Einde inhoudsopgave
Scheepvaartreglement territoriale zee
Bijlage 2 Verkeerstekens
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2011
- Bronpublicatie:
20-09-2010, Stb. 2010, 748 (uitgifte: 09-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2011, Stb. 2011, 241 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bijlage, behorend bij artikel 15 van het Scheepvaartreglement territoriale zee
1. Algemeen
1.1. Strekking
Het systeem is van toepassing op alle vaste en drijvende markeringen (uitgezonderd vuurtorens, sectorlichten, geleidelichten, lichtschepen en grote navigatieboeien of zgn. LANBY's) en dient ter aanduiding van:
- —
de laterale begrenzing van vaarwaters;
- —
natuurlijke gevaren en andere obstructies, zoals wrakken;
- —
andere gebieden of zaken van belang voor de scheepvaart;
- —
nieuwe gevaren.
1.2. Soorten markering
Het betonningssysteem voorziet in vijf soorten markeringen die in iedere samenstelling kunnen worden toegepast.
- 1.2.1.
Laterale markeringen welke kunnen worden gebruikt in samenhang met de vastgestelde betonningsrichting. Zij worden in het algemeen aangewend in duidelijk begrensde vaarwaters.
De markeringen geven de bakboords- en stuurboordszijde aan van de route die moet worden gevolgd. Waar een vaarwater zich splitst, mag een aangepaste laterale markering worden gebruikt om de aanbevolen route aan te geven. In betonningsregio's A en B verschillen de laterale markeringen.
- 1.2.2.
Cardinale markeringen welke worden gebruikt in samenhang met het scheepskompas en welke aangeven waar zich bevaarbaar water bevindt.
- 1.2.3.
Markeringen ter aanduiding van afzonderlijke gevaren welke alleenstaande gevaren van geringe omvang aangeven, waaromheen zich bevaarbaar water bevindt.
- 1.2.4.
Markeringen ter aanduiding van veilig vaarwater welke aangeven dat rondom die posities veilig genavigeerd kan worden, b.v. midvaarwaterboeien.
- 1.2.5.
Markeringen met bijzondere betekenis welke niet in de eerste plaats bestemd zijn voor de navigatie. Deze markeringen duiden een gebied of zaak aan, welke in nautische publikaties wordt genoemd.
2. Laterale markeringen
2.1. Definitie van de vastgestelde betonningsrichting
De betonningsrichting wordt aan de hand van één van de volgende richtlijnen vastgesteld.
- 2.1.1.
De gebruikelijke aanlooprichting vanuit zee naar een haven in een riviermonding of ander vaarwater.
- 2.1.2.
In andere gebieden wordt de betonningsrichting in detail vastgelegd door de verantwoordelijke autoriteit in overleg met de buurlanden. In principe dient de betonningsrichting rechts om de continenten te lopen.
In ieder geval dient de vastgestelde betonningsrichting bekend te worden gesteld in de daarvoor geschikte nautische publikaties.
2.2. Betonningsregio's
Laterale markeringen verschillen in de twee internationaal vastgestelde betonningsregio's A en B. De Nederlandse territoriale zee behoort tot betonningsregio A.
2.3. Beschrijving van de laterale betonning in Regio A
2.3.1 | Bakboordszijde | 2.3.2 | Stuurboordszijde | ||
kleur: | rood | kleur: | groen | ||
vorm: | stomp, pilaar of spar | vorm: | spits, pilaar of spar | ||
topteken *: | enkele rode cilinder | topteken *: | enkele groene kegel met de top naar boven gericht | ||
licht *: | — kleur: rood — karakter: naar keuze behalve het karakter omschreven in par. 2.3.3.1. | licht *: | — kleur: groen — karakter: naar keuze behalve het karakter omschreven in par. 2.3.3.2. |
- 2.3.3.
