Einde inhoudsopgave
Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1999
- Bronpublicatie:
24-10-1997, Stb. 1997, 500 (uitgifte: 06-11-1997, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23478 Overheid.nl: 23478)
- Inwerkingtreding
01-04-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-02-1999, Stb. 1999, 100 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een ieder die werkzaam is of werkzaam is geweest voor een beveiligingsorganisatie of recherchebureau en daarbij de beschikking krijgt of heeft gekregen over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn werkzaamheden die in overeenstemming met de vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden verricht, de bekendmaking voortvloeit.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op alarminstallateurs die voldoen aan de door Onze Minister bij ministeriële regeling vast te stellen eisen van vakbekwaamheid en die beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid als bedoeld in artikel 10, eerste lid.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de desbetreffende gegevens betrekking hebben op een strafbaar feit en worden verstrekt aan de politie.