Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/46/EG tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 05-09-2006
- Bronpublicatie:
14-06-2006, PbEU 2006, 224 (uitgifte: 16-08-2006, regelingnummer: 2006/46/EG)
- Inwerkingtreding
05-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2006, PbEU 2006, 224 (uitgifte: 16-08-2006, regelingnummer: 2006/46/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Accounting (V)
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot de oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Op 21 mei 2003 heeft de Commissie een actieplan aangenomen waarin maatregelen worden aangekondigd tot modernisering van het vennootschapsrecht en tot verbetering van de corporate governance in de Europese Unie. Hierin is als prioriteit op korte termijn voor de Gemeenschap sprake van bevestiging van de collectieve verantwoordelijkheid van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van een onderneming, vergroting van de transparantie bij transacties met verbonden partijen en buiten de balans vallende regelingen en verbetering van de informatieverstrekking over corporate-governancepraktijken bij ondernemingen.
- (2)
Overeenkomstig dit actieplan dienen de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van een onderneming minimaal collectief verantwoordelijk te zijn jegens de onderneming voor de opstelling en openbaarmaking van de jaarrekening en het jaarverslag. Diezelfde aanpak zou ook moeten worden toegepast ten aanzien van leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van ondernemingen voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening. Deze organen handelen binnen het kader van de bevoegdheden die hun krachtens het nationale recht zijn toegewezen. Dit laat de mogelijkheid onverlet voor de lidstaten om verdergaande maatregelen te nemen en te voorzien in de directe verantwoordelijkheid jegens aandeelhouders of zelfs andere belanghebbenden. Evenwel dienen de lidstaten zich ervan te weerhouden om voor een stelsel te kiezen dat deze verantwoordelijkheid beperkt tot de individuele leden van de raad van bestuur. Dit mag evenwel rechtbanken of andere handhavingsinstanties in de lidstaten niet de mogelijkheid ontnemen om sancties op te leggen aan een individueel lid van een bestuurs-, leidinggevend en toezichthoudend orgaan.
- (3)
De aansprakelijkheid voor het opstellen en publiceren van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen alsmede van de jaarverslagen en geconsolideerde jaarverslagen is gebaseerd op het nationale recht. De passende aansprakelijkheidsregels zoals door iedere lidstaat in de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften vastgelegd, dienen van toepassing te zijn op de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. Het moet de lidstaten vrij staan de omvang van de aansprakelijkheid te bepalen.
- (4)
Teneinde geloofwaardige processen van financiële verslaggeving over de gehele Europese Unie te bevorderen, moeten de leden van het orgaan van een onderneming dat verantwoordelijk is voor de opstelling van de financiële verslagen van de onderneming de plicht hebben ervoor te zorgen dat de financiële informatie in de jaarrekeningen en jaarverslagen een getrouw beeld geven.
- (5)
Op 27 september 2004 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een mededeling inzake het voorkomen en bestrijden van financiële wanpraktijken van ondernemingen, waarin onder andere een beeld wordt gegeven van de beleidsinitiatieven van de Commissie ten aanzien van de interne controle bij vennootschappen en de verantwoordelijkheid van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen.
- (6)
Momenteel wordt in de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad (3) en in de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad (4) alleen voorzien in de verstrekking van informatie over transacties tussen een vennootschap en de daarmee verbonden ondernemingen. Teneinde de positie van vennootschappen waarvan de effecten niet zijn toegelaten tot de handel op gereglementeerde markten, meer te doen aansluiten op die van vennootschappen die voor hun geconsolideerde jaarrekeningen de internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen, zou de openbaarmaking moeten worden uitgebreid tot andere categorieën van verbonden partijen, zoals managers in een sleutelpositie en echtgenoten van leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, echter alleen wanneer het om transacties van enige betekenis gaat die niet met gepaste afstand worden uitgevoerd. De openbaarmaking van transacties van enige betekenis met verbonden partijen die niet onder normale marktvoorwaarden worden verricht, kunnen de gebruikers van de jaarrekening helpen om de financiële positie van de onderneming te beoordelen alsook, wanneer de onderneming tot een groep behoort, de financiële situatie van de groep als geheel. Transacties met verbonden partijen binnen een groep moeten bij de opstelling van geconsolideerde financiële verslagen worden geëlimineerd.
- (7)
De definities van een verbonden partij, zoals vastgelegd in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (5), dienen van toepassing te zijn op de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG.
- (8)
Buiten de balans vallende regelingen kunnen voor een vennootschap risico's en voordelen meebrengen die van belang zijn voor een beoordeling van de financiële positie van de vennootschap en, indien de vennootschap tot een groep behoort, de financiële positie van de groep als geheel.