Splitsing
Wanneer een vaarwater zich splitst kan, varend in de betonningsrichting, als volgt een aanbevolen route worden aangegeven door een aangepaste bakboords- of stuurboordsmarkering.
2.3.3.1 | Aanbevolen vaarwater aan stuurboord | 2.3.3.2 | Aanbevolen vaarwater aan bakboord | ||
kleur: | rood met een brede groene horizontale band | kleur: | groen met een brede rode horizontale band | ||
vorm: | stomp, pilaar of spar | vorm: | spits, pilaar of spar | ||
topteken *: | een enkele rode cilinder | topteken *: | een enkele groene kegel met de top naar boven gericht | ||
licht *: | — kleur: rood — karakter: samengesteld groep schitterlicht (2+1). | licht *: | — kleur: groen — karakter: samengesteld groep schitterlicht (2+1). |
2.4. Algemene regels voor laterale markeringen
- 2.4.1.
Indien de bakboords- of stuurboordsmarkeringen niet voldoen aan de stompe of spitse vorm, dienen zij, waar dit uitvoerbaar is, voorzien te zijn van een daartoe geëigend topteken.
- 2.4.2.
Cijfers of lettertekens
Indien de markeringen, gelegen aan de zijkanten van een vaarwater of een route, worden genummerd of van (een) letter(s) voorzien, dient dit in de vastgestelde betonningsrichting te gebeuren.
3. Cardinale markeringen
3.1. Definities van cardinale kwadranten en markeringen
- 3.1.1.
De vier kwadranten (Noord, Oost, Zuid en West) worden begrensd door de ware peilingslijnen NW-NE, NE-SE, SE-SW en SW-NW die vanuit het referentiepunt kunnen worden getrokken.
- 3.1.2.
De cardinale markering wordt genoemd naar het kwadrant waarin deze is geplaatst.
- 3.1.3.
De benaming van de cardinale markering duidt de zijde aan waarlangs gepasseerd moet worden.
3.2. Gebruik van cardinale markeringen
Een cardinale markering kan b.v. worden gebruikt om:
- 3.2.1.
Aan te geven dat het diepste water in dat gebied zich bevindt aan de genoemde zijde van de markering.
- 3.2.2.
Aan te geven welke de veilige kant is om een gevaar te passeren.
- 3.2.3.
De aandacht te vestigen op een bijzonderheid in het vaarwater zoals een bocht, een samenvloeiïng, een splitsing of de begrenzing van een ondiepte.
3.3. Beschrijving van de cardinale betonning
- 3.3.1.
Noord cardinale markering
topteken **)
2 boven elkaar geplaatste zwarte kegels met de toppen naar boven gericht
kleur:
zwart boven geel
vorm:
pilaar of spar
licht *:
— kleur: wit
— karakter: VQ of Q
- 3.3.2.
Oost cardinale markering
topteken **)
2 boven elkaar geplaatste zwarte kegels met de bases naar elkaar toe gericht
kleur:
zwart met één gele horizontale band
vorm:
pilaar of spar
licht *:
— kleur: wit
— karakter: VQ(3) 5 sec. of Q(3) 10 sec.
- 3.3.3.
Zuid cardinale markering
topteken **)
2 boven elkaar geplaatste zwarte kegels met de toppen naar beneden gericht
kleur: geel boven zwart
vorm:
pilaar of spar
licht *:
— kleur: wit
— karakter: VQ(6)+LFI 10 sec. of Q(6) + LFI 15 sec.
- 3.3.4.
West cardinale markering
topteken **)
2 boven elkaar geplaatste zwarte kegels met de toppen naar elkaar toe gericht
kleur:
geel met één zwarte brede horizontale band
licht *:
— kleur: wit
— karakter: VQ(9) 10 sec. of Q(9) 15 sec.
4. Markering ter aanduiding van een afzonderlijk gevaar
4.1. Definitie van een markering ter aanduiding van een afzonderlijk gevaar
Een markering ter aanduiding van een afzonderlijk gevaar is een markering die is geplaatst op of gemeerd aan of gelegd boven een afzonderlijk gevaar en waaromheen zich bevaarbaar water bevindt.
