Hof 's-Hertogenbosch, 07-02-2013, nr. 12/00147
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2894, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
07-02-2013
- Zaaknummer
12/00147
- LJN
BZ2894
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2894, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 07‑02‑2013; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2010:BM1994, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2010:BM1994, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
V-N 2013/26.18 met annotatie van Redactie
Uitspraak 07‑02‑2013
Inhoudsindicatie
Eindbeslissing Hof Den Bosch na verwijzing HR van 6 april 2012, nummer 11/01496. Partijen zijn alsnog tot overeenstemming gekomen over het door belanghebbende aan de Ontvanger te betalen bedrag ter finale kwijting van de beschikking aansprakelijkstelling.
Partij(en)
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 12/00147
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van
de heer X,
wonende te Y,
hierna: belanghebbende,
tegen de schriftelijke uitspraak van de Rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van
11. maart 2010, nummer AWB 08/4564 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de ontvanger van de Belastingdienst/Randmeren van de rijksbelastingdienst,
hierna aan te duiden als: de Ontvanger,
betreffende de beschikking van 29 juni 2007 met kenmerk 00.00.000.A06.00.00 (hierna: de beschikking) waarbij belanghebbende aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven omzetbelasting en de loonbelasting van A BV.
Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende is bij de beschikking aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven omzetbelasting en de loonbelasting van A BV tot een bedrag van € 224.795.
De beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ontvanger gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank.
De Rechtbank heeft het beroep bij schriftelijke uitspraak van 11 maart 2010 gegrond verklaard, de uitspraak van de Ontvanger alsmede de beschikking vernietigd, de Ontvanger veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrag van € 644 en bepaald dat de Ontvanger het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.
De Ontvanger is van deze uitspraak in hoger beroep gekomen bij het Gerechtshof te Arnhem.
Dit Hof heeft het hoger beroep bij schriftelijke uitspraak van 15 februari 2011, nummer 10/00160, ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie bij arrest van 6 april 2012, nummer 11/01496, gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Onderzoek ter zitting
De zitting heeft plaatsgehad op 24 januari 2013 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de Ontvanger.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 7 februari 2013, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
Beslissing
Het Hof:
- -
vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht en de proceskosten,
- -
verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond,
- -
vernietigt de uitspraak van de Ontvanger, en
- -
vermindert de beschikking tot een in totaal door belanghebbende te betalen bedrag van € 7.500.
Gronden
Ten aanzien van het geschil en de proceskosten in hoger beroep en in cassatie
Partijen zijn ter zitting nader tot overeenstemming gekomen in die zin dat belanghebbende aan de Ontvanger ter finale kwijting van de beschikking een bedrag betaalt van in totaal € 7.500 en dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt van de procedures in hoger beroep en de procedure in cassatie.
Ten aanzien van het griffierecht in hoger beroep
Gelet op het feit dat de uitspraak van de Rechtbank niet in stand blijft, is voor het heffen van griffierecht van de Ontvanger inzake het hoger beroep geen plaats.
Slot
Gelet op al het vorenoverwogene moet worden beslist als bovenvermeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus gedaan door P. Fortuin, voorzitter, G.J. van Muijen en W.E.M. van Nispen tot Sevenaer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van J.W.J. van der Heijden, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2013.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 20 februari 2013
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (Belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH
's-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.
- 1.
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
- 2.
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- a.
de naam en het adres van de indiener;
- b.
een dagtekening;
- c.
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht.
- d.
de gronden van het beroep in cassatie
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de Hoge Raad.
In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.