- (9)
Bij dergelijke buiten de balans vallende regelingen kan het gaan om elke transactie of overeenkomst tussen vennootschappen en entiteiten, ook wanneer zij geen rechtspersoonlijkheid hebben, die niet in de balans zijn opgenomen. Dergelijke regelingen kunnen verband houden met de oprichting of het gebruik van één of meer voor een speciaal doel opgerichte entiteiten (Special Purpose Entities — SPE's) en offshore-activiteiten die bedoeld zijn om onder andere op economische, juridische, fiscale of boekhoudkundige doelstellingen in te spelen. Voorbeelden van dergelijke buiten de balans vallende regelingen zijn risico- en winstdelingsregelingen of verplichtingen die voortvloeien uit een overeenkomst zoals schuldfactoring, gecombineerde koop- en terugkoopovereenkomsten, regelingen met betrekking tot consignatie van aandelen, take or pay-regelingen, securitisatie die wordt geregeld via afzonderlijke vennootschappen en entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid, in onderpand gegeven activa, operationele leasingregelingen, outsourcing en dergelijke. Passende informatie over de risico's van enige betekenis en voordelen van dergelijke regelingen die niet in de balans zijn opgenomen, dient te worden vermeld in de toelichting bij de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening.
- (10)
Vennootschappen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die hun statutaire zetel in de Gemeenschap hebben, dienen te worden verplicht om een jaarlijkse verklaring inzake corporate governance openbaar te maken als een specifiek en duidelijk herkenbaar onderdeel van het jaarverslag. Deze verklaring dient de aandeelhouders op zijn minst belangrijke, gemakkelijk toegankelijke informatie te verstrekken over de feitelijk toegepaste corporate-governancepraktijken, met inbegrip van een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van eventuele bestaande risicobeheersystemen en interne controles met betrekking tot het proces van financiële verslaggeving. In de verklaring inzake corporate governance moet duidelijk worden gemaakt of de vennootschap andere corporate-governancebepalingen toepast dan voorzien in het nationale recht, ongeacht de vraag of deze bepalingen rechtstreeks zijn vastgelegd in een corporate-governancecode waaraan een vennootschap is onderworpen of in ongeacht welke corporate-governancecode die de vennootschap eventueel heeft besloten toe te passen. Bovendien kunnen vennootschappen een analyse van sociale en milieuaspecten verschaffen als dat nodig is voor het inzicht in de ontwikkeling, resultaten en positie van de vennootschap. Het is niet nodig om een aparte verklaring inzake corporate governance op te leggen aan ondernemingen die een geconsolideerd jaarverslag opstellen, maar er dient informatie inzake het risicobeheer- en interne-controlesysteem van de groep te worden verstrekt.
- (11)
De verschillende in het kader van deze richtlijn aangenomen maatregelen zijn niet noodzakelijkerwijze van toepassing op dezelfde soorten vennootschappen of ondernemingen. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om kleine vennootschappen, als omschreven in artikel 11 van Richtlijn 78/660/EEG, vrij te stellen van de vereisten met betrekking tot verbonden partijen en buiten de balans vallende regelingen uit hoofde van deze richtlijn. Vennootschappen die in hun rekeningen overeenkomstig internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals die in de Europese Unie zijn goedgekeurd reeds informatie verstrekken over transacties met verbonden partijen, zouden niet verplicht moeten worden om overeenkomstige deze richtlijn aanvullende informatie te verstrekken, omdat de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen reeds resulteren in een getrouw beeld van een dergelijke vennootschap. De bepalingen van deze richtlijn betreffende de verklaring inzake corporategovernance dienen van toepassing te zijn op alle vennootschappen, met inbegrip van banken, verzekerings- en herverzekeringsbedrijven en obligatiesuitgevende instellingen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt voor zover zij niet door de lidstaten zijn vrijgesteld. De bepalingen van deze richtlijn betreffende verplichtingen en aansprakelijkheid van leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, alsmede sancties, dienen van toepassing te zijn op alle vennootschappen waarop de Richtlijnen 78/660/EEG, 86/635/EEG (6) en 91/674/EEG(7) van de Raad van toepassing zijn, en op alle ondernemingen die overeenkomstig Richtlijn 83/349/EEG een geconsolideerde jaarrekening opstellen.
- (12)
Thans is in Richtlijn 78/660/EEG de bepaling opgenomen dat om de vijf jaar onder meer de maximumdrempels voor het balanstotaal en de netto-omzet worden onderzocht die de lidstaten kunnen toepassen om vast te stellen welke vennootschappen vrijgesteld kunnen worden van bepaalde openbaarmakingsverplichtingen. In aanvulling op dit vijfjaarlijks onderzoek, kan een aanvullende éénmalige verhoging van deze maximumdrempels voor balanstotaal en netto-omzet ook passend zijn. De lidstaten zijn niet verplicht gebruik te maken van deze verhoogde drempelbedragen.
- (13)
Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk een vergemakkelijking van grensoverschrijdende beleggingen en een verbetering van de vergelijkbaarheid in de gehele EU en van het vertrouwen van het publiek in jaarrekeningen en jaarverslagen door de verschaffing van verdergaande en consequente, specifieke informatie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van deze richtlijn, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (14)
In deze richtlijn worden de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in acht genomen.
- (15)
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord ‘Beter wetgeven’ (8) worden de lidstaten ertoe aangespoord om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.
- (16)
De Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 294 van 25.11.2005, blz. 4.
Advies van het Europees Parlement van 15 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 mei 2006.
PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad(PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/43/EG.
PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad(PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).
PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.
PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.