4.2. Beschrijving van de betonning ter aanduiding van afzonderlijke gevaren
topteken **): | 2 boven elkaar geplaatste zwarte bollen |
kleur: | zwart met één of meer brede rode horizontale band(en) |
vorm: | naar keuze maar niet in strijd met de latere betonning, bij voorkeur pilaar of spar |
licht *: | — kleur, wit — karakter: groep schitter (2). |
5. Markering ter aanduiding van veilig vaarwater
5.1. Definitie van een markering ter aanduiding van veilig vaarwater
Een markering ter aanduiding van veilig vaarwater geeft aan dat zich rond de markering bevaarbaar water bevindt. Hieronder zijn begrepen de markeringen die het midden of het diepste deel van een vaarwater aanduiden. De markering kan eveneens dienen als alternatief voor een cardinale dan wel een laterale markering, waarmee een verkennings- of aanlooppositie wordt aangegeven.
5.2. Beschrijving van de betonning ter aanduiding van veilig vaarwater
kleur: | rood-wit vertikaal gestreept |
vorm: | bol; pilaar of spar met een bol topteken |
topteken *: | enkele rode bol |
licht *: | — kleur, wit — karakter: Iso, Oc, LFI 10 sec. of Morse Code ‘A’. |
6. Markeringen met bijzondere betekenis
6.1. Definitie van markeringen met bijzondere betekenis
Markeringen die niet in de eerste plaats bestemd zijn voor de navigatie, maar die een bepaald gebied of bepaalde zaak aanduiden, vermeld in de gebruikelijke nautische publikaties, b.v.:
- 6.1.1.
Betonning ter markering van meetapparatuur;
- 6.1.2.
Betonning ter markering van verkeersscheidingsstelsels, indien het gebruik van de overeengekomen routemarkering verwarring kan stichten;
- 6.1.3.
Betonning ter markering van stortplaatsen;
- 6.1.4.
Betonning ter markering van militaire oefengebieden;
- 6.1.5.
Betonning ter markering van kabels en pijpleidingen;
- 6.1.6.
Betonning ter markering van recreatiegebieden.
6.2. Beschrijving van de betonning met bijzondere betekenis
kleur: | geel |
vorm: | naar keuze, maar niet in strijd met de laterale betonning |
topteken *: | enkel geel liggend kruis |
licht *: | — kleur: geel — karakter: naar keuze FI, FI(3), FI(4), FI(5). |
6.3. Aanvullende bijzondere markeringen
Bijzondere markeringen anders dan genoemd in par. 6.1 en omschreven in par. 6.2 mogen worden uitgelegd door de verantwoordelijke autoriteit om in buitengewone omstandigheden te voorzien.
Deze aanvullende markering mag niet in strijd zijn met de navigatiebetonning en dient bekend te worden gesteld in de daarvoor bestemde nautische publikaties en zo spoedig mogelijk onder de aandacht gebracht te worden van de I.A.L.A. (International Association of Lighthouse Authorities).
7. Nieuwe gevaren
7.1. Definitie van nieuwe gevaren
De term ‘nieuwe gevaren’ wordt gebruikt voor recent ontdekte gevaren die nog niet in de nautische publikaties zijn opgenomen.
De term omvat, naast de natuurlijke gevaren zoals zandbanken en rotsformaties, ook door de mens veroorzaakte gevaren, zoals wrakken.
7.2. Het markeren van nieuwe gevaren
- 7.2.1.
Nieuwe gevaren dienen overeenkomstig de voorgaande regels te worden gemarkeerd. Indien de verantwoordelijke autoriteit meent dat het nieuwe gevaar bijzonder ernstig is, dan dient tenminste één van de markeringen ten spoedigste in dubbele uitvoering te worden toegepast.
- 7.2.2.
Elke voor dit doel gebruikte lichtboei dient te zijn uitgerust met een geschikt cardinaal of lateraal VQ of Q karakter.
- 7.2.3.
Van elke dubbel uitgevoerde markering dienen beide eenheden geheel gelijk aan elkaar te zijn.
- 7.2.4.
Een markering van een nieuw gevaar kan worden uitgerust met een racon, voorzien van de morse code ‘D’, die een signaal geeft op het radarscherm ter lengte van één zeemijl.
- 7.2.5.
De dubbele markering kan worden verwijderd indien de betrokken autoriteit van mening is dat de gegevens betreffende het nieuwe gevaar op voldoende wijze zijn bekendgesteld.
8. Nood-Wrakboei
De nood-wrakboei is bedoeld om direct bij een nieuw wrak te worden geplaatst en in positie te worden gehouden totdat de locatie van het wrak voldoende bekend is gesteld en de gebruikelijke cardinale betonning is geplaatst.
Eén of meerdere nood-wrakboeien moeten zo dicht mogelijk bij het wrak worden geplaatst als uitvoerbaar is. De nood-wrakboeien moeten in positie blijven totdat:
- —
het bestaan van het wrak algemeen bekend is en voldoende bekend is gemaakt in de nautische publicaties;
- —
het wrak geheel onderzocht is, zodat de exacte gegevens over de positie van het wrak en de diepte waarop het ligt bekend zijn; en
- —
een permanente markering is aangebracht.
De nood-wrakboei heeft de volgende specificaties (zie bijgevoegde markering):
- —
een pilaar- of sparvormige boei, waarvan het formaat van de locatie afhangt;
- —
voorzien van evenveel gele als blauwe strepen van hetzelfde formaat, minimaal vier en maximaal acht;
- —
voorzien van een afwisselend geel en blauw knipperend licht met een nominale dracht van vier mijl;
- —
het lichtkarakter van de gele en blauwe lichten is: Bu 1.0s + 0.5s + Y 1.0s + 0.5s = 3.0s;
- —
synchronisatie van de lichten bij toepassing van meerdere boeien;
- —
er kan een Racon met morsecode ‘D’ of een AIS-baken worden bevestigd;
- —
er kan een geel topteken worden bevestigd, in de vorm van een rechtopstaand kruis.
Voetnoten
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.
Het uit twee kegels bestaande topteken is overdag het belangrijkste kenmerk van de cardinale markering en dient, waar dit uitvoerbaar is, altijd toegepast te worden en zo groot mogelijk te zijn, met een duidelijke ruimte tussen de beide kegels.
Indien aanwezig
Het uit twee kegels bestaande topteken is overdag het belangrijkste kenmerk van de cardinale markering en dient, waar dit uitvoerbaar is, altijd toegepast te worden en zo groot mogelijk te zijn, met een duidelijke ruimte tussen de beide kegels.
Indien aanwezig
Het uit twee kegels bestaande topteken is overdag het belangrijkste kenmerk van de cardinale markering en dient, waar dit uitvoerbaar is, altijd toegepast te worden en zo groot mogelijk te zijn, met een duidelijke ruimte tussen de beide kegels.
Indien aanwezig
Het uit twee kegels bestaande topteken is overdag het belangrijkste kenmerk van de cardinale markering en dient, waar dit uitvoerbaar is, altijd toegepast te worden en zo groot mogelijk te zijn, met een duidelijke ruimte tussen de beide kegels.
Indien aanwezig
Het uit twee bollen bestaande topteken is overdag het belangrijkste kenmerk van de markering ter aanduiding van een afzonderlijk gevaar en dient, waar dit uitvoerbaar is, altijd toegepast te worden en zo groot mogelijk te zijn, met een duidelijke ruimte tussen de twee bollen.
Indien aanwezig
Indien aanwezig
Indien aanwezig
Indien aanwezig.
Indien aanwezig.