het tegengestelde geval wordt de vordering afgewezen. Van de beslissing geeft het Bureau onverwijld schriftelijk kennis aan partijen, onder vermelding van het in artikel 1.15bis genoemde rechtsmiddel tegen die beslissing. De beslissing van het Bureau wordt eerst definitief nadat ze niet meer vatbaar is voor enig rechtsmiddel. Het Bureau is geen partij bij een beroep tegen zijn beslissing.
5.
De in het ongelijk gestelde partij wordt in de kosten verwezen. Deze worden vastgesteld conform het bepaalde in het uitvoeringsreglement. De kosten zijn niet verschuldigd indien de vordering gedeeltelijk toegewezen wordt. De beslissing van het Bureau tot vaststelling van de kosten vormt executoriale titel; de gedwongen tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen die van kracht zijn in de staat van executie.