Hof Leeuwarden, 25-10-2012, nr. 24-002330-10
ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1325, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
25-10-2012
- Zaaknummer
24-002330-10
- LJN
BY1325
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1325, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 25‑10‑2012; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:1431, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 25‑10‑2012
Inhoudsindicatie
ontucht
Partij(en)
GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002330-10
Uitspraak d.d.: 25 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 23 september 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1961],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 juni 2012 en 11 oktober 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
De raadsman heeft de vraag opgeworpen of de officier van justitie de appelschriftuur wel binnen 14 dagen na het instellen van het hoger beroep heeft ingediend. Hij stelt zich op het standpunt dat, indien dit niet tijdig is gebeurd, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging.
Blijkens de akte rechtsmiddel heeft de officier van justitie op 4 oktober 2010 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Bij faxbericht d.d. 13 oktober 2010, gericht aan de Informatiebalie van de rechtbank Groningen, is de appelschriftuur ingediend.
De raadsman heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen of de appelschriftuur daadwerkelijk op 13 oktober 2010 is ingediend, terwijl het dossier evenmin aanleiding geeft daaraan te twijfelen. Reeds daarom kan geen sprake zijn van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
- 1.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2008 tot 14 april 2008, te [plaats] en/of te [plaats], meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren [1992]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] (een) tongzoen(en) gegeven en/of die [slachtoffer], met zijn handen, gestreeld over haar hele lichaam en/of (daarbij), onder haar T-shirt danwel kleding, haar borsten en/of tepels gestreeld en/of aangeraakt en/of die [slachtoffer], over haar kleding, tussen haar benen, nabij haar kruis, gewreven en/of aangeraakt en/of betast;
- 1.
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2008 tot 14 april 2008, te [plaats] en/of te [plaats], meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren [1992]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande hieruit dat hij, verdachte, die [slachtoffer] (een) tongzoen(en) heeft gegeven en/of die [slachtoffer], met zijn handen, heeft gestreeld over haar hele lichaam en/of (daarbij), onder haar T-shirt danwel kleding, haar borsten en/of tepels heeft gestreeld en/of heeft aangeraakt en/of die [slachtoffer], over haar kleding, tussen haar benen, nabij haar kruis, heeft gewreven en/of heeft aangeraakt en/of heeft betast;
- 2.
primair:
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2008 tot en met 06 mei 2009, te [plaats] en/of te [plaats], meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en/of de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1992], immers heeft hij die [slachtoffer] (een) tongzoen(en) gegeven en/of, met zijn handen, gestreeld over haar hele lichaam en/of haar kruis en/of (daarbij), onder haar kleding, haar vagina gestreeld en/of over haar clitoris gewreven en/of haar borsten en/of tepels aangeraakt en/of met zijn mond en/of tong haar tepels beroerd en/of gestreeld en/of daaraan gezogen en/of heeft hij met zijn vinger heen en weer gaande bewegingen in haar vagina gemaakt (vingeren) en/of heeft hij die [slachtoffer], zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of vasthouden en/of aftrekken;
- 2.
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2008 tot en met 06 mei 2009, te [plaats] en/of te [plaats], meerdere malen, althans eenmaal (telkens) door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten, als zijnde haar (oudere) sportdocent, hetgeen voor haar een grote mate van afhankelijkheid van hem met zich meebracht en/of waaraan verdachte een zeker overwicht ten opzichte van haar kon ontlenen, en/of door woorden te zeggen als: "Het is normaal, je hoeft je er niet voor te schamen" en/of "Je gaat het wel leuk vinden, het komt wel, je moet je niet zo onzeker voelen met zo'n mooi lichaam, je hoeft het niet raar te vinden" althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, een persoon, genaamd, [slachtoffer], geboren op [1992], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten het geven van (een) tongzoen(en) en/of, het met zijn handen, strelen over haar hele lichaam en/of haar kruis en/of (daarbij), onder haar kleding, haar vagina strelen en/of over haar clitoris wrijven en/of haar borsten en/of tepels aanraken en/of met zijn mond en/of tong haar tepels beroeren en/of strelen en/of daaraan zuigen en/of het met zijn vinger maken van heen en weer gaande bewegingen in haar vagina (vingeren) en/of het door die [slachtoffer] laten aanraken en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis;
- 3.
primair:
hij op of omstreeks 21 april 2009, te [plaats], ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en/of de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1992], immers heeft hij die [slachtoffer], (een) tongzoen(en) gegeven en/of met zijn vinger over haar clitoris gewreven en/of zich door haar laten aftrekken en/of zich door haar laten pijpen en/of haar gebeft en/of meerdere malen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in haar vagina gebracht en/of heen en weer bewogen;
- 3.
