Zie onder meer HR 5 december 2000, 00732/99 (niet gepubliceerd), HR 9 juli 2002, 01682/01 (niet gepubliceerd) en HR 20 februari 2007, LJN AZ5709.
HR, 09-03-2010, nr. 08/03170
ECLI:NL:HR:2010:BK9229
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
09-03-2010
- Zaaknummer
08/03170
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BK9229
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK9229, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK9229
ECLI:NL:PHR:2010:BK9229, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK9229
- Vindplaatsen
Uitspraak 09‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Betekeningsperikelen. Gelet op ‘s Hofs vaststelling van het adres van verdachte, behoeft het in het arrest besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hb rechtsgeldig is betekend, nadere motivering. De Hoge Raad verklaart de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig.
9 maart 2010
Strafkamer
nr. 08/03170
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 mei 2007, nummer 22/003557-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.M. van der Ent, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de betekening van de appeldagvaarding.
2.2. Bij de stukken van het geding bevinden zich:
(a) het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 24 april 2007 dat als adres vermeldt: [a-straat 1] te [plaats];
(b) een aan dat dubbel gehechte akte van uitreiking die inhoudt dat die dagvaarding is uitgereikt op de wijze als voorzien in art. 588, derde lid onder c, Sv nadat op voormeld adres niemand was aangetroffen;
(c) het proces-verbaal van genoemde terechtzitting waaruit blijkt dat de verdachte aldaar niet is verschenen en tegen hem verstek is verleend.
Het bestreden arrest vermeldt als adres van de verdachte: [b-straat 1] te [plaats].
Gelet op deze vaststelling door het Hof van het adres van de verdachte, behoeft het in het bestreden arrest besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep - uitgereikt op de wijze als hiervoor onder (b) vermeld - rechtsgeldig is betekend, nadere motivering. Het middel klaagt terecht over het ontbreken van deze motivering.
De bestreden uitspraak kan dus niet in stand blijven. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 maart 2010.
Conclusie 12‑01‑2010
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te 's‑Gravenhage wegens ‘bedreiging met zware mishandeling’ veroordeeld tot een geldboete van € 300,- subsidiair zes dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een proeftijd van twee jaren.
2.
Namens verdachte heeft mr. G.M. van der Ent, advocaat te Rotterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel betoogt — kort gezegd — dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend.
4.
De dagvaarding in hoger beroep voor de terechtzitting van 24 april 2007 is blijkens een kopie van de akte van uitreiking op 14 februari 2007 aangeboden op het adres [a-straat 1] te [plaats], maar aldaar niet uitgereikt omdat op het voornoemde adres niemand werd aangetroffen. Ter plaatse is een bericht van aankomst achtergelaten, waarin is vermeld dat de gerechtelijke brief binnen een in dat bericht gestelde termijn kan worden afgehaald op het daarin genoemde (post)kantoor of politiebureau. Op 22 februari 2007 is de dagvaarding teruggezonden aan de afzender. De dagvaarding is op 1 maart 2007 uitgereikt aan de griffier van de Rechtbank te 's‑Gravenhage omdat ‘de geadresseerde, blijkens de aan deze akte gehechte mededeling van de afdeling bevolking van diens woongemeente, op de dag van aanbieding van de gerechtelijke brief en tenminste vijf dagen nadien als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens op het op deze akte vermelde adres was ingeschreven.’ Het aan de (kopie van de) akte gehechte uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie van 1 maart 2007 vermeldt als het huidige GBA-adres van de verdachte sinds 16 oktober 2002 het adres [a-straat 1] te [plaats]. Blijkens de akte is op 1 maart 2007 een afschrift van de gerechtelijke brief verzonden naar voornoemd adres.
5.
De verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep niet verschenen. Het Hof heeft de verdachte op 8 mei 2007 bij verstek veroordeeld.
6.
In de toelichting op het middel wordt — kort gezegd —, onder verwijzing naar een GBA-overzicht gedateerd 29 juni 2007, gesteld dat de verdachte met ingang van 8 januari 2007 op het adres [b-straat 1] te [plaats] woonachtig is en dat de dagvaarding in hoger beroep aldus niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan het GBA-adres van de verdachte betekend is.
7.
Uit het onderzoek naar de naleving van het bepaalde in art. 435 lid 1 Sv komt naar voren dat de verdachte volgens een GBA-overzicht van 22 juli 2008 met ingang van 8 januari 2007 ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [b-straat 1] te [plaats]. Daaruit volgt dat de dagvaarding in hoger beroep niet is betekend in overeenstemming met het bepaalde in art. 588 Sv zodat de dagvaarding in hoger beroep nietig is. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend, is dan ook onjuist.1.
8.
Het middel slaagt.
9.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 12‑01‑2010