Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
25-02-2005, Trb. 2005, 96 (uitgifte: 27-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-08-2006, Trb. 2006, 177 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
inzake voorrechten en immuniteiten van de Benelux-Organisatie voor de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
De Hoge Verdragsluitende Partijen, wensende uitvoering te geven aan artikel 1.6, eerste lid, van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) dat bepaalt dat de Hoge Verdragsluitende Partijen een protocol zullen sluiten waarin de voorrechten en immuniteiten worden vastgelegd welke nodig zijn voor de uitoefening van de taken en het bereiken van de doelstellingen van de Organisatie;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
1
In de zin van dit Protocol wordt onder officiële werkzaamheden van de Organisatie die werkzaamheden verstaan welke strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar taak zoals die is vastgesteld in artikel 1.3 van het Verdrag.
2
De in dit Protocol aan vertegenwoordigers van de Hoge Verdragsluitende Partijen, aan hun plaatsvervangers, hun raadgevers of deskundigen, aan de Directeur-generaal, de personeelsleden van de Organisatie en aan de deskundigen die namens de Organisatie een functie uitoefenen of voor haar een zending uitvoeren, toegekende voorrechten en immuniteiten zijn niet bedoeld om de betrokkenen tot persoonlijk voordeel te strekken. Zij beogen uitsluitend het onbelemmerd functioneren van de Organisatie onder alle omstandigheden, alsmede de volledige onafhankelijkheid van de betrokkenen.
3
In dit Protocol wordt verstaan onder:
- —
‘kantoorruimten van de organisatie’: het terrein en de gebouwen in gebruik van de Organisatie voor de uitoefening van haar officiële taken;
- —
‘archieven’: alle dossiers, correspondentie, documenten, manuscripten, computer- en mediagegevens, foto's, films, video- en geluidsopnamen die de Organisatie of haar personeel in het kader van de taakuitoefening bezit of onder zich heeft;
- —
‘gastland’: land waar het hoofdkantoor of een bijkantoor van de Organisatie is gevestigd.
Artikel 2
1
De kantoorruimten van de Organisatie alsmede haar archieven en documenten die haar toebehoren of die zij onder zich houdt, zijn onschendbaar.
2
De autoriteiten van de Hoge Verdragsluitende Partijen op het grondgebied waarvan de Organisatie haar kantoorruimten heeft, kunnen deze ruimten slechts betreden met toestemming van de Directeur-generaal. Deze toestemming wordt geacht te zijn verkregen bij brand of bij enig ander ongeval waarbij onmiddellijk maatregelen ter bescherming dienen te worden genomen.
3
Het betekenen ten kantore van de Organisatie van processtukken welke betrekking hebben op een tegen de Organisatie gerichte rechtsvordering, vormt geen inbreuk op de onschendbaarheid.
Artikel 3
1
In het kader van haar officiële werkzaamheden geniet de Organisatie immuniteit van rechtsmacht en van executie behoudens:
- a.
voor zover de Organisatie in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van deze immuniteit;
- b.
met betrekking tot een door derden ingediende rechtsvordering betreffende personen of goederen, voor zover die rechtsvordering niet rechtstreeks samenhangt met het officiële functioneren van de Organisatie;
- c.
met betrekking tot een door derden ingediende rechtsvordering betreffende schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat toebehoort aan de Organisatie of namens deze wordt gebruikt, of in geval van een met voormeld voertuig begane verkeersovertreding.
2
Activa, fondsen en tegoeden van de Organisatie, ongeacht waar deze zich bevinden op het grondgebied van de Hoge Verdragsluitende Partijen, zijn vrij van vordering, inbeslagneming, onteigening en beslaglegging.
3
Activa, fondsen en tegoeden van de Organisatie zijn eveneens vrij van elke vorm van administratieve of gerechtelijke dwang, behalve voor zover deze tijdelijk geboden zou zijn in verband met het voorkomen van ongevallen waarbij motorvoertuigen zijn betrokken, die toebehoren aan de Organisatie of namens deze worden gebruikt, en het instellen van een onderzoek naar de toedracht van die ongevallen.
Artikel 4
1
Met betrekking tot officiële berichtgeving en het overbrengen van al haar documenten geniet de Organisatie in elke Hoge Verdragsluitende Partij de meest gunstige behandeling, die deze Hoge Verdragsluitende Partij elke andere internationale organisatie doet genieten.
2
Er wordt geen censuur uitgeoefend op de officiële berichtgeving van de Organisatie, ongeacht de middelen waarmee bedoelde berichtgeving geschiedt.
Artikel 5
1
Binnen het kader van haar officiële werkzaamheden zijn de Organisatie, haar eigendommen, bezittingen en inkomsten vrijgesteld van alle directe belastingen.
2
Wanneer de Organisatie voor het verrichten van haar officiële werkzaamheden belangrijke aankopen doet van goederen of diensten, in de prijs waarvan belastingen zijn begrepen, worden door de Hoge Verdragsluitende Partijen zo mogelijk, en onverminderd de toepassing van de Gemeenschappelijke verordeningen en richtlijnen, passende maatregelen genomen om het met deze belastingen gemoeide bedrag terug te betalen of vooraf een vrijstelling te verlenen.
3
Geen vrijstelling wordt verleend van belastingen en heffingen die in feite een vergoeding zijn voor diensten van openbaar nut.
4
Goederen of diensten ten aanzien waarvan vrijstelling van belastingen is verleend als bedoeld in het eerste of tweede lid, mogen uitsluitend aan de vrijgestelde bestemming worden onttrokken overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld door het gastland van het hoofdkantoor of van een bijkantoor van de Organisatie ten behoeve waarvan de vrijstelling werd verleend.
Artikel 6
De vertegenwoordigers van de Hoge Verdragsluitende Partijen, hun plaatsvervangers, hun raadgevers of deskundigen genieten, bij de vergaderingen van de Raad van Bestuur of ieder orgaan dat door deze Raad is ingesteld alsmede op hun reizen naar de plaats van samenkomst en terug, de volgende voorrechten en immuniteiten:
- a.
immuniteit van arrestatie en gevangenhouding, alsmede inbeslagneming van hun persoonlijke bagage, behalve wanneer zij op heterdaad betrapt worden;
- b.
vrijstelling van rechtsvervolging, ook na beëindiging van hun missie, met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen gesproken en geschreven woorden, door hen in de uitoefening van hun functie verricht; deze vrijstelling geldt evenwel niet in geval van een door een van de hierboven bedoelde personen begane verkeersovertreding of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat hem toebehoort of dat door hem wordt bestuurd;
- c.
onschendbaarheid van al hun officiële papieren en documenten;
- d.
het recht codes te gebruiken en documenten of correspondentie te ontvangen per speciale koerier of in een verzegelde tas;
- e.
vrijstelling voor henzelf, hun samenwonende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner en inwonende kinderen ten laste van alle maatregelen die de binnenkomst van vreemdelingen beperken alsmede van de aan de registratie van vreemdelingen verbonden formaliteiten.
Artikel 7
De Directeur-generaal en de personeelsleden van de Organisatie:
- a.
genieten immuniteit van rechtsmacht voor handelingen verricht in de uitoefening van hun functie, met inbegrip van hetgeen zij hebben gezegd of geschreven, ook nadat zij niet langer hun functie uitoefenen; deze immuniteit geldt niet in geval van een door de Directeur-generaal of een personeelslid van de Organisatie begane verkeersovertreding, of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat hen toebehoort of dat door hen wordt bestuurd;
- b.
zijn vrijgesteld van elke verplichting inzake militaire dienstplicht;
- c.
genieten onschendbaarheid van al hun officiële papieren en documenten;
- d.
genieten voor henzelf, hun samenwonende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner en inwonende kinderen ten laste van dezelfde uitzonderingen op de maatregelen inzake inreisbeperkingen en registratie van vreemdelingen, als deze die gewoonlijk worden toegekend aan personeelsleden van internationale organisaties;
- e.
ontvangen voor henzelf, hun samenwonende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner en inwonende kinderen ten laste in tijden van internationale crisis dezelfde repatriëringfaciliteiten als personen die met een diplomatieke zending zijn belast.
Artikel 8
1
Naast de in artikel 7 vastgelegde voorrechten en immuniteiten geniet de Directeur-generaal de voorrechten en immuniteiten die zijn toegekend aan een diplomatiek ambtenaar ingevolge het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer.
2
De immuniteit van rechtsmacht geldt niet met betrekking tot civiele vorderingen die voortvloeien uit door de Directeur-generaal in de privé-sfeer veroorzaakte schade dan wel uit door hem in de privé-sfeer afgesloten contracten.
3
Niettegenstaande het eerste lid zijn voor de toepassing van de belastingen naar het inkomen en naar het vermogen de inkomsten en vermogensbestanddelen van de Directeur-generaal belastbaar in de Staat waarvan hij geacht wordt inwoner te zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verdragen ter voorkoming van dubbele belasting.
Artikel 9
Deskundigen die namens de Organisatie een functie uitoefenen of voor haar een zending uitvoeren genieten, ook tijdens de reizen die zij in de uitoefening van hun functie maken of tijdens deze zendingen, van de hierna vermelde voorrechten en immuniteiten, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun functie:
- a.
immuniteit van rechtsmacht voor handelingen verricht in de uitoefening van hun functie, met inbegrip van hetgeen zij hebben gezegd of geschreven; deze immuniteit geldt niet in geval van een door een deskundige begane verkeersovertreding, of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat hem toebehoort of dat door hem wordt bestuurd; de deskundigen blijven van deze immuniteit genieten na het beëindigen van hun functie bij de Organisatie;
- b.
onschendbaarheid van al hun officiële papieren en documenten.
Artikel 10
1
De Hoge Verdragsluitende Partijen zijn niet verplicht de in artikelen 6, 7b en 8 bedoelde voorrechten en immuniteiten toe te kennen aan:
- a.
hun eigen onderdanen;
- b.
personen die bij het begin van hun werkzaamheden bij de Organisatie duurzaam verblijf houden op hun grondgebied en niet behoren tot het personeel van een rechtsvoorganger van de Organisatie.
2
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder duurzaam verblijf verstaan een voorafgaand verblijf op het grondgebied van een der Hoge Verdragsluitende Partijen, gedurende een minimale periode zoals voorzien krachtens de in deze Hoge Verdragsluitende Partij geldende bepalingen, met uitzondering van de jaren in dienstverband bij een internationale organisatie of bij een buitenlandse zending.
Artikel 11
1
De Directeur-generaal heeft de plicht de immuniteit van de personeelsleden bedoeld in artikel 7 evenals van de deskundigen bedoeld in artikel 9 op te heffen indien hij van oordeel is dat deze immuniteit aan de loop van het recht in de weg staat en indien het mogelijk is van deze immuniteit afstand te doen zonder de belangen van de Organisatie in gevaar te brengen.
2
De Raad van Bestuur kan op dezelfde gronden de aan de Directeur-generaal toegekende immuniteiten, bedoeld in artikel 8, opheffen.
3
Elke Hoge Verdragsluitende Partij heeft de plicht de immuniteit op te heffen van haar vertegenwoordigers alsmede van haar plaatsvervangers, raadgevers of deskundigen, bedoeld in artikel 6, telkens wanneer, naar het oordeel van de betreffende Staat, de immuniteit aan de loop van het recht in de weg zou staan, en er afstand van kan worden gedaan zonder de doeleinden waarvoor zij was toegekend in gevaar te brengen.
Artikel 12
Elke Hoge Verdragsluitende Partij behoudt zich het recht voor alle voorzorgen te treffen die nodig zijn in het belang van haar veiligheid.
Artikel 13
De Organisatie werkt voortdurend samen met de bevoegde autoriteiten van de Hoge Verdragsluitende Partijen ter bevordering van een goede rechtsbedeling, ter verzekering van de naleving van politievoorschriften en van voorschriften met betrekking tot de volksgezondheid, de arbeidsinspectie, of andere soortgelijke nationale wetten, alsmede ter voorkoming van misbruik van de in dit Protocol bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.
Artikel 14
1
Elk geschil tussen twee of meer Verdragsluitende Partijen of tussen de Organisatie en een of meer Verdragsluitende Partijen over de uitlegging of de toepassing van dit Protocol wordt geregeld door overleg, onderhandeling of elk ander overeengekomen middel.
2
Indien het geschil niet overeenkomstig het eerste lid van dit artikel geregeld is binnen de drie maanden die volgen op het schriftelijke verzoek dienaangaande vanwege één van de partijen in het geschil, wordt het, op verzoek van één der beide partijen, voorgelegd aan een scheidsgerecht overeenkomstig de procedure uiteengezet in lid drie tot zes van dit artikel.
3
Het scheidsgerecht bestaat uit drie leden: elke partij in het geschil wijst één lid aan en het derde lid, dat het scheidsgerecht voorzit, wordt gekozen door de beide andere leden. Indien één der beide partijen in het geschil zijn lid van het scheidsgerecht niet heeft aangewezen binnen de twee maanden die volgen op de aanwijzing van het andere lid door de andere partij, kan deze laatste de President van het Internationaal Gerechtshof verzoeken over te gaan tot deze aanwijzing. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de eerste twee leden over de keuze van de voorzitter van het scheidsgerecht binnen de twee maanden na hun aanwijzing, kan één der beide partijen de President van het Internationaal Gerechtshof verzoeken hem aan te wijzen.
4
Tenzij de partijen in het geschil er anders over beslissen, legt het scheidsgerecht zijn eigen procedure vast. De kosten worden gedragen door de partijen in het geschil, op de wijze bepaald door het scheidsgerecht.
5
Het scheidsgerecht, dat bij meerderheid beslist, baseert zich voor zijn uitspraak over het geschil op de bepalingen van dit Protocol en op de regelen van het internationaal recht die van toepassing zijn. Zijn beslissing is definitief en bindend voor de partijen.
6
De beslissing van het scheidsgerecht wordt ter kennis gebracht van de partijen in het geschil en van de Directeur-generaal van de Organisatie.