subsidiair:
hij op of omstreeks 21 april 2009, te [plaats], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten, als zijnde haar (oudere) sportdocent, hetgeen voor haar een grote mate van afhankelijkheid van hem met zich meebracht en/of waaraan verdachte een zeker overwicht ten opzichte van haar kon ontlenen, en/of door woorden te zeggen als: "Durf je dat wel" en/of toen zij aangaf dat zij pijn ondervond "Het komt wel vaker voor bij mensen die zo ongelofelijk veel sporten, die hebben er last van de eerste keer" en/of "Ontspan je" en/of "Het komt wel, komt wel" althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, een persoon, genaamd, [slachtoffer], geboren op [1992], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten (een) tongzoen(en) geven en/of het met zijn vinger over haar clitoris wrijven en/of het zich door haar laten aftrekken en/of het zich door haar laten pijpen en/of haar beffen en/of het meerdere malen, althans eenmaal, brengen en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in haar vagina;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof neemt bij het beoordelen van de bewijsvraag als uitgangspunt de verklaringen van aangeefster [slachtoffer]. Het hof acht deze verklaringen betrouwbaar. Aangeefster heeft met name wat betreft de ontmoetingsmomenten, de ontmoetingslocaties en het geleidelijk steeds verder gaande seksuele contact met de verdachte, telkens consistent en gedetailleerd verklaard. Ook in de informele contacten met derden heeft zij telkens conform haar aangifte verklaard. Bovendien vinden haar verklaringen steun in diverse andere bewijsmiddelen. Het hof wijst in dat verband op - onder meer - de expliciete inhoud van de sms-berichten en de attenties die de verdachte aan aangeefster stuurde. Deze bevestigen de aard van hun relatie, zoals de aangeefster die heeft beschreven.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
- 1.
primair:
hij in de periode van 12 januari 2008 tot 14 april 2008, te [plaats] en/of te [plaats], meerdere malen met [slachtoffer] (geboren [1992]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] tongzoenen gegeven;
- 2.
primair:
hij in de periode van 14 april 2008 tot en met 6 mei 2009, te [plaats] en/of te [plaats], meerdere malen ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1992], immers heeft hij die [slachtoffer] tongzoenen gegeven en, met zijn handen, gestreeld over haar hele lichaam en haar kruis en daarbij, onder haar kleding, haar vagina gestreeld en over haar clitoris gewreven en haar borsten en tepels aangeraakt en met zijn mond en tong haar tepels beroerd en daaraan gezogen en heeft hij met zijn vinger heen en weer gaande bewegingen in haar vagina gemaakt (vingeren) en heeft hij die [slachtoffer], zijn, verdachtes, penis laten aftrekken;
- 3.
primair:
hij op 21 april 2009, te [plaats], ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op [1992], immers heeft hij zijn, verdachtes, penis in haar vagina gebracht en/of heen en weer bewogen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
ontucht plegen met zijn pupil en aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
ontucht plegen met zijn pupil en aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende de periode van 12 januari 2008 tot en met 6 mei 2009 meermalen ontuchtige handelingen met de op dat moment minderjarige [slachtoffer] gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]. Deze feiten hebben plaatsgevonden tijdens haar vijftiende en zestiende levensjaar.
Verdachte was reeds vanaf het vierde levensjaar van die [slachtoffer] haar gym- en (later) turnleraar, tegen wie zij altijd enorm heeft opgekeken. Later kwam zij ook buiten de turnlessen veel bij de verdachte en zijn gezin over de vloer. Zij voelde zich er thuis en kon met verdachte en zijn vrouw ook goed praten over de problemen die zij had. In die omstandigheden heeft verdachte haar vertrouwen gewonnen en haar vervolgens verleid en gebruikt. Verdachte heeft schaamteloos misbruik gemaakt van de kwetsbare situatie waarin [slachtoffer] zich ten opzichte van hem bevond door het grote leeftijdsverschil, door haar ambitie om onder zijn begeleiding nationaal turnkampioene te worden en door haar onzekerheid vanwege het feit dat ze op school werd gepest. Hij heeft ten behoeve van de bevrediging van zijn lustgevoelens de verantwoordelijkheid die hij als volwassene ten opzichte van haar had genegeerd. De door verdachte overtreden wetsbepalingen beogen jeugdigen van een bepaalde leeftijd (zoals [slachtoffer] op dat moment) te beschermen tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Door zijn handelwijze heeft verdachte de lichamelijke en seksuele integriteit van [slachtoffer] geschonden, hetgeen in het algemeen door slachtoffers als zeer ingrijpend wordt ervaren en voor hen nadelige psychische gevolgen van lange duur met zich kan brengen. De ingrijpendheid van de bewezen verklaarde feiten voor [slachtoffer] is treffend tot uitdrukking gebracht in de door haar ter terechtzitting van het hof voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring. Hij heeft haar haar jeugd en haar droom om turnkampioene te worden ontnomen.
Bij de straftoemeting neemt het hof tevens in aanmerking dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 31 augustus 2012 - niet eerder is veroordeeld.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf een passende en noodzakelijke bestraffing is. Het hof zal derhalve aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, opleggen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.776,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, bestaande uit € 26,40 materiële en € 3.750,- immateriële schade. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. Het toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2009.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] terzake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.776,40 (drieduizend zevenhonderdzesenzeventig euro en veertig cent) bestaande uit € 26,40 (zesentwintig euro en veertig cent) materiële schade en € 3.750,00 (drieduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 3.776,40 (drieduizend zevenhonderdzesenzeventig euro en veertig cent) bestaande uit € 26,40 (zesentwintig euro en veertig cent) materiële schade en € 3.750,00 (drieduizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. E. de Witt en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter, griffier,
en op 25 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.