NJ 1918, p. 265
Zondagswet; strafbepaling.
HR 21-01-1918, ECLI:NL:HR:1918:150
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 1918
- Magistraten
Voorzitter: Mr. A. M. B. Hanlo., Raden: Mrs. A. J. L. Nijpels, A. P. L. Nelissen Dr. L. E. Visser en J. Kosters.
- Zaaknummer
[21011918/NJ_1918,_p._265]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS119175:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1918:150, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑01‑1918
- Wetingang
(Zondagswet 1815 art. 6.)
Essentie
Zondagswet; strafbepaling.
Samenvatting
Art. 6 der Wet van 1 Maart 1815 (S. 21); vervangende gevangenisstraf. Wet van 22 April 1864 (S. 29). Afschaffing dezer wet bij art. 3 der Invoeringswet. Artt. 11 3e lid en 10 n°. 3 der Invoeringswet. In art. 6 der Zondagswet is als straf gesteld een geldboete van ten hoogste f 25, terwijl de vervangende hechtenis van art. 23 Sr. t.a.v. deze boete van toepassing is.
Het vonnis des Kantonrechters was derhalve niet aan hooger beroep onderworpen.
Voorgaande uitspraak
1°. W. J. W. enz., 2°. W. Sch. enz., 3". C. Sch. enz., requiranten